ECLI:NL:RBZWB:2025:8600

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 december 2025
Publicatiedatum
8 december 2025
Zaaknummer
02-315490-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de handel in cocaïne en hennep met vrijspraak voor medeplegen

Op 8 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de handel in cocaïne en hennep, evenals het opzettelijk aanwezig hebben van deze verdovende middelen. De verdachte, geboren in Marokko in 1997, werd bijgestaan door raadsman mr. A.M.J. Joris. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 24 november 2025, waarbij de officier van justitie mr. M. Poirters de aanklacht presenteerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, maar sprak hem vrij van het medeplegen van de handel in verdovende middelen samen met een medeverdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en met aftrek van het voorarrest. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, wat leidde tot de vrijspraak voor de andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waaronder de handel in harddrugs en het bezit van pepperspray, en nam de recidive van de verdachte in overweging bij de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-315490-23
Parketnummer TUL: 02-111559-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 december 2025
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres 1] ,
raadsman mr. A.M.J. Joris, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 november 2025, waarbij de officier van justitie mr. M. Poirters en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaak van de [medeverdachte] met parketnummer 02-315497-23.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met de medeverdachte heeft gehandeld in cocaïne en hennep. Daarnaast heeft verdachte deze verdovende middelen tezamen met de medeverdachte op 27 november 2023 opzettelijk aanwezig gehad. Ten slotte wordt verdachte verweten dat hij een bus pepperspray voorhanden had.
De tenlastelegging is nader omschreven overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan het dealen van hennep en cocaïne. Daarnaast heeft verdachte samen met de medeverdachte op 27 november 2023 hennep en cocaïne aanwezig gehad in hun woningen. De officier van justitie gaat ten aanzien van deze feiten uit van medeplegen. Ook heeft verdachte bij de doorzoeking een flesje pepperspray voorhanden gehad, waardoor het onder 5 ten laste gelegde feit kan worden bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van feit 5 aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de cocaïne die is aangetroffen in de woning van verdachte. Voor het overige verzoekt de verdediging vrijspraak. Het dossier bevat onvoldoende bewijs om te oordelen dat sprake is van medeplegen, waardoor verdachte geen opzet heeft gehad op het aanwezig hebben van de drugs die in de woning van zijn ouders/broer is aangetroffen. Tevens bepleit de verdediging vrijspraak voor de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 bepleit de verdediging subsidiair de pleegperiode in te korten.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2.
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Vaststelling van de feiten
De verdachten [verdachte] (hierna verdachte) en zijn broer [medeverdachte] (hierna medeverdachte) worden verdacht van de handel in verdovende middelen en het opzettelijk aanwezig hebben van die middelen. De verdachte wordt daarnaast verdacht van het voorhanden hebben van pepperspray. Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten vast.
Op 3 en 10 november 2023 heeft de politie een Kia Rio met [kenteken 1] onder observatie gehouden. Verdachte wordt herkend als bestuurder van deze auto. Door de verbalisanten wordt gezien dat er meerdere keren een persoon bij verdachte in de auto stapt, korte tijd blijft zitten en vervolgens weer uitstapt. De verbalisanten vermoeden dat verdachte vanuit zijn auto verdovende middelen verkoopt en dit wordt door de kopers bevestigd. De [getuige 1] heeft op 3 november 2023 verklaard dat hij cocaïne heeft gekocht van verdachte. Bij voorlopig onderzoek aan de drugs bleek het om cocaïne te gaan. De [getuige 2] heeft verklaard dat hij hennep van verdachte heeft gekocht. De waarnemingen van de politie komen overeen met waarnemingen die de politie eerder heeft gedaan op 20 januari 2023. Bij de eerdere observaties is verdachte meermaals staande gehouden en bleek hij hennep in zijn voertuig aanwezig te hebben. De [getuige 3] heeft op 20 januari 2023 verklaard hennep bij verdachte te hebben gekocht.
Ten aanzien van de medeverdachte doet de politie gelijksoortige observaties. Ook de medeverdachte is op 10 november 2023 geobserveerd waarbij drugstransacties zijn waargenomen. Kopers van de middelen hebben ook bevestigd dat de medeverdachte hen cocaïne dan wel hennep had verkocht.
Naar aanleiding van de observaties hebben op 27 november 2023 doorzoekingen plaatsgevonden in de woning van verdachte ( [adres 2] ) en de woning van de medeverdachte ( [adres 3] ). In de woning van verdachte zijn 439,3 gram en 5,5 gram cocaïne aangetroffen. Daarnaast zijn in de woning meerdere telefoons aangetroffen, waaronder een IPhone XR (goednummer 2663444) en een IPhone 12 (goednummer 2663435). Ook is in de woning van verdachte een busje pepperspray aangetroffen. In de woning van de medeverdachte zijn 938 gram hennep, 165 gram hasj en 83,25 gram cocaïne aangetroffen. Ook in deze woning zijn meerdere telefoons in beslag genomen, waaronder een IPhone XR (goednummer 2663724) en een Nokia (goednummer 2663453). Tevens zijn in beide woningen contante geldbedragen in beslag genomen.
