ECLI:NL:RBZWB:2025:9056
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst van 5 juni 2025 behandeld. Het beroep betreft de kosten van een dwangbevel inzake de aanslag inkomstenbelasting 2020. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gestelde gemachtigde geen machtiging heeft ingediend om namens de belanghebbende beroep in te stellen. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet overleggen. Het ontbreken van deze machtiging leidt ertoe dat de rechtbank het beroep niet kan beoordelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.