ECLI:NL:RBZWB:2025:841

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
02-128078-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorhanden hebben munitie en veroordeling voor medeplegen van afleveren van ketamine zonder vereiste registratie en voorhanden hebben van een vervalst reisdocument

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2025, is de verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben van munitie, maar veroordeeld voor het medeplegen van het afleveren van ketamine zonder de vereiste registratie en voor het voorhanden hebben van een vervalst reisdocument. De zaak kwam aan het licht tijdens het opsporingsonderzoek Pamukkale, dat gericht was op de invoer van verdovende middelen en witwassen. De verdachte was betrokken bij meerdere transporten van ketamine vanuit Duitsland naar Nederland, waarbij hij samen met medeverdachten handelde. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ketamine-transporten, ondanks de verdediging die stelde dat de rol van de verdachte gering was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 26 maanden op, met aftrek van voorarrest, en herroept de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte wegens overtreding van de voorwaarden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid, gezien de schadelijke effecten van ketamine.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-128078-23
V.I. zaaknummer: 99-000638-28
vonnis van de meervoudige kamer van 14 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1986 op [geboorteplaats 1]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 1, 3, 4, 7 en 14 oktober 2024, waarbij de officieren van justitie, mr. E.H. Smale en mr. J.F.M. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 14 februari 2025.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van dan wel medeplichtigheid aan de invoer van en handel in grote hoeveelheden ketamine zonder vereiste registratie dan wel handelsvergunning, het voorhanden hebben van munitie en het voorhanden hebben/afleveren van een vals of vervalst reisdocument.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie acht op grond van het dossier het tenlastegelegde onder feit 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen. Het gaat daarbij voor feit 2 uit van overtreding van artikel 38 van de Geneesmiddelenwet. Van artikel 40 van de Geneesmiddelenwet vordert zij vrijspraak. Dat er sprake was van ketamine kan worden gebaseerd op de bij [medeverdachte 3] aangetroffen ketamine die met een aantal batchnummers te koppelen is aan het transport waarbij verdachte betrokken was. Van feit 1 vordert het Openbaar Ministerie vrijspraak.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit voor feit 1 vrijspraak nu er geen sprake is van bewustheid en beschikkingsmacht met betrekking tot de kogelpatronen. Voor feit 2 primair bepleit de verdediging eveneens vrijspraak omdat niet kan worden vastgesteld dat de transporten ketamine betroffen. Daarnaast is de rol van verdachte uiterst gering en ondergeschikt, waardoor niet gesproken kan worden van medeplegen. Van het subsidiair tenlastegelegde kan van de gedragingen enkel het observeren van de grensovergang worden bewezen. Voor feit 3 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aanleiding onderzoek Pamukkale
Op 1 november 2022 werd het opsporingsonderzoek Pamukkale gestart. Dit onderzoek richtte zich op de invoer van verdovende middelen binnen Nederlands grondgebied en witwassen. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van verstrekte TCI informatie dat [medeverdachte 1] samen met anderen betrokken zou zijn bij de invoer van grote hoeveelheden cocaïne via verschillende havens. Hij zou in een partij cocaïne van tientallen miljoenen euro’s hebben geïnvesteerd. [medeverdachte 1] zou de verdiensten investeren in panden in Marbella die hij veelal op naam zou zetten van zijn zoon. Gebleken was ook dat [medeverdachte 2] , de zoon van [medeverdachte 1] , in het onderzoek TELEAC op 1 augustus 2022 was aangehouden op grond van een verdenking van de handel in harddrugs en witwassen. Uit dit onderzoek was naar voren gekomen dat [medeverdachte 2] over deze handel en het overbrengen van grote contante geldbedragen naar Marbella contact had met medeverdachten. Uit het verdere onderzoek bleek dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] contact hadden met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 11] en [verdachte] , vermoedelijk in het kader van onder meer overtredingen van de Opiumwet, overtredingen van de Geneesmiddelenwet en witwassen. Dit heeft in dit onderzoek voor alle voornoemde personen tot diverse verdenkingen van strafbare feiten geleid.
