ECLI:NL:RBZWB:2025:9057

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
BRE 25/3648
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging in belastingzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2025 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had op 10 juli 2025 een brief gestuurd naar de Belastingdienst waarin hij zijn onvrede over een aanslag erfbelasting kenbaar maakte. Deze brief werd door de inspecteur als beroepschrift aangemerkt en naar de rechtbank gestuurd. De rechtbank oordeelde echter dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was omdat de gemachtigde geen machtiging had ingediend om namens de belanghebbende op te treden. De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren de kans gegeven om dit verzuim te herstellen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde geen reden heeft gegeven voor het ontbreken van de machtiging en dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en bleef het bestreden besluit in stand. De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 25/3648

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gesteld gemachtigde: drs. [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. Gesteld gemachtigde heeft op 10 juli 2025 een brief gestuurd aan de Belastingdienst. In de brief staat dat belanghebbende het niet eens is met de aanslag erfbelasting met [aanslagnummer] . De brief is aangemerkt als een reactie op de uitspraak op bezwaar van de inspecteur op 14 mei 2025. De inspecteur heeft de brief aangemerkt als beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is deze te behandelen.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat gesteld gemachtigde geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door gesteld gemachtigde. Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft gesteld gemachtigde in haar bericht van 29 juli 2025 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Gesteld gemachtigde heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 12 september 2025 gesteld gemachtigde nogmaals in de gelegenheid gesteld het verzuim te herstellen. De envelop waarin de aangetekende brief is verzonden, is ongeopend terugontvangen met de vermelding “geweigerd; retour afzender”. Blijkens de ingewonnen informatie op de website van het belastingadvieskantoor van gesteld gemachtigde zijn de brieven verzonden naar het juiste adres. De griffier heeft bij brief (per gewone post) van 16 september 2025 gesteld gemachtigde voor de laatste keer verzocht te reageren binnen een termijn van twee weken.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
5. Gesteld gemachtigde heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat gesteld gemachtigde niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van
R.P.A.G. Dekkers, griffier, op 18 december 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.