ECLI:NL:RBZWB:2025:851

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
23/2596
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag accijns voor rode diesel aan agrarisch bedrijf

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, een agrarisch bedrijf, tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had een naheffingsaanslag accijns minerale oliën van € 333 en een naheffingsaanslag voorraadheffing van € 5 opgelegd, samen met € 10 belastingrente. De rechtbank behandelt het beroep dat op 24 januari 2025 is behandeld. Belanghebbende stelt dat de rode diesel in België is getankt en dat dit gebeurde bij een tankstation voor agrarische voertuigen. De inspecteur betwist dit niet, maar stelt dat de combinatie, die een landbouwvoertuig zou zijn, in België geen rode diesel mocht tanken omdat deze voor goederenvervoer wordt gebruikt. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, omdat het voertuig als landbouwtrekker kan worden aangemerkt en de rode diesel op reguliere wijze in België is getankt. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 365 aan belanghebbende moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/2596

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 maart 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd in [plaats] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 22 maart 2023.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende, op een aanslagbiljet verenigd, over het tijdvak 26 oktober 2021 – 26 oktober 2021 een naheffingsaanslag accijns minerale oliën van € 333 en een naheffingsaanslag voorraadheffing van € 5 (samen: de naheffingsaanslag) opgelegd. Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur € 10 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft beroep op 24 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende in de persoon van haar directeur-aandeelhouder [naam] , vergezeld van zijn [zoon] (zoon), en namens de inspecteur van mr. [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en mr. [inspecteur 3] .

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd. Daarbij gaat het specifiek om de vraag of belanghebbende accijns verschuldigd is omdat zij in Nederland rode diesel voorhanden had.
3. De rechtbank is van oordeel dat de naheffingsaanslag ten onrechte aan belanghebbende is opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

4. De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten:
4.1.
Belanghebbende exploiteert een agrarisch bedrijf. Belanghebbende beschikt onder meer over een voertuig van het merk Daf, type: XF 105 met [kenteken 1] (het voertuig) en een aanhangwagen met [kenteken 2] (samen: de combinatie).
4.2.
Op 26 oktober 2021 is de combinatie gecontroleerd aan het einde van de Westerscheldetunnelweg door ambtenaren van de Douane en is rode diesel (minerale oliën waaraan herkenningsmiddelen zijn toegevoegd) aangetroffen in de brandstoftank van het voertuig.
4.3.
Naar aanleiding van de controle is de naheffingsaanslag aan belanghebbende opgelegd.

Wettelijk kader

4.4.
De Wet op de accijns (WA) luidt voor zover van belang:
“Artikel 1
“1. Onder de naam accijns wordt een belasting geheven van:
(...)
e. minerale oliën;
(...)
2. De accijns wordt verschuldigd ter zake van de uitslag tot verbruik van de in het eerste
lid bedoelde goederen."
Artikel 2
1. In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder uitslag tot verbruik:
(…)
4. Als uitslag tot verbruik wordt mede aangemerkt het in strijd met wettelijke bepalingen voorhanden hebben of gebruiken van minerale oliën waaraan herkenningsmiddelen als bedoeld in artikel 1a, derde lid, zijn toegevoegd.
(…)
Artikel 2e
(…)
6. In afwijking van het eerste lid wordt niet als uitslag tot verbruik aangemerkt het
voorhanden hebben van minerale oliën die in een andere lidstaat zijn uitgeslagen tot
verbruik, in de normale reservoirs van bedrijfsmotorrijtuigen en die bestemd zijn als
brandstof voor deze motorrijtuigen (...)."
4.5.
Artikel 429 van de Belgische Programmawet van 27 december 2004:
"§ 2. Onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen wordt vrijstelling van accijnzen verleend voor de volgende producten die onder fiscaal toezicht worden gebruikt:
(...)
i) gasolie, kerosine, zware stookolie, LPG, aardgas, elektriciteit, kolen, cokes en bruinkool uitsluitend gebruikt voor landbouw, tuinbouw, visteelt en bosbouwwerkzaamheden; (...)"
4.6.
Het Belgische Koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen (het KB):
"§ 2. Definities
Voor de toepassing van dit koninklijk besluit wordt, behoudens andersluidende bepalingen verstaan onder:
(…)
59. "Land- of bosbouwtrekker": ieder landbouw- of bosbouwvoertuig op wielen of rupsbanden, met motor, ten minste twee assen en een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten minste 6 km/u, dat voornamelijk voor tractiedoeleinden is bestemd en in het bijzonder is ontworpen voor het trekken, duwen, dragen of in beweging brengen van bepaalde verwisselbare uitrustingsstukken die voor gebruik in de land- of bosbouw zijn bestemd, of voor het trekken van aanhangwagens of uitrustingsstukken voor de land- of bosbouw; het kan worden ingericht om een lading te vervoeren voor landbouw of bosbouwdoeleinden en/of kan worden uitgerust met zitplaatsen voor meerijders;”

De beoordeling

4.7.
Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat de rode diesel in België is getankt en dat dat is gebeurd bij een tankstation voor agrarische voertuigen. De inspecteur heeft ter zitting verklaard niet te betwisten dat de rode diesel in België is getankt.
4.8.
Heffing van accijns in Nederland blijft dan slechts achterwege als kan worden aangetoond dat de rode diesel op reguliere wijze in een andere lidstaat, in dit geval België, is getankt. [1]
4.9.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat in het voertuig in België geen rode diesel mocht worden getankt. De combinatie wordt gebruikt voor goederenvervoer, aldus de inspecteur. Volgens informatie van de Belgische douane van 21 april 2021 in een soortgelijk geval moet goederenvervoer in België met witte diesel. De combinatie reed bovendien met een snelheid van ongeveer 90 km/u door de Westerscheldetunnel, aldus de inspecteur.
4.10.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de combinatie in België rode diesel mocht tanken omdat de combinatie voldoet aan de definitie van een landbouwvoertuig als bedoeld in het KB. Belanghebbende heeft ter zitting onweersproken gesteld dat de combinatie was aangepast voor gebruik in het agrarische bedrijf van belanghebbende en op het moment van de controle werd gebruikt om witlofpennen afkomstig van haar eigen landbouwbedrijf te vervoeren. Nu het voertuig werd gebruikt voor het trekken van een aanhangwagen voor de landbouw is het voertuig naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als een landbouwtrekker als bedoeld in het KB. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de RDW het voertuig heeft geregistreerd in de categorie ‘motorrijtuig met beperkte snelheid (Z)’ en omschrijft als ‘overige agrarische machine’. Dat het voertuig 90 km/per uur reed doet daar niet aan af. De informatie van de Belgische douane van 21 april 2021 acht de rechtbank niet relevant omdat die informatie gaat over een combinatie die een kleine graafmachine vervoert en geen landbouwproducten, zoals de combinatie van belanghebbende.
4.11.
Belanghebbende heeft de rode diesel op reguliere wijze in België getankt. De naheffingsaanslag is ten onrechte opgelegd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is gegrond.
5.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. Belanghebbende heeft geen proceskosten gesteld die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 365 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier, op 7 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde uitspraak op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft pas uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist. [2]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 2e, lid 6 in samenhang met artikel 2, lid 4, WA.
2.Artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR.