ECLI:NL:RBZWB:2025:8525

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
02-208442-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roekeloos rijgedrag en rijden onder invloed van alcohol met dodelijke afloop

Op 8 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 augustus 2023 in Breda een dodelijk verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, heeft met een snelheid van 136 kilometer per uur een verkeerslicht genegeerd en is in botsing gekomen met een ander voertuig. Het ongeval resulteerde in de dood van een bijrijder in de auto van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte roekeloos heeft gehandeld door zowel de maximumsnelheid te overschrijden als het rode verkeerslicht te negeren. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van drie jaar opgelegd, met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vijf jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak, waaronder de spijt van de verdachte en de relatie met het slachtoffer, die een vriend van hem was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan roekeloos rijgedrag en rijden onder invloed van alcohol, en heeft de strafmaat gematigd in vergelijking met de eis van de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-208442-23
vonnis van de meervoudige kamer van 8 december 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] , [geboorteland]
laatst opgegeven [adres]

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 november 2025. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. L. van Hemert, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 19 augustus 2023:
na het gebruik van alcohol een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] is overleden, dan wel dat verdachte gevaar op de weg heeft veroorzaakt;
een personenauto heeft bestuurd, terwijl hij onder invloed van alcohol was.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair en feit 2. Ten aanzien van het primaire feit 1 stelt de officier van justitie dat verdachte de in de tenlastelegging weergegeven feitelijke gedragingen heeft begaan en dat voor wat betreft de mate van schuld de combinatie van die gedragingen, mede gelet op artikel 5a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), kan worden gekwalificeerd als roekeloos rijgedrag.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.2.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten en omstandigheden
Op 19 augustus 2023 omstreeks 02:23 uur heeft er op de Graaf Engelbertlaan in Breda op
de T-kruising met de Mastbosstraat een verkeersongeval plaatsgevonden. Verdachte reed als bestuurder van een Suzuki rechtdoor op de kruising van de Graaf Engelbertlaan en heeft op die kruising de voorzijde van een voor hem vanaf rechts komende Mini Cooper geschampt. Hierdoor raakte de Suzuki in een slipbeweging, waarna de Suzuki met vier wielen los van de grond kwam, vervolgens meerdere malen om zijn hoogte- en lengteas ronddraaide en uiteindelijk op de rijbaan tot stilstand kwam. Tijdens dit ongeval is het slachtoffer, die als bijrijder in de Suzuki zat, uit de Suzuki geworpen en op de rijbaan terechtgekomen, waarna hij ter plaatse aan hoofdletsel is overleden. Ook verdachte heeft hierbij letsel opgelopen, waaronder een gebroken kaak. De bestuurster van de Mini Cooper is ongedeerd gebleven.
Uit onderzoek is gebleken dat het alcoholgehalte (ethanol) in het bloed van verdachte 1,54 milligram per milliliter bedroeg. Hoewel Eurofins Scientic in haar rapport is uitgegaan van een toegestane grenswaarde van 0,2 milligram per milliliter, is de rechtbank van oordeel dat voor verdachte een grenswaarde gold van 0,5 milligram per milliliter, nu hij niet kan worden beschouwd als een beginnend bestuurder. Dit betekent dat verdachte drie keer de toegestane hoeveelheid alcohol had gedronken.
Ook is uit onderzoek gebleken dat verdachte enkele seconden vóór het verkeersongeval op de kruising door het rode verkeerslicht is gereden, terwijl deze al ten minste 2,3 seconden op rood stond. Het verkeerslicht voor de bestuurster van de Mini Cooper stond op dat moment al minimaal 1,8 seconden op groen.
Verder is uit onderzoek gebleken dat verdachte ten tijde van de aanrijding op de kruising reed met een snelheid van 136 kilometer per uur. Voorafgaand aan het ongeval bij het naderen van die kruising reed hij met een gemiddelde snelheid tussen de 126 tot 137 kilometer per uur, terwijl de toegestane maximumsnelheid 70 kilometer per uur was. Daardoor was hij ook niet meer in staat zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen. Verdachte reed vóór die kruising waar het ongeval plaatsvond op de Graaf Engelbertlaan over een traject van 1,5 kilometer met een snelheid van gemiddeld meer dan 100 kilometer per uur, waarbij zijn gemiddelde snelheid gedurende dat traject alleen maar is toegenomen.
