ECLI:NL:RBZWB:2025:874

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
02-006029-87 Beslissing
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling met beëindiging van verpleging onder voorwaarden

Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen in een zaak betreffende de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1952. De officier van justitie had op 14 januari 2025 verzocht om verlenging van de tbs met beëindiging van de verpleging van overheidswege onder voorwaarden. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, na een zorgvuldige afweging van de rapportages van de reclassering en deskundigen. De reclassering en deskundigen gaven aan dat het recidivegevaar laag is en dat de betrokkene positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt. De rechtbank constateerde dat de betrokkene sinds 2021 in een zelfstandige woning verblijft en zich aan de gemaakte afspraken houdt. De deskundigen bevestigden dat de betrokkene goed kan omgaan met deelname aan de maatschappij en dat de eenzaamheid die eerder een probleem vormde, niet meer actueel is. De rechtbank oordeelde dat de algemene veiligheid niet langer eist dat de tbs wordt verlengd, en wees de vordering van de officier van justitie af. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-006029-87
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 11 februari 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1952,
wonende te [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • de vordering van de officier van justitie van 14 januari 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met beëindiging van de verpleging van overheidswege onder voorwaarden met 1 jaar;
  • het voortgangsverslag van de reclassering van 13 juni 2024;
  • het voortgangsverslag van de reclassering van 9 september 2024;
  • het verlengingsadvies van de reclassering van 24 december 2024 waarin wordt geadviseerd de tbs niet te verlengen;
  • het rapport van forensisch psycholoog [naam 1] van 24 december 2024 waarin wordt geadviseerd de tbs niet te verlengen.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 30 maart 1988 is betrokkene wegens verkrachting en bedreiging veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf met aftrek van voorarrest en tbs met dwangverpleging. De tbs is bij beslissing van deze rechtbank van 1 maart 2022 verlengd met één jaar, onder voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is laatstelijk verlengd met twee jaren op 7 februari 2023.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 11 februari 2025 is de officier van justitie mr. L.A. Pronk gehoord. Verder is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te Amsterdam. Ook is de deskundige [naam 2], reclasseringswerker, gehoord.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft in het rapport van 24 december 2024 geadviseerd de tbs niet te verlengen. Vanaf 2017 is de long stay status opgeheven en verbleef betrokkene binnen het Forensisch Psychiatrisch Centrum [FPC], en sinds augustus 2021 verblijft hij in een zelfstandige woning. Het traject verliep goed en betrokkene hield zich aan de gemaakte afspraken. Bij betrokkene is sprake van persoonlijkheidsproblematiek, zwakbegaafdheid en alcoholmisbruik (in remissie). Binnen de delictdynamiek was het een terugkerend probleem dat hij voor anderen (met name kwetsbare vrouwen) ging zorgen en zichzelf daarbij wegcijferde. De huidige partner van betrokkene is echter geen kwetsbare vrouw. Zij kan goed voor zichzelf zorgen en betrokkene van repliek dienen indien nodig. De dynamiek is daardoor heel anders dan in het verleden. Alcoholgebruik vervaagde de grenzen bij betrokkene. Daarvan is betrokkene zich bewust en dit wil hij niet meer. Sinds het incident op 1 januari 2023 heeft hij geen alcohol meer gedronken. Betrokkene heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt. Hij heeft geleerd om zijn grenzen ten opzichte van anderen te (h)erkennen en te bewaken. In het verleden zorgde stress, gecombineerd met het wegvallen van externe kaders, ervoor dat hij terugviel in delictgedrag. Tot op heden heeft de reclassering dit oude gedrag niet meer waargenomen. Er is sprake van een stabiel beeld waarin betrokkene laat zien dat hij goed kan omgaan met deelname in de maatschappij en alle daarbij behorende spanningen en emoties. De eenzaamheid die ten tijde van de verlengingszitting begin 2023 aan de oppervlakte lag, is door de relatie van betrokkene niet meer actueel.
Ter zitting heeft de deskundige bevestigd dat het heel goed gaat met betrokkene, dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat en dat betrokkene, indien dat nodig is, in het kader van nazorg altijd kan terugvallen op de reclassering.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van de psycholoog blijkt dat bij betrokkene sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vooral vermijdende en afhankelijke kenmerken en er sprake is van een ernstige verslaving aan alcohol, in remissie. Onder de huidige omstandigheden is het recidiverisico laag. Dit blijft ook zo als betrokkene volledig uit zorg is. Betrokkene blijft een in de kern kwetsbare man met basale afhankelijkheid, neiging tot vermijding met ook onderliggende boosheid, die gevoelig is voor het gaan gebruiken van alcohol, wat op de langere duur, zeker bij een turbulente relatie, gevoelens van boosheid en wraak aanjaagt. Daartegenover staat toegenomen zelfinzicht, het hebben van een redelijk stabiele relatie, dat betrokkene niet eenzaam is, dat de seksuele trauma’s zijn bewerkt waarmee wraakgevoelens minder snel ruimte krijgen en dat betrokkene grip heeft op zijn alcoholgebruik. Als problemen toenemen en omstandigheden ongunstiger worden, mag worden verwacht dat betrokkene hierop wordt gewezen door zijn omgeving, maar ook zelf zijn verantwoordelijkheid neemt en zich tot de hulpverlening went, zoals de reclassering, de huisarts of de verslavingshulpverlening, zodat ook onder die ongunstige omstandigheden de kans op recidive niet hoeft toe te nemen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de rechtbank ter zitting verzocht de vordering tot verlenging van de tbs af te wijzen.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft eveneens verzocht de vordering tot verlenging van de tbs af te wijzen aangezien het recidivegevaar is gereduceerd tot een aanvaardbaar niveau.

7.Het oordeel van de rechtbank

Stoornis en recidivegevaar
Uit de rapportages blijkt dat nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vooral vermijdende en afhankelijke kenmerken. Daarnaast is sprake van een ernstige verslaving aan alcohol, die in remissie is. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel door de reclassering als laag ingeschat. Ook door de psycholoog wordt het recidivegevaar als laag ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de rapportages en adviezen van de deskundigen te twijfelen, en neemt deze over.
Afwijzing vordering
Uit de rapportages en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat bij betrokkene sprake is van een stabiel beeld waarin hij laat zien dat hij goed kan omgaan met deelname in de maatschappij en alle daarbij behorende spanningen en emoties. De eenzaamheid die ten tijde van de verlengingszitting begin 2023 aan de oppervlakte lag, is door de relatie van betrokkene niet meer actueel. Als de omstandigheden ongunstiger worden, mag worden verwacht dat betrokkene hierop wordt gewezen door zijn omgeving, maar ook dat hij zelf verantwoordelijkheid neemt en zich tot hulpverlening wendt. Betrokkene heeft dit ter zitting bevestigd.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, niet langer meer eist dat de tbs wordt verlengd. De (schriftelijke) vordering van de officier van justitie wordt dan ook afgewezen.

8.De beslissing

De rechtbank wijst af de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. V.M. Schotanus, voorzitter,
en mrs. C.H.M. Pastoors en N.W.A. Dekens, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Biert
en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 februari 2025.
De voorzitter, jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit proces-verbaal mede te ondertekenen.