Identificatie versleutelde Exclu-berichten en nicknames
Uit het onderzoek 26Lytham is naar voren gekomen dat [medeverdachte 1] gebruik zou maken van de cryptodienst Exclu via het account [nummer 1] ( [nickname 1] ) en dat via deze cryptodienst contact had met de volgende Exclu-accounts:
[nummer 2] ( [nickname 2] ) en [nummer 3] ( [nickname 3] )
[nummer 4] ( [nickname 4] ) en [nummer 5] ( [nickname 5] }
[nummer 6] ( [nickname 6] ) en [nummer 7] ( [nickname 7] )
[nummer 8] ( [nickname 8] ) en [nummer 9] ( [nickname 9] )
[nummer 10] ( [nickname 10] ) en [nummer 11] ( [nickname 11] )
[nummer 12] ( [nickname 12] ) en [nummer 13] ( [nickname 13] )
[nummer 14] ( [nickname 14] )
[nummer 15] ( [nickname 15] ) en [nummer 16] ( [nickname 16] )
[nummer 17] ( [nickname 17] ) en [nummer 18] ( [nickname 18] )
[nummer 19] ( [nickname 19] )
[nummer 20] ( [nickname 20] )
[nummer 21] ( [nickname 21] )
[nummer 22] ( [nickname 22] )
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank over deze Exclu-accounts vast dat:
  • [medeverdachte 1] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-account [nummer 1] ( [nickname 1] ), [nummer 17] ( [nickname 17] ) en [nummer 14] ( [nickname 14] );
  • [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 2] ( [nickname 2] ), [nummer 8] ( [nickname 8] ) en [nummer 9] ( [nickname 9] );
  • [medeverdachte 3] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 6] ( [nickname 6] ) en [nummer 7] ( [nickname 7] );
  • [medeverdachte 4] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 4] ( [nickname 4] ) en [nummer 5] ( [nickname 5] );
  • [medeverdachte 5] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 15] ( [nickname 15] ) en [nummer 16] ( [nickname 16] );
  • [medeverdachte 6] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 10] ( [nickname 10] ) en [nummer 11] ( [nickname 11] );
  • [medeverdachte 7] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 12] ( [nickname 12] ) en [nummer 20] ( [nickname 20] );
  • [medeverdachte 9] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 22] ( [nickname 22] );
  • [medeverdachte 10] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 21] ( [nickname 21] ) en [nummer 19] ( [nickname 19] );
  • [medeverdachte 11] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 18] ( [nickname 18] );
  • [verdachte] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 23] ( [nickname 23] );
  • [medeverdachte 8] vanaf 22 november 2022 het Exclu-account [nickname 10] heeft overgenomen en in gebruik heeft gehad.
Bij het bespreken van de aan verdachte verweten feiten zal de rechtbank volstaan met het vermelden van de namen van verdachten wanneer een Exclu-gesprek wordt aangehaald.
Correctie weergegeven datum en tijd van verzonden Exclu-berichten
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de weergegeven tijdstippen bij alle Exclu-berichten in het dossier in de kolom "datum en tijd" zijn weergegeven in UTCtijd. Dat betekent dat er voor de Nederlandse tijdstippen tijdens de wintertijd één uur bij opgeteld moet worden en tijdens de zomertijd twee uren.
Feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken. Immers, niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de 19 centraalvuur kogelpatronen in de woning. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte hierover feitelijke beschikkingsmacht had. Uit het dossier blijkt namelijk dat de kogelpatronen zijn aangetroffen in een plastic tas in de kruipruimte onder de meterkast van de woning aan de [adres 1] . Van deze woning is gebleken dat deze in eigendom aan [medeverdachte 3] toebehoorde en dat zowel [medeverdachte 6] als verdachte hier stonden ingeschreven. [medeverdachte 6] en verdachte hadden in de woning elk een eigen slaapkamer in gebruik en de overige ruimtes waren voor gezamenlijk gebruik. Op grond van de vindplaats van de kogelpatronen kan dan ook geen koppeling worden gemaakt naar een van voornoemde personen. Daaruit volgt tevens dat de kogelpatronen niet zonder meer zichtbaar waren voor voornoemde personen.
Feit 2
Onder dit feit wordt verdachte (hierna ook [verdachte] genoemd) verweten dat hij zich in de tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van overtreding van de Geneesmiddelenwet met betrekking tot 425 en 525 kilogram ketamine. De rechtbank is op grond van de opgenomen bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich hieraan samen met anderen schuldig heeft gemaakt. Zij overweegt daartoe het volgende.