De feitelijke gedragingen zijn door verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie niet betwist. Wel heeft hij bij dat verhoor aangevoerd dat het slachtoffer meerdere keren aan het stuur van zijn voertuig zou hebben getrokken, waardoor hij niet zou hebben gezien dat het voor hem geldende verkeerslicht op de kruising op rood stond. Uit onderzoek is echter gebleken dat dit scenario kan worden uitgesloten, nu vanaf vijf seconden vóór de aanrijding tot aan het moment van de aanrijding geen abrupte stuurbewegingen zijn geregistreerd.
Feit 1 primair - artikel 6 WVW
Aan zijn schuld te wijten
De vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is of verdachte door zijn gedragingen schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW en zo ja, in welke mate.
Bij de beoordeling daarvan komt het aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst van de verkeersovertreding(en) en de overige omstandigheden van het geval. Het rijgedrag van verdachte moet worden afgezet tegen dat wat van de gemiddelde verkeersdeelnemer mag worden verwacht, waarbij in ieder geval sprake moet zijn van een aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend handelen door verdachte.
Zoals hierboven reeds is overwogen staat vast dat verdachte zowel ruim vóór het naderen van de kruising als op het moment van het verkeersongeval op de kruising, heeft gereden met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid. Daarbij heeft hij op de kruising het voor hem geldende rode verkeerslicht genegeerd en had hij meer dan drie keer de toegestane hoeveelheid alcohol gedronken. Gelet hierop, stelt de rechtbank vast dat het verkeersongeval aan verdachtes schuld is te wijten. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat het slachtoffer door dit verkeersongeval is overleden.
Mate van schuld
Voor wat betreft de mate van schuld moet de rechtbank de vraag beantwoorden of de schuld ook is aan te merken als roekeloosheid. Daartoe is in artikel 175 WVW, dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, bepaald dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag eveneens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. De rechtbank moet beoordelen of het gedrag van de verdachte, dat heeft geleid tot het aan zijn schuld te wijten ongeval, ook voldoet aan de delictsomschrijving van artikel 5a, eerste lid, WVW, waarbij wordt opgemerkt dat de opsomming van de gedragingen in dit artikel niet limitatief is.
Hierbij moet worden beoordeeld of verdachte met het hiervoor vastgestelde verkeersgedrag, dat heeft geleid tot het verkeersongeval, (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a. a) De verkeersregels
Zoals hierboven reeds is overwogen staat vast dat verdachte de maximumsnelheid heeft overschreden en het rode verkeerslicht heeft genegeerd. Deze verkeersovertredingen zijn uitdrukkelijk genoemd in artikel 5a, eerste lid, WVW.
b) In ernstige mate
Artikel 5a WVW heeft slechts betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Gekeken moet worden naar het samenstel van de gedragingen, waarbij ook alle omstandigheden in ogenschouw moeten worden genomen. Een dergelijke omstandigheid is, gelet op artikel 5a, tweede lid, WVW, ook de mate waarin de verdachte in een toestand verkeerde als bedoeld in artikel 8 WVW.
In deze zaak gaat het om het schenden van drie voor de verkeersveiligheid zeer belangrijke
Verkeersregels: het rijden onder invloed van bijna drie keer zoveel alcohol als is toegestaan, het fors overschrijden van de maximumsnelheid over een grote afstand en het negeren van een rood verkeerslicht op een kruising. Deze combinatie maakt dat verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft overtreden.
c) opzettelijk
Het opzet van verdachte moet gericht zijn geweest op zowel het schenden van de verkeersregels als het in ernstige mate schenden van die regels. Hierbij moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen, waaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht waren.
