ECLI:NL:RBZWB:2025:9010

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 december 2025
Publicatiedatum
17 december 2025
Zaaknummer
02-149822-24, 02-143350-24, 02-138859-24, 05-199277-24 en 02-098996-25
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere strafbare feiten waaronder vernieling, mishandeling en bedreiging met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 17 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder vernieling, mishandeling, bedreiging en wederspannigheid. De rechtbank heeft de zaken onder verschillende parketnummers gevoegd en de verdachte is niet verschenen op de zitting, maar zijn raadsman was wel aanwezig. De officier van justitie heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen aangemerkt, terwijl de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank refereerde, met uitzondering van de bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 26 april 2024 tot en met 1 mei 2024 celdeuren heeft vernield en zich heeft verzet tegen de aanhouding door de politie, wat resulteerde in letsel bij twee agenten. Daarnaast heeft de verdachte op verschillende momenten andere personen mishandeld en bedreigd. De rechtbank heeft de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beoordeeld, maar heeft hem desondanks veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, en een schadevergoeding van € 700 aan de benadeelde partij. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen toegewezen, waarbij de gevangenisstraf is omgezet in een taakstraf van 120 uur.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummers: 02-149822-24, 02-143350-24, 02-138859-24, 05-199277-24 en
02-098996-25
Parketnummers vorderingen tenuitvoerlegging (TUL): 02-128881-23 en 20-000373-23
Vonnis (vul parketnummer in)van de meervoudige kamer van 17 december 2025
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres 1] ,
raadsman: mr. F. Laros, advocaat in Rotterdam.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Op de zitting van de meervoudige kamer van 23 mei 2025 zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) de zaken onder parketnummers 02-149822-24,
02-143350-24 en 02-138859-24 gevoegd.
Op de zitting van de politierechter van 18 juni 2025 zijn de zaken onder parketnummers
05-199277-24 en 02-098996-25 gevoegd. De politierechter heeft de laatstgenoemde zaken op grond van artikel 369 Sv naar de meervoudige kamer verwezen.
De al eerder gevoegde zaken met parketnummers 02-149822-24, 02-143350-24 en
02-138859-24 zijn gevoegd met de al gevoegde zaken met parketnummers 05-199277-24 en 02-098996-25.
De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 december 2025. Verdachte is niet verschenen. Zijn uitdrukkelijk gemachtigde raadsman is wel verschenen. De officier van justitie mr. E.A. Kool en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Op de zitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummers
02-128881-23 en 20-000373-23 behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomst artikel 313 Sv. De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
parketnummer 02-149822-24
in de periode van 26 april tot en met 1 mei 2024 celdeuren heeft vernield;
parketnummer 02-143350-24feit 1:op 26 april 2024 zich heeft verzet tijdens zijn aanhouding met letsel als gevolg dan wel opsporingsambtenaren heeft mishandeld;
feit 2:op 26 april 2024 lokaalvredebreuk heeft gepleegd;
parketnummer 02-138859-24feit 1:op 20 september 2023 een trui en broek onbruikbaar heeft gemaakt;
feit 2:op 21 september 2023 iemand heeft mishandeld;
feit 3:op 2 april 2024 iemand heeft bedreigd;
feit 4:op 19 april 2024 lokaalvredebreuk heeft gepleegd;
parketnummer 05-199227-24op 12 april 2024 een Extra Beveiligde Kamer heeft beschadigd;
parketnummer 02-098996-25op 31 maart 2025 lokaalvredebreuk heeft gepleegd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, behalve ten aanzien van de bedreiging (parketnummer 02-138859-24, feit 3). Daarvan moet verdachte worden vrijgesproken, omdat de situatie niet bedreigend was en aangever zich ook niet bedreigd voelde.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
De bewijsmiddelen
Als hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2.