De op 27 november 2023 aangetroffen hoeveelheden harddrugs zijn getest door het NFI, waaruit is gebleken dat het cocaïne betreft. De hoeveelheden hennep zijn door de verbalisanten als zodanig herkend. Ook de hierboven genoemde telefoons zijn onderzocht en door de politie aangemerkt als dealertelefoons. In de telefoons zijn berichten aangetroffen die wijzen op de handel in verdovende middelen.
Bij de politie hebben verdachte en de medeverdachte gebruik gemaakt van het zwijgrecht. Op zitting heeft verdachte bekend dat hij wist van de cocaïne die is aangetroffen in zijn woning en dat hij het busje pepperspray voorhanden heeft gehad.
Medeplegen
Verdachte wordt verweten dat hij samen met de medeverdachte verdovende middelen heeft verhandeld en opzettelijk aanwezig heeft gehad. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van medeplegen omdat de beide verdachten dealden in dezelfde periode, zij dezelfde soorten verdovende middelen aanboden en deze verdovende middelen waren verpakt in gelijksoortige ponypacks. Ook heeft de politie waargenomen dat verdachte op 3 november 2023 tijdens het dealen een plastic zak overhandigd kreeg uit de tuin van de woning van de medeverdachte. Volgens de verdediging bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten voor een nauwe en bewuste samenwerking zodat er geen sprake is van medeplegen.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Hiervoor is van belang dat verdachte een materiële of intellectuele bijdrage levert van voldoende gewicht. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
In het licht van voornoemde maatstaf oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van medeplegen. Ondanks dat het dossier enkele opvallende overeenkomsten bevat tussen de handelwijze van beide verdachten, kan niet worden vastgesteld dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte is slechts eenmaal waargenomen bij de woning van de medeverdachte. Hierbij is gezien dat aan hem een plastic zak wordt overhandigd, maar onduidelijk is gebleven wat de inhoud van deze plastic zak was. Daarnaast beschikten zij beiden over eigen dealertelefoons, reden zij in verschillende auto’s en kan niet worden uitgesloten dat de verdovende middelen die in de verschillende woningen zijn aangetroffen een eigen dealervoorraad betreffen. Daarnaast is niet gebleken van een taakverdeling of onderlinge afstemming van de gedragingen van verdachten.
Alles overziend kan niet worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het
medeplegenvan de onder 1, 2 en 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
Opzettelijk aanwezig hebben van hennep (feit 4)
Onder feit 4 wordt verdachte verweten dat hij al dan niet met een ander opzettelijk meerdere hoeveelheden softdrugs (hennep en hasjiesj) aanwezig heeft gehad. Deze verdovende middelen zijn op 27 november 2023 bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 3] aangetroffen. Dit betreft de woning waar de medeverdachte woonachtig is. Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat van medeplegen geen sprake is en de rechtbank ook niet is gebleken van wetenschap bij verdachte van de aanwezigheid van deze middelen of het hebben van beschikkingsmacht daarover, zal de rechtbank verdachte van dit feit volledig vrijspreken.
Opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne (feit 2)
Onder feit 2 wordt verdachte verweten dat hij opzettelijk meerdere hoeveelheden cocaïne aanwezig heeft gehad. Na onderzoek door het NFI is gebleken dat bij de doorzoeking van de woning van verdachte in totaal 444,8 gram van een materiaal bevattende cocaïne is aangetroffen. Verdachte bekent de cocaïne opzettelijk aanwezig te hebben gehad in zijn woning. De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde 84,74 gram cocaïne, omdat deze in de woning van de medeverdachte is aangetroffen. Nu geen sprake is van medeplegen en niet blijkt van wetenschap van of beschikkingsmacht over deze elders aangetroffen hoeveelheid cocaïne, kan dit onderdeel van de tenlastelegging niet tot een bewezenverklaring leiden.
Handel in cocaïne en hennep (feiten 1 en 3)
Naast het aanwezig hebben van de verdovende middelen wordt verdachte tevens verweten dat hij gedurende een periode heeft gehandeld in cocaïne en hennep.
Gelet op de hiervoor vastgestelde feiten is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte heeft gehandeld in cocaïne en hennep. Uit de observaties is gebleken dat verdachte deze middelen heeft vervoerd en verkocht. De verbalisanten zien dat verdachte in zijn auto rondrijdt, telkens kort op een plek stopt en er vervolgens iemand bij hem instapt. Deze persoon stapt enkele seconden later weer uit, waarna de verdachte weer verder rijdt. Verbalisanten hebben enkele kopers na de transactie staande gehouden. [getuige 1] heeft verklaard dat hij cocaïne heeft gekocht van verdachte. [getuige 2] heeft verklaard dat hij hennep heeft gekocht bij verdachte. Ook is verdachte meermaals (in zijn auto) staande gehouden waarbij in meerdere ponypacks verpakte hennep onder hem is aangetroffen. Bovendien blijkt uit de berichten die zijn aangetroffen op de IPhone 12 en IPhone XR dat verdachte handelt in verdovende middelen. Ook is in de woning van verdachte op 27 november 2023 een handelshoeveelheid van ruim 440 gram cocaïne aangetroffen.
Gelet op deze bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de tenlastegelegde periode (meermalen) schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne en hennep.
Pepperspray (feit 5)
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte op zitting en de overige bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van pepperspray.
4.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1.