De transporten op 25 januari 2023 (425 kg) en 27 januari 2023 (525 kilogram)
Uit de bewijsmiddelen blijkt over deze transporten het volgende. [medeverdachte 7] bericht op 20 januari 2023 dat op dinsdag 475 opgehaald kan worden. Op 23 januari 2023 laat [medeverdachte 7] aan [medeverdachte 2] weten dat zij de volgende dag 425 kg ketamine in Duitsland kunnen ophalen en dat het de volgende dan 525 kg wordt. [medeverdachte 7] is degene die hierover contact heeft met het bedrijf [bedrijf 1] waar de ketamine wordt opgehaald en levert hiervoor een laaddocument aan. Op verzoek van [medeverdachte 2] wordt de ophaaldatum voor de 425 kg verschoven naar een dag later. [medeverdachte 2] regelt vervolgens het transport en stemt weer samen met [medeverdachte 10] de werkwijze bij het transport af. Bij het transport zijn onder meer [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] , [verdachte] , [medeverdachte 11] en [medeverdachte 3] betrokken. [medeverdachte 2] geeft uiteindelijk in de groepschat met [medeverdachte 10] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] , [verdachte] en [medeverdachte 11] door wie wat doet en in welke samenstellingen er wordt gereden. Verder houdt hij [medeverdachte 1] op de hoogte van het transport. Voor het transport van de ketamine wordt de bakwagen van [medeverdachte 3] gebruikt. [medeverdachte 3] heeft op verzoek van [medeverdachte 2] de bakwagen volgetankt. Verder heeft hij op verzoek van [medeverdachte 2] gezorgd voor pallets in de bakwagen en voor een CMR oftewel een internationale vrachtbrief voor het ophalen van de 425 kilogram ketamine bij [bedrijf 1] . Hiervoor moeten dezelfde gegevens als de vorige keer worden gebruikt, maar dan met 425 kilogram. Daarover blijkt uit de Exclu-berichten dat op 15 januari 2023 door [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] de gegevens van [bedrijf 1] zijn gestuurd en dat er bij productgegevens moest worden gezet ‘Ketamine HCL BP’. De bakwagen wordt door [medeverdachte 11] op 24 januari 2023 naar de grens gereden waarvoor de exacte plaats door [medeverdachte 10] is bepaald. [medeverdachte 11] rijdt vervolgens vanaf daar met [medeverdachte 5] mee naar een hotel. De volgende dag houdt [medeverdachte 10] [medeverdachte 2] op de hoogte over het verloop van het laden van de ketamine. [medeverdachte 9] heeft de opdracht gekregen om op 25 januari 2023 om 10.00 uur in Osnabrück te zijn zodat hij tijdens het transport in Duitsland naar de grens vooruit kan rijden om de weg te controleren op politie en/of marechaussee. Bij de grens wordt de ketamine overgeladen in de bakwagen van [medeverdachte 3] . Vanaf de grens rijdt [verdachte] met het transport mee om de weg te controleren. [medeverdachte 3] rijdt het laatste stukje met de bakwagen naar de eindbestemming op zijn terrein en laat om 21:17:54 UTC aan [medeverdachte 2] weten dat de ketamine veilig is aangekomen.
Op 26 januari 2023 laat [medeverdachte 7] aan [medeverdachte 2] weten dat er de volgende dag geladen kan worden om 12.00 uur en dat hij de documenten doorstuurt zodra hij deze binnen heeft. [medeverdachte 2] laat dit direct weten aan [medeverdachte 1] . Bij dit transport zijn wederom [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] , [verdachte] , [medeverdachte 11] en [medeverdachte 3] betrokken. [medeverdachte 10] geeft op 26 januari 2023 in de groepschat met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] , [verdachte] en [medeverdachte 11] door dat er de volgende dag om 12.00 uur weer wordt opgehaald. Uit diezelfde groepschat blijkt dat [medeverdachte 11] op de heenweg met [medeverdachte 5] meerijdt. ‘ [nickname 25] en [nickname 26] ’ krijgen bij een tankstation van [medeverdachte 5] de sleutels van de bakwagen van [medeverdachte 3] waarmee zij naar de grens rijden. Daar worden de pallets overgeladen in een andere bakwagen waarmee zij vervolgens naar het laadadres gaan en daarna aan één stuk door terug naar Nederland rijden. Op de terugweg rijdt [medeverdachte 10] met [medeverdachte 11] naar de bakwagen van [medeverdachte 3] die bij de grens staat, waarna [medeverdachte 11] de bakwagen terug naar Nederland rijdt. Verder valt uit de Exclu-berichten op te maken dat [verdachte] op 27 januari 2023 rond 15.00 uur in de buurt van de grens met Duitsland moet zijn bij een tankstation aan de [adres 2] om vervolgens met het transport mee terug te rijden en de weg te controleren.
