ECLI:NL:RBZWB:2025:88
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 9 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 23/10246 en BRE 23/10247, waarbij belanghebbende in beroep ging tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende over het jaar 2016 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, evenals een navorderingsaanslag voor de Zorgverzekeringswet. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft de beroepen op 28 november 2024 behandeld, waarbij de inspecteur vertegenwoordigd was door twee gemachtigden, maar belanghebbende niet aanwezig was.
De rechtbank heeft beoordeeld of de aanslagen terecht en naar de juiste hoogte zijn opgelegd. Belanghebbende betwistte de correcties die de inspecteur had aangebracht, waaronder de 'tegoedschrijving kinderen' en de concernbijdrage. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt en dat ze verband hielden met de zakelijke belangen van de onderneming. De rechtbank concludeerde dat de aanslagen terecht waren opgelegd en dat de beroepen ongegrond waren. Belanghebbende kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.