Verdachte heeft bewust de keuze gemaakt om in zijn auto te stappen, terwijl hij fors onder invloed van alcohol was. Hij verkeerde daarmee in een toestand dat hij onvoldoende in staat was een voertuig te besturen. Vervolgens heeft hij zeer gevaarlijk rijgedrag vertoond door over een langer traject met een veel hogere snelheid te rijden dan was toegestaan, waarbij hij zijn snelheid bij het naderen van de kruising niet heeft geminderd, maar juist steeds verder heeft laten oplopen. Met die steeds oplopende en veel te hoge snelheid is verdachte op de kruising door het rode verkeerslicht gereden. Deze gedragingen, in samenhang bezien, zijn naar het oordeel van de rechtbank naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht geweest op de opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels.
d) gevaar te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen
Verdachte heeft met zijn rijgedrag daadwerkelijk een verkeersongeval veroorzaakt, waarbij een ander is overleden.
Conclusie
Het voorgaande leidt ertoe dat het verkeersgedrag van verdachte, dat tot het ongeval heeft geleid, ook kan worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a WVW. Daarmee heeft hij gehandeld met de zwaarste vorm van schuld aan het ongeval, namelijk roekeloosheid. De rechtbank acht het primaire feit 1 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 – rijden onder invloed
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte onder invloed van te veel alcohol heeft gereden. Verdachte heeft bij de politie ook bekend dat hij alcohol had gedronken.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Primair
1.
op 19 augustus 2023 Breda, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Graaf Engelbertlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, terwijl hij, verdachte, onder invloed van alcohol verkeerde, als bedoeld in artikel 8 van de WVW 1994, met een hogere snelheid dan de aldaar voor personenauto's toegestane maximum snelheid van 70 kilometer per uur te rijden, te weten tussen de 126 en 137 km per uur, en geen gevolg te geven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij, verdachte, niet gestopt voor een voor
zijn, verdachtes, rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat 2,3 seconden rood licht uitstraalde en
heeft hijniet zijn snelheid
verminderdbij het naderen van een kruispunt, en deze snelheid zodanig geregeld dat hij in staat was zijn motorrijtuig onder controle te houden en tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, waardoor hij, verdachte, met de door hem bestuurde motorrijtuig tegen een ander motorrijtuig is aangereden, door welk verkeersongeval een ander, te weten [slachtoffer] werd gedood;
2.
op 19 augustus 2023 te Breda, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,54 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor een periode van vijf jaren, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs van verdachte al ingevorderd is geweest.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op 19 augustus 2023 in Breda een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Hij is de betreffende nacht in de auto gestapt, terwijl hij meer dan drie keer de toegestane hoeveelheid alcohol had gedronken. Vervolgens heeft verdachte over een traject van 1,5 kilometer veel harder gereden dan de toegestane maximumsnelheid, waarbij hij zijn snelheid steeds verder heeft laten oplopen, terwijl hij een kruising naderde. Vervolgens heeft hij op de kruising het voor hem geldende rode verkeerslicht genegeerd. Hij is op de kruising met een snelheid van 136 kilometer per uur in aanrijding gekomen met een ander voertuig, die door het groene verkeerslicht reed. Het voertuig van verdachte is hierdoor in een slipbeweging geraakt en meerdere keren over de kop gevlogen, waarbij het slachtoffer, die als bijrijder in het voertuig zat, uit het voertuig werd geslingerd en ter plaatste aan zijn verwondingen is overleden. Verdachte heeft de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht en bewust onaanvaardbare risico’s genomen en heeft daarbij geen oog gehad voor andere verkeersdeelnemers, als gevolg waarvan zijn vriend, [slachtoffer] , is komen te overlijden.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin is vermeld welke straffen doorgaans worden opgelegd voor overtreding van artikel 6 WVW.
Bij de hoogste mate van verwijtbaarheid in de oriëntatiepunten, zijnde een “zeer hoge mate” van schuld, waarbij sprake is van alcoholgebruik boven de 570 ug/l en waarbij een ander is komen te overlijden, wordt al een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf jaar als uitgangspunt genomen.
Het gevolg van het rijgedrag van verdachte is bijzonder ingrijpend geweest. Bij het ongeval is een collega en vriend van verdachte, met wie hij die avond was wezen stappen, om het leven gekomen. De rechtbank rekent het hem aan dat zijn handelen tot zo’n tragisch verloop heeft geleid.