in de periode van 23 oktober 2023 tot en met 27 november 2023 te [plaats] ,
opzettelijk heeft verkocht en vervoerd, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

2.

op of omstreeks 27 november 2023 te [plaats]
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 444,8 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3.

in
de periode van20 januari 2023 tot en met 26 november 2023 te [plaats] ,
opzettelijk heeft verkocht en vervoerd, hoeveelheden hennep (wiet), zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;

5.

op 27 november 2023 te [plaats]
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 6º van de Wet wapens en munitie,
te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met een giftige, verstikkende, weerloos makende, traan verwekkende of soortgelijke stof voorhanden heeft gehad;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte voor het medeplegen van de feiten 1 tot en met 4 en feit 5 gezamenlijk, op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en aftrek van het voorarrest.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest, eventueel met daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediging verzoekt rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de toepasselijkheid van artikel 63 Wetboek van Strafrecht en de (gedeeltelijk) geschonden redelijke termijn.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het herhaaldelijk overtreden van de Opiumwet. Hij heeft gedurende ongeveer een maand cocaïne gedeald. In zijn woning is ook een forse hoeveelheid cocaïne aangetroffen die verdachte opzettelijk aanwezig heeft gehad. Daarnaast heeft verdachte gedurende elf maanden gedeald in hennep. Het is algemeen bekend dat cocaïne een middel is dat voor gebruikers sterk verslavend is en ernstige schade kan toebrengen aan de gezondheid van gebruikers. Daarnaast gaat de handel in drugs veelal gepaard met andersoortige criminaliteit, waaronder delicten die harddrugsgebruikers plegen om aan hun harddrugs te komen, maar ook delicten tussen handelaren onderling. Verdachte heeft hieraan met zijn handelen bijgedragen. Daarnaast is de handel in verdovende middelen ook overlastgevend voor de omgeving en tast dit het veiligheidsgevoel in de samenleving aan.
Ten slotte heeft verdachte een busje pepperspray voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van dergelijke vloeistoffen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank neemt als strafverzwarende omstandigheid het strafblad van verdachte mee. Hieruit blijkt dat sprake is van recidive. Verdachte is eerder meermaals veroordeeld voor soortgelijke feiten. In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met de werking van artikel 63 Wetboek van Strafrecht.
Ook houdt de rechtbank rekening met het reclasseringsadvies van 21 oktober 2025, waaruit blijkt dat de reclassering geen mogelijkheden ziet om verdachte te begeleiden omdat hij hiertoe niet gemotiveerd is. Volgens de reclassering pleegt verdachte de strafbare feiten vanuit een financieel motief en is het risico op recidive hoog.
Verdachte heeft ter zitting geen volledige openheid van zaken gegeven en op vragen van de rechtbank gaf hij te kennen het zich grotendeels niet te kunnen herinneren. Verdachte heeft niet of nauwelijks verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en daarmee weinig tot geen probleeminzicht getoond, hetgeen de rechtbank zorgen baart met het oog op recidive.
De straf
Gelet op de ernst van de feiten, de duur van de periode waarin deze feiten zich hebben afgespeeld en de continuïteit waarmee verdachte de feiten heeft gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat alleen een gedeeltelijk onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende strafrechtelijke reactie is. Volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) is het uitgangspunt voor het dealen van harddrugs gedurende een periode van een tot drie maanden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Op het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 450 gram cocaïne staat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. Verdachte heeft daarnaast ook gedeald in softdrugs en een flesje pepperspray voorhanden gehad. Ook gaan de oriëntatiepunten van het LOVS uit van een first offender, terwijl bij verdachte sprake is van recidive.
Naar het oordeel kan daarom niet worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, zoals door de verdediging is bepleit, naast een volledig voorwaardelijk strafdeel. Wel ziet de rechtbank redenen om de duur van het onvoorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf te beperken, zodat verdachte de positieve gedragsverandering die hij naar eigen zeggen heeft ingezet kan voortzetten na detentie. Bovendien acht de rechtbank gelet op de recidive een flinke stok achter de deur noodzakelijk.
Alles afwegend vindt de rechtbank een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. De overschrijding van de redelijke termijn is hierin verdisconteerd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.Het beslag

