Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 januari 2025 in de zaken tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
- Een navorderingsaanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.154 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil met dagtekening 26 november 2022. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 855 belastingrente in rekening gebracht (zaaknummer 23/10238);
- Een navorderingsaanslag Zvw naar een bijdrage-inkomen van € 24.052 met dagtekening 26 november 2022. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 220 belastingrente in rekening gebracht (zaaknummer 23/10239);
- Een navorderingsaanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 56.322 met dagtekening 2 mei 2023. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 3.871 belastingrente in rekening gebracht en een vergrijpboete van € 199 opgelegd (zaaknummer 23/10240);
- Een navorderingsaanslag Zvw met dagtekening 2 mei 2023 (zaaknummer 23/10241);
- Een navorderingsaanslag IB/PVV met dagtekening 22 april 2023 (zaaknummer 23/10242);
- Een navorderingsaanslag Zvw met dagtekening 22 april 2023 (zaaknummer 23/10243);
- Een navorderingsaanslag IB/PVV met dagtekening 26 april 2023 (zaaknummer 23/10244);
- Een navorderingsaanslag Zvw met dagtekening 26 april 2023 (zaaknummer 23/10245).
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
Motivering
“Ik ben ervan uit gegaan dat de datum uitspraak bezwaarschriften 2017-2018 en 2019 dezelfde was als die van 2016”. De rechtbank overweegt dat deze reden niet ziet op belanghebbende zelf en naar het oordeel van de rechtbank kan deze reden daarom in beginsel niet als gevolg hebben dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank ziet in het overige onvoldoende reden om van deze regel af te wijken. De termijnoverschrijding is naar het oordeel van de rechtbank niet verschoonbaar en dus zal het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk worden verklaard in de zaken 23/10241 tot en met 23/10245.