Hoewel de rechtbank wil benadrukken dat het niets afdoet aan de ernst van het rijgedrag van verdachte en er op geen enkele wijze een verwijt aan het slachtoffer wordt gemaakt, weegt de rechtbank tegelijkertijd in strafmatigende zin mee dat het slachtoffer een vriend van hem was en dat zij die nacht samen waren uitgegaan, samen alcohol hadden gedronken en samen in de auto zijn gestapt om naar huis te rijden. Uit het dossier blijkt ook dat hij het overlijden van het slachtoffer diep betreurt en nooit heeft gewild dat deze nacht zo tragisch zou eindigen.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met het feit dat de feiten 1 en 2 in eendaadse samenloop zijn begaan.
Tot slot houdt de rechtbank rekening met het feit dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de berechting dient plaats te vinden.
Alles afwegende zal de rechtbank, in afwijking van de eis van de officier van justitie, aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf jaar, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs van verdachte al ingevorderd is geweest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De teruggave
Ten aanzien van het volgende in beslag genomen voorwerp wordt een last gegeven tot teruggave aan verdachte, nu dit voorwerp niet voor verbeurdverklaring of onttrekking
aan het verkeer in aanmerking komt:
- een iPhone met goednummer PL2000-292210673-G2627056.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
de eendaadse samenloop van:
feit 1, primair:overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld
bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander
wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in
in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet;
en
feit 2:overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van drie jaar;
- bepaalt dat
de tijddie verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in verzekeringheeft doorgebracht
in minderingwordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Bijkomende straf
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor een periode van vijf jaar;
- bepaalt dat
de tijddat verdachte zijn rijbewijs
al heeft ingeleverd in minderingwordt gebracht op de rijontzegging;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende in beslag genomen voorwerp:
- een iPhone met goednummer PL2000-292210673-G2627056.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Louwerse, voorzitter, mr. V.M. Schotanus en
mr. W.J.M. Fleskens, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 december 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 19 augustus 2023 Breda, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Graaf Engelbertlaan/ Mastbosstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl hij, verdachte, onder invloed van alcohol verkeerde, als bedoeld in artikel 8 van de WVW 1994, met een hogere snelheid dan de aldaar voor personenauto's toegestane maximum snelheid van 70 kilometer per uur te rijden, (te weten tussen de 126 en 137 km per uur) althans, te rijden met een hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan en/of verantwoord was en/of geen gevolg te geven aan (een) verkeersteken(s) die/dat een gebod of verbod inhoud(t)(en), immers is hij, verdachte, niet gestopt voor een voor hem, verdachtes, rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat (2,3 seconden) rood licht uitstraalde en/of niet en/of onvoldoende zijn snelheid te minderen bij het naderen van een kruispunt, althans, niet de snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig zodanig te regelen dat hij in staat was zijn motorrijtuig onder controle te houden en/of tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of waarover deze vrij was, waardoor hij, verdachte, met de door hem bestuurde motorrijtuig tegen een ander motorrijtuig is aangereden, althans in botsing is gekomen, door welk verkeersongeval een ander, te weten [slachtoffer] werd gedood;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 augustus 2023 Breda, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Graaf Engelbertlaan/ Mastbosstraat, terwijl hij, verdachte, onder invloed van alcohol verkeerde, als bedoeld in artikel 8 van de WVW 1994, met een hogere snelheid gereden dan de aldaar voor personenauto's toegestane maximum snelheid van 70 kilometer per uur, (te weten tussen de 126 en 137 km per uur) althans, gereden met een hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan en/of verantwoord was en/of geen gevolg gegeven aan (een) verkeersteken(s) die/dat een gebod of verbod inhoud(t)(en), immers is hij, verdachte, niet gestopt voor een voor hem, verdachtes, rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat (2,3 seconden) rood licht uitstraalde en/of niet en/of onvoldoende zijn snelheid geminderd bij het naderen van een kruispunt, althans, niet de snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig zodanig gergeld dat hij in staat was zijn motorrijtuig onder controle te houden en/of tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of waarover deze vrij was, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
2.
hij op of omstreeks 19 augustus 2023 te Breda, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,54 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
( art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 )