In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 27 februari 2024 tegen het besluit van 1 februari 2024, waarin haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werd afgewezen. De rechtbank heeft op 9 januari 2025 uitspraak gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Dit is mogelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres had het UWV op 23 augustus 2024 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een langere termijn van vier maanden gegeven om een zorgvuldige heroverweging te waarborgen.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat het UWV de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die het UWV moet betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.