ECLI:NL:RBZWB:2025:888

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
24/4363 WOO
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van het college tot betaling van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2025, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had zijn beroep ingetrokken omdat het college op 4 juli 2024 alsnog een beslissing op bezwaar had genomen. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het college heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het college geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt. Verzoeker had verzocht om een vergoeding voor verletkosten van € 206,-, die de rechtbank toekent. Daarnaast moet het college het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- vergoeden.

De rechtbank concludeert dat het college verplicht is om de proceskosten van € 206,- aan verzoeker te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4363

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 februari 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau(het college), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep wegens niet tijdig beslissen. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat het college op 4 juli 2024 alsnog heeft een beslissing op bezwaar heeft genomen.
1.1
De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het college heeft hierop niet gereageerd.
1.2
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het college aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het college geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1
Op 31 mei 2024 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar van verzoeker van 18 januari 2024. Het college heeft op 4 juli 2024 alsnog beslist op dit bezwaar.
4.2
Nu het alsnog nemen van een reëel besluit hangende de procedure tegen het uitblijven van een tijdig besluit moet worden aangemerkt als tegemoetkomen als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), bestaat er aanleiding om met analoge toepassing van dit artikel het college te veroordelen in de proceskosten die verzoeker redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn beroep wegens het niet tijdig beslissen.
Welk bedrag aan proceskosten moet het college aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Eiser heeft verzocht om een vergoeding voor verletkosten van € 206,- (indienen bezwaar en beroep = 2 uur x € 103,- aan verletkosten conform artikel 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht). De rechtbank wijst het verzoek van verzoeker voor de vergoeding voor de gemaakte verletkosten toe. De vergoeding van de proceskosten die het college moet vergoeden bedraagt in totaal € 206,-.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het college verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. [3] Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot het college wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het college tot betaling van € 206,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 20 februari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.