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de bedreiging stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 2 april 2024 was aangever de dienstdoende arts bij [accommodatie] in [plaats 1] . Verdachte werd die dag binnengebracht door de politie. Terwijl hij nog geboeid was, vroeg verdachte in de extra beveiligde kamer aan aangever waarom hij daar was. Aangever legde dat aan hem uit waarop verdachte reageerde met: ‘Ik pak jou nog wel. Ik vind je wel. Ik maak je af als ik je tegenkom. Ik zoek wel uit waar je woont. Ik kom er wel achter.’ Aangever voelde zich niet direct bedreigd omdat er collega’s en politie aanwezig waren. Aangever maakte zich wel zorgen over hoe verdachte zou handelen als hij aangever in de toekomst weer zou zien.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht onder meer is vereist dat door de bedreiging, gelet op de aard daarvan en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden, bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze het leven zou kunnen verliezen. Het is niet vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de betrokkene een zodanige indruk heeft gemaakt dat werkelijk vrees is opgewekt. Voldoende is dat de bedreiging in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken.
Gelet op de aard van de uitlatingen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat bij aangever de redelijke vrees heeft kunnen ontstaan dat verdachte zijn bedreiging waar zou maken. De omstandigheid dat aangever zich niet meteen bedreigd voelde en de situatie niet direct bedreigend was, is niet relevant. De uitlatingen kunnen namelijk in het algemeen een redelijke vrees opwekken dat verdachte zijn bedreiging (in de toekomst) waar zou maken.
4.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
parketnummer 02-149822-24
in de periode van 26 april 2024 tot en met 1 mei 2024 te Middelburg opzettelijk en wederrechtelijk celdeuren die geheel aan de Dienst Justitiële Inrichtingen toebehoorden, heeft vernield en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
parketnummer 02-143350-24feit 1op 26 april 2024 te [plaats 2] zich met geweld heeft verzet tegen meerdere ambtenaren, te weten [benadeelde 1] (brigadier bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant) en [benadeelde 2] (brigadier bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant) werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van hem, verdachte, door
- zijn, verdachtes, lichaam aan te spannen en te springen en zich in tegengestelde richting te bewegen dan waarin (een van) bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en) hem, verdachte, trachtte(n) te bewegen en
- in de hand van voornoemde ambtenaar [benadeelde 1] te bijten en
- tegen het gezicht van voornoemde ambtenaar [benadeelde 2] te slaan,
terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een bijtwond bij voornoemde [benadeelde 1] en meerdere losse tanden bij voornoemde [benadeelde 2] ten gevolge heeft gehad;
feit 2op 26 april 2024 te [plaats 2] het besloten lokaal, te weten [hotel] , gelegen aan de [adres 2] , bij anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
parketnummer 02-138859-24feit 1op 20 september 2023 te [plaats 1] , opzettelijk en wederrechtelijk een trui en broek die aan [naam 2] toebehoorden, onbruikbaar heeft gemaakt;
feit 2op 21 september 2023 te [plaats 1] , [benadeelde 3] heeft mishandeld door die [benadeelde 3] in het gezicht te slaan;
feit 3op 2 april 2024 te [plaats 1] , [benadeelde 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [benadeelde 4] dreigend de woorden toe te voegen "ik pak jou nog wel" en ''ik vind je wel'' en ''ik maak je af als ik je tegenkom'' en ''ik zoek wel uit waar je woont, ik kom er wel achter'';
feit 4op 19 april 2024 te [plaats 1] , het besloten lokaal van [accommodatie] , gelegen aan de [adres 1] , wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 13 maart 2024 schriftelijk de toegang tot dat besloten lokaal ontzegd voor de duur van twee maanden;
parketnummer 05-199227-24op 12 april 2024 te [plaats 3] , gemeente Zutphen, opzettelijk en wederrechtelijk een Extra Beveiligde Kamer (EBK) die aan GG-net toebehoorde, heeft beschadigd;
parketnummer 02-098996-25op 31 maart 2025 te [plaats 2] het besloten lokaal van [accommodatie] , gelegen aan de [adres 1] , wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Strafbaarheid feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Strafbaarheid verdachte
Standpunten verdediging en officier van justitie
De verdediging heeft ontslag van alle rechtsvervolging verzocht, omdat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten.
Volgens de officier van justitie kunnen de feiten verdachte (al dan niet verminderd) worden toegerekend.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet in de eindprocessen-verbaal van de verschillende zaken bij slechts twee feiten aanknopingspunten voor ontoerekeningsvatbaarheid bij verdachte. De op 2 april 2024 bedreigde dienstdoende arts bij [accommodatie] verklaart in zijn aangifte dat verdachte tegen hem zei dat God tegen hem sprak en de duivel een twaalfjarig meisje was. De arts verklaart dat hij uit het verleden weet dat als verdachte het over God en de duivel heeft, dat hij dan psychotisch ontregeld is, wat veelal gebeurt door drugsgebruik. Bij de fouillering van verdachte op die dag is ook cannabis bij verdachte aangetroffen. Voor zover bij dat incident sprake was van ontoerekeningsvatbaarheid staat daarmee voor de rechtbank voldoende vast dat hij dat zelf heeft veroorzaakt door zijn drugsgebruik. Hij is er daarom niet volledig ontoerekeningsvatbaar voor. Bij de aanhouding van verdachte op 1 mei 2024 sloeg verdachte ook wartaal uit over God en Satan. Andere aanknopingspunten waaruit zou blijken dat verdachte ten tijde van (een van) de feiten ontoerekeningsvatbaar zou zijn, bieden de eindprocessen-verbaal dossier niet.
Als de rechtbank vervolgens naar de stukken van de deskundigen kijkt, schrijft de reclassering in de adviezen van 29 april 2024 en 7 april 2025 dat het gedrag van verdachte lijkt voort te komen uit mogelijke psychiatrische problematiek en ook uit persoonlijkheidsproblematiek. Verdachte lijkt zijn gedrag in te zetten als middel en lijkt gebaat bij een forensische benadering waarin begrenzing en kaders worden geboden. In stabielere periodes lijkt er een toename in manipulatief, dwingend en berekenend gedrag.
Volgens klinisch psycholoog [psycholoog] in zijn rapport trajectconsult van 9 mei 2024 zijn er duidelijke aanwijzingen voor de aanwezigheid van forse emotieregulatie- en impulscontroleproblemen. De klinisch psycholoog heeft de indruk dat deze problemen (in ieder geval deels) passen bij persoonlijkheidsproblematiek in het impulsieve B-cluster, waarbij prikkelbaarheid en externalisatie, naast primitieve afweermechanismen in de omgang met situaties, aanwezig lijken, net als antisociale gedragingen. In het gesprek van ongeveer vijf minuten vallen de klinisch psycholoog niet meteen in het oog springende floride psychotische belevingen of gedragingen op.
Verdachte heeft tot slot niet meegewerkt aan het psychiatrisch onderzoek van psychiater/ [psychoanalyticus] van 29 november 2024. Volgens de psychiater lijkt de weigering gebaseerd te zijn op de procespositie van verdachte en niet op basis van pathologische overwegingen.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken dat er bij de bewezen verklaarde feiten sprake is geweest van volledige ontoerekeningsvatbaarheid bij verdachte. Zelfgekozen drugsgebruik door verdachte en het inzetten van zijn gedrag als middel staan daaraan in de weg. Omdat ook overigens niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit, is verdachte strafbaar.