7.1.
De verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen dealertelefoons (de telefoons onder nummer 7 en 8 op de beslaglijst) en de personenauto van het merk Kia (Rio) met [kenteken 1] worden verbeurd verklaard. De voorwerpen zijn hiervoor vatbaar en het wordt passend geacht om naast de hoofdstraf een verbeurdverklaring op te leggen, omdat de bewezen feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan.
7.2.
De onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen pepperspray wordt onttrokken aan het verkeer. Het voorwerp is hiervoor vatbaar en het wordt passend geacht om dat voorwerp te onttrekken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
7.3.
De teruggave
Ten aanzien van de in beslag genomen zonnebril en mixer wordt een last gegeven tot teruggave aan verdachte.
7.4.
De bewaring voor de rechthebbende
Ten aanzien van de in beslag genomen personenauto van het merk Mercedes wordt de bewaring gelast ten behoeve van de rechthebbende.

8.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 31 maart 2023 ten uitvoer zal worden gelegd. Ter zitting heeft de officier van justitie gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de proeftijd ten tijde van het plegen van de feiten reeds was verstreken.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde feiten zijn gepleegd na het verstrijken van de proeftijd, waardoor de officier van justitie niet-ontvankelijk is in haar vordering.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 4 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde
bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de
Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 5:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en
munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende voorwerpen:
- €3.100,00 van 1 STK Personenauto [kenteken 1] (Omschrijving: PL2000-2023244887-G2619587, Grijs, merk: Kia, [chassisnummer 1] , bouwjaar 2012, Met papieren);
- 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL2000-2023244887-G266435, Grijs,
merk: Apple);
- 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL2000-2023244887-G2663444, Zwart,
merk: Apple);
- verklaart aan het verkeer onttrokken het volgende voorwerp:
- 64 ML Pepperspray (Omschrijving: G2663399 verpakking is fles, Zwart, merk: Sabre Red);
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Zonnebril (Omschrijving: G2663391, Louis Vuitton);
- 1 STK Mixer (Omschrijving: G2663412, Zwart, merk: Krups);
- 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL2000-20232448870G2663426, vermoedelijk Iphone 7, Zwart, merk: Apple);
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
- €5.127,00 van 1 STK Personenauto [kenteken 2] (Omschrijving: PL2000-2023301999-G2161233, Zwart, merk: Mercedes-Benz, [chassisnummer 2] , bouwjaar 2012, Met sleutels);
Vordering tot tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak onder parketnummer 02-111559-22;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Louwerse, voorzitter, en mr. V.M. Schotanus en mr. L.E. van Oploo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verdult, griffier,
en is uitgesproken ter de openbare zitting op 8 december 2025.
Mr. L.E. van Oploo is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging

1.

hij in of omstreeks de periode van 23 oktober 2023 tot en met 27 november 2023 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid/hoeveelheden van een materia(a)l(en) bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

2.

hij op of omstreeks 27 november 2023 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 444,8 gram en/of 84,74 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

3.

hij in of omstreeks 10 november 2022 tot en met 26 november 2023 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid/hoeveelheden hennep en/of van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj/wiet),
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

4.

hij op of omstreeks 27 november 2023 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 932 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of 163 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd,
zijnde hennep en/of hasjiesj, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

5.

hij op of omstreeks 27 november 2023 te [plaats]
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 6º van de Wet wapens en munitie,
te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met een giftige, verstikkende, weerloos makende, traan verwekkende of soortgelijke stof voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie)