Op 3 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 november 2024 geprobeerd heeft om een persoon, aangeduid als [aangever], zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een auto op hem in te rijden. De verdachte, geboren in 1996 en woonachtig in [woonplaats], werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.C.M. Tönis. Tijdens de zitting op 19 november 2025 heeft de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, zijn standpunt kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld, waarbij de verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag en het rijden onder invloed van THC. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot doodslag, maar dat er wel sprake was van poging zware mishandeling. De verdachte heeft met haar auto op de [aangever] ingereden, wat leidde tot een aanrijding waarbij de [aangever] op de motorkap belandde en enkele meters werd meegevoerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel en sprak haar schuldig aan poging zware mishandeling. De rechtbank legde een taakstraf van 150 uur op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, en hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar rol als alleenstaande moeder en haar motivatie om weer aan het werk te gaan.