Wel is de rechtbank van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten door de problematiek van verdachte verminderd aan hem kunnen worden toegerekend. De rechtbank zal daar rekening mee houden bij de strafoplegging.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank een taakstraf op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft negen strafbare feiten gepleegd. Hij heeft wederspannigheid gepleegd, waarbij hij letsel heeft veroorzaakt bij twee agenten. Dit gedrag getuigt van een gebrek aan respect voor de politie en heeft de lichamelijke integriteit van de agenten aangetast. Die aantasting van de lichamelijke integriteit geldt ook voor de mishandeling van een andere persoon. Verder heeft verdachte een arts van GGZ-instelling [accommodatie] met de dood bedreigd. Zo’n bedreiging veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid en kan voor zorgprofessionals een belemmering vormen in de uitoefening van hun werk. De drie keer dat verdachte goederen van een ander heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, wijzen op een gebrek aan respect voor andermans eigendommen. Tot slot heeft verdachte drie keer lokaalvredebreuk gepleegd, wat onrust veroorzaakt bij de betrokkenen.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Bij de meeste van de huidige feiten liep hij zelfs nog in twee proeftijden, waarvan een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand voor onder andere een poging zware mishandeling. Deze voorwaardelijke veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. Dit weegt de rechtbank mee in het nadeel van verdachte. In het advies van 7 april 2025 schat de reclassering het herhalingsgevaar en het risico op geweld bovendien in als hoog.
Gezien de veelheid aan feiten, de aard van een aantal feiten en omdat sprake is van recidive, moet naar het oordeel van de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd.
Zoals eerder overwogen houdt de rechtbank er vervolgens in het voordeel van verdachte rekening mee dat de bewezen verklaarde feiten verminderd aan hem kunnen worden toegerekend. Strafverminderend werkt ook dat acht van de negen feiten inmiddels ongeveer anderhalf tot twee en een half jaar oud zijn. Eén lokaalvredebreuk is van 31 maart dit jaar , maar betreft een relatief gering strafbaar feit.
Tot slot vindt de rechtbank positief dat verdachte op 20 november 2025 is ontslagen uit de GGZ-instelling waar hij verbleef, omdat de behandeldoelen zijn behaald. Daarbij loopt tot in ieder geval begin volgend jaar een zorgmachtiging.
Conclusie
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest van verdachte in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als stok achter de deur om verdachte er deze keer wel van te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van zestig dagen met aftrek van voorarrest, waarvan veertig dagen voorwaardelijk, met de algemene voorwaarde dat verdachte zich niet aan een nieuw strafbaar feit schuldig maakt.

7.De vordering van de benadeelde partij

Feit 1 onder parketnummer 02-143350-24
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een immateriële schadevergoeding van € 700,00.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegen de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade als gevolg van dit onrechtmatig handelen te vergoeden.
De rechtbank overweegt dat de benadeelde partij recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen (artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek). Gelet op het bewezen verklaarde tandletsel staat dat vast. De omvang van de schade heeft de verdediging onvoldoende gemotiveerd betwist door alleen maar aan te voeren dat de immateriële schadevergoeding moet worden gematigd.
De rechtbank acht een bedrag van € 700,00 aan smartengeld billijk. Dit bedrag zal de rechtbank dan ook toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2024 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 september 2023 (parketnummer 02-128881-23) is aan verdachte een voorwaardelijke taakstraf van twintig uur opgelegd. Bij arrest van het gerechtshof Den Bosch van 24 januari 2024 (parketnummer 20-000373-23) is aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd. De officier van justitie heeft gevorderd deze voorwaardelijke straffen ten uitvoer te leggen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de beide proeftijden schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Daarom zullen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. Gelet op zijn recente ontslag uit de GGZ-instelling vanwege behaalde behandeldoelen zal de rechtbank de ten uitvoer te leggen maand gevangenisstraf omzetten in een taakstraf van 120 uur.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 37f, 57, 63, 138, 180, 285, 300, 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02-149822-24opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of onbruikbaar maken, meermalen gepleegd;
parketnummer 02-143350-24feit 1:wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben, meermalen gepleegd;
feit 2:wederrechtelijk in het besloten lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen
parketnummer 02-138859-24feit 1:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
feit 2:mishandeling;
feit 3:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4:in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
parketnummer 05-199227-24opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
parketnummer 02-098996-25
wederrechtelijk in het besloten lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen;
-
verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partij
Feit 1 onder parketnummer 02-143350-24
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 700,00 aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2024 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] , € 700,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat bij niet betaling 14 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Vorderingen tenuitvoerlegging
- gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf die bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 september 2023 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02-128881-23, te weten
20 uur taakstraf;
- gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf die bij arrest van het gerechtshof Den Bosch van 24 januari 2024 is opgelegd in de zaak onder 20-000373-23, te weten 1 maand gevangenisstraf;
- bepaalt dat deze straf wordt omgezet in
een taakstraf van 120 uur;
- beveelt, voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 1 maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Akdikan, voorzitter,
en mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en R.J.H. de Brouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.A. Huwae, griffier,
en is uitgesproken ter de openbare zitting op 17 december 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
parketnummer 02-149822-24
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 april 2024 tot en met 1 mei 2024 te Middelburg opzettelijk en wederrechtelijk een of meer cel(len) en/of een of meer celdeur(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Dienst Justitiële Inrichtingen, in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
parketnummer 02-143350-241.