Op 27 januari 2023 om 12:20:33 UTC stuurt [medeverdachte 10] in de groepschat dat er wordt geladen en vervolgens om 12:32:56 UTC dat ze vertrekken. Gedurende het transport wordt er door [medeverdachte 11] en [verdachte] in de groepschat melding gemaakt van de situatie op de weg zoals ‘Petten’ en ‘Blauw’ waaruit kan worden afgeleid dat er politie te zien is. Ook geeft [medeverdachte 9] in de groepschat door ‘Bij gr nijs te zien', waaruit de rechtbank afleidt dat er bij de grens niks, oftewel geen politie, douane of controle te zien is. Om 16:51:35 UTC stuurt [medeverdachte 10] dat [medeverdachte 5] ‘ [nickname 24] ’ kan gaan ophalen, waarmee gelet op de overige berichten naar het oordeel van de rechtbank [medeverdachte 3] wordt bedoeld. [medeverdachte 3] moet bij [verdachte] worden gebracht. [medeverdachte 10] zegt tevens dat [medeverdachte 11] ook naar [verdachte] moet rijden. Uiteindelijk stuurt [medeverdachte 3] om 19.51.00 UTC naar [medeverdachte 2] ‘Safe maat’ waaruit kan worden afgeleid dat hij met de ketamine veilig is aangekomen op de eindbestemming op zijn terrein.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het transport van de 425 en 525 kilogram ketamine succesvol is verlopen.
Ketamine
De verdediging heeft als verweer gevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat de transporten ketamine betroffen. De rechtbank volgt dat verweer niet en overweegt daartoe dat uit de Exclu-berichten is gebleken dat de ketamine werd opgehaald bij [bedrijf 1] AG ( [bedrijf 1] ) in Norderstedt in Duitsland. De politie heeft onderzoek gedaan naar de leveringen van dit bedrijf. Hieruit is gebleken dat het [bedrijf 2] van [medeverdachte 7] onder meer 2.000 kg ketamine heeft besteld bij [bedrijf 1] . Uit onder meer de invoices van [bedrijf 1] blijkt dat deze 2000 kg in vier keer is geleverd, namelijk:
- 525 kilo met [batchnummer 1] op 16 januari 2023,
- 525 kilo met [batchnummer 2] op 18 januari 2023,
- 425 kilo met [batchnummer 3] op 25 januari 2023 en
- 525 kilo met [batchnummer 4] op 27 januari 2023.
Die leveringen sluiten ten aanzien van de hoeveelheden en leverdata aan bij de chatgesprekken en overige bewijsmiddelen met betrekking tot de transporten vanaf Norderstedt op die genoemde data. Ook zijn er op 3 februari 2023 tijdens de doorzoeking bij [medeverdachte 3] op de [adres 3] vaten ketamine aangetroffen met daarop stickers met batchnummers die onder meer overeenkomen met bij de genoemde leveringen genoemde batchnummers. Van de aangetroffen ketamine zijn monsters genomen die vervolgens door het NFI zijn onderzocht. De uitkomst hiervan was dat alle monsters (vrijwel) zuivere ketamine HCl bevatten. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte op 25 en 27 januari 2023 betrokken was bij ketamine-transporten.
Werkzame stof of geneesmiddel
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft geconcludeerd dat de op 3 februari 2023 aan de [adres 3] aangetroffen ketamine voldoet aan de omschrijving van het begrip werkzame stof als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder x.1, van de Geneesmiddelenwet (verder: Gnw). Diezelfde Inspectie heeft vastgesteld dat aan geen van de betrokken verdachten een registratie als bedoeld in de Gnw is verleend. Gelet hierop is de rechtbank met de officieren van justitie van oordeel dat er sprake is van een werkzame stof in de zin van artikel 38 lid 1 Gnw.
Dat er sprake is van een geneesmiddel in de zin van artikel 40 Gnw is niet gebleken. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de onder feit 3 cumulatief tenlastegelegde overtreding van artikel 40 Gnw.
Gedragingen
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het voorgaande dat de gedragingen van de verdachten neerkomen op het (doen) ophalen van de ketamine bij een farmaceutisch bedrijf in Duitsland en er vervolgens voor zorgen dat deze op de stashlocatie bij [medeverdachte 3] in De Heen in Nederland terechtkomt. Dit transporteren van Duitsland naar Nederland kan echter niet als invoer worden gekwalificeerd. De Geneesmiddelenwet verstaat hieronder immers het vanuit een derde land binnen het grondgebied van Nederland brengen van geneesmiddelen of werkzame stoffen (artikel 1 lid 1 sub hh Gnw). Uit diezelfde wet blijkt dat met een derde land wordt bedoeld een land, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie (of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte). Nu Duitsland lid is van de Europese Unie is hiervan geen sprake. Artikel 38 van de Gnw verbiedt ook het zonder registratie binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen van werkzame stoffen, maar deze gedraging is bij dit deel van feit 2 niet tenlastegelegd. Voor uitvoer geldt omgekeerd geredeneerd overigens hetzelfde, maar van het naar een ander land transporteren van de ketamine is niet gebleken. Evenmin is gebleken van bereiden of verhandelen. De gedragingen van de verdachten kunnen naar het oordeel van de rechtbank wel als afleveren worden gekwalificeerd, nu de Geneesmiddelenwet hieronder verstaat het anders dan door terhandstelling of uitvoer leveren van geneesmiddelen of werkzame stoffen.
Medeplegen
De verdediging heeft aangevoerd dat er geen sprake is van medeplegen. De rechtbank volgt dit verweer niet en overweegt daartoe het volgende.
Voor medeplegen is vereist dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Dit betreft een samenwerking die is gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict. Verdachte dient daaraan een materiële en/of intellectuele bijdrage te leveren die van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat een verdachte weet heeft van de (exacte) gedragingen die later of eerder in het traject door zijn medeverdachten worden verricht.
Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake was van een groep van personen waarvan verdachte deel uit maakte die zich onder meer bezig hield met ketamine-transporten vanuit Duitsland naar Nederland zonder vereiste registratie. Dit gebeurde weliswaar in wisselende samenstellingen, maar daarbij werd wel telkens als groep gehandeld. Gelet op het illegale karakter van de transporten en de waarde ervan – waarvan alle betrokkenen op de hoogte moeten zijn geweest – was het van groot belang om daarbij uit het zicht van politie en marechaussee te blijven. Ook leveranciers, afnemers en concurrenten mochten zo min mogelijk weten om te voorkomen dat anderen de lucratieve handel in ketamine konden overnemen, of de groep zouden rippen. Over de uitvoering van de transporten werd daarom via een Exclu-applicatie zowel vooraf, tijdens als achteraf met alle daarbij betrokkenen overlegd en gecommuniceerd waardoor er sprake is van een gezamenlijk en op elkaar afgestemd handelen. Dat leidde er ook toe dat het transport telkens op dezelfde manier werd uitgevoerd door onder andere met het voertuig waarin de ketamine werd vervoerd één of meerdere auto’s mee te laten rijden ter controle van de weg op politie en/of marechaussee. Ook werd er voorverkend en gecontroleerd rondom de ophaallocatie en rondom de grens.
Dit heeft tot een gezamenlijke uitvoering van de ketamine-transporten met een hoge intensiteit van samenwerking waarbij beveiliging door middel van voorverkenningen en controles essentieel was. Het motto van de groep was, in de woorden van [medeverdachte 2] : ‘Veilig doen en niet haasten’. Deze werkwijze kan daarmee als modus operandi van de groep worden aangemerkt en illustreert het belang dat werd gehecht aan (de rol van) de meerijders/beveiligers van de transporten. In die zin is er ook sprake inwisselbare rollen; een meerijder of beveiliger werd even belangrijk gevonden door de (leiders van de) groep als de bestuurder van het voertuig waarin de ketamine zat.
Nu verdachte deelnam aan de daadwerkelijke uitvoering van het feit door mee te rijden ter controle en beveiliging en daarmee onderdeel was van de modus operandi van de groep, is naar het oordeel van de rechtbank een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten gegeven. Gezien het belang dat werd gehecht aan veiligheid en daarmee aan de inzet van meerijders/beveiligers, is de (materiële) bijdrage van verdachte naar het oordeel van de rechtbank van voldoende gewicht om aan te merken als medeplegen. Daarnaast deelde hij in de winst. Dat verdachte de ketamine niet op enig moment persoonlijk in handen heeft gehad, maakt dat niet anders.
Feit 3
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen zoals hierna is weergegeven.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
2
omstreeks de periode van 18 januari 2023 tot en met 27 januari 2023 in Duitsland en te Steenbergen en te De Heen, gemeente Steenbergen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk meermalen, zonder registratie een (grote hoeveelheid van een) werkzame stof te weten ketamine (425 kilogram en 525 kilogram), heeft afgeleverd;
3
op 16 augustus 2023 te Arnhem en Breda een reisdocument als bedoeld in het eerste lid van artikel 231van het Wetboek van Strafrecht, te weten een nationaal Spaans paspoort (voorzien van documentnummer [nummer 24] , op naam gesteld van [naam]
, geboren op [geboortedag 2] -1983 te [geboorteplaats 2] ),waarvan hij, verdachte, wist dat deze vervalst was, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie vordert op grond van wat het bewezen acht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 26 maanden. Naar aanleiding hiervan vordert het de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bij einduitspraak.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit bij de strafoplegging rekening te houden met de zeer beperkte rol en pleegperiode en de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte. Voorts is er op gewezen dat hij zich volgens de reclassering inspant voor een normaal gezinsleven nu hij recent vader is geworden. Daarnaast moet volgens de verdediging het verzoek tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt veroordeeld voor het medeplegen het afleveren van ketamine zonder de daarvoor vereiste registratie en het opzettelijk voorhanden hebben van een vervalst reisdocument. Verdachte verdient hiervoor een straf en de rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft deel uitgemaakt van een groep personen die zich bezighield met transporten van onder meer ketamine zonder de daarvoor vereiste registratie. Verdachte had in dit onderdeel van de criminele activiteiten van de groep een uitvoerende rol in de controle en beveiliging van die transporten. In de hoedanigheid beveiliger is verdachte in een korte periode van slechts tien dagen betrokken geweest bij zeker twee transporten van zeer grote hoeveelheden ketamine. Er was sprake van een grote mate van professionaliteit die niet alleen tot uiting kwam in de grote hoeveelheden ketamine, maar ook in de wijze van organisatie en uitvoering van de transporten. Door de groep werd getracht om uit het zicht en uit handen van politie en justitie te blijven door het meerijden van extra auto’s met de transporten en overdrachten ter controle en beveiliging. Ook moesten de ophaal- en afgifteplaatsen en rondom de grens worden voorverkend en gecontroleerd. Contacten hierover verliepen via een Exclu-applicatie waarbij in versluierd en verhullend taalgebruik werd gecommuniceerd. De rechtbank kan zich op grond van het dossier niet aan de indruk onttrekken dat het beramen en plegen van criminele activiteiten binnen deze groep haast dagelijkse kost en een normale gang van zaken was. Door deelname aan deze groep heeft verdachte gedurende een (korte) periode van tien dagen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de criminele ketamine-handel. Verder is gebleken dat verdachte heeft gedeeld in de winst.
Ondanks dat ketamine niet is strafbaar gesteld onder de Opiumwet, is rechtbank van oordeel dat de gevolgen van de handel en het gebruik van dit middel vergelijkbaar zijn met die van harddrugs die wel daaronder zijn strafbaar gesteld. Zo is gebleken dat het gebruik van dit middel schadelijk is voor de volksgezondheid. Ketamine is weliswaar in het medische circuit bedoeld als narcosemiddel en pijnbestrijder, maar is vanwege zijn verdovende en hallucinerende werking ook ontdekt als recreatieve partydrug met een snelle geestelijk verslavende werking. De effecten, gevolgen en risico’s van ketamine zijn zeer heftig en schadelijk voor de gezondheid gebleken. Zo kunnen er heftige angsten en psychoses ontstaan zoals een zogenaamd K-hole, wat ervaren wordt als uittreding uit het lichaam en waarbij controleverlies over het lichaam optreedt. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties zoals verwondingen of het stikken in eigen braaksel. Ook kunnen er geheugen- en concentratieproblemen optreden en zelfs ernstige hersenbeschadigingen. Voorts zijn Kcramps een bekend fenomeen bij veelvuldig ketamine-