hij op of omstreeks 26 april 2024 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen meerdere, althans een ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde 1] (brigadier bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant) en/of [benadeelde 2] (brigadier bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant) werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, te weten ter aanhouding van hem, verdachte, door
- zijn, verdachtes, lichaam aan te spannen en/of te springen en/of zich in tegengestelde richting te bewegen dan waarin (een van) bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en) hem, verdachte trachtte(n) te bewegen en/of
- in de hand, althans het lichaam van voornoemde ambtenaar [benadeelde 1] , te bijten en/of
- in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of lichaam, van voornoemde ambtenaar [benadeelde 2] met kracht te slaan en/of te stompen en/of te stoten,
terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een bijtwond bij voornoemde [benadeelde 1] en/of meerdere, althans een losse tand(en) bij voornoemde [benadeelde 2] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 april 2024 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, meerdere, althans een ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde 1] (brigadier bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant) en/of [benadeelde 2] (brigadier bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant) werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft mishandeld door
- in de hand, althans het lichaam van voornoemde ambtenaar [benadeelde 1] , te bijten en/of
- in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of lichaam, van voornoemde
ambtenaar [benadeelde 2] met kracht te slaan en/of te stompen en/of te stoten;
2.
hij op of omstreeks 26 april 2024 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, te weten [hotel] , gelegen aan de [adres 2] , bij [naam 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd
parketnummer 02-138859-241.
hij, op of omstreeks 20 september 2023 te [plaats 1] , gemeente Goes , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een trui en/of broek, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij, op of omstreeks 21 september 2023 te [plaats 1] , gemeente Goes , althans in Nederland, [benadeelde 3] heeft mishandeld door die [benadeelde 3] in/tegen het gezicht te slaan;
3.
hij, op of omstreeks 2 april 2024 te [plaats 1] , gemeente Goes , althans in Nederland, [benadeelde 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 4] dreigend de woorden toe te voegen "ik pak jou nog wel" en/of ''ik vind je wel'' en/of ''ik maak je af als ik je tegenkom'' en/of ''ik zoek wel uit waar je woont, ik kom er wel achter'', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij, op of omstreeks 19 april 2024 te [plaats 1] , gemeente Goes , althans in Nederland, in de woning en/of het besloten lokaal van [accommodatie] , gelegen aan de [adres 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 13 maart 2024 schriftelijk de toegang tot die woning en/of dat besloten lokaal ontzegd voor de duur van twee maanden;
parketnummer 05-199227-24hij, op of omstreeks 12 april 2024 te [plaats 3] , gemeente Zutphen, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een Extra Beveiligde Kamer (EBK), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan GG-net, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
parketnummer 02-098996-25hij, op of omstreeks 31 maart 2025 te [plaats 2] , althans in Nederland, in de woning en/of het besloten lokaal van [accommodatie] , gelegen aan de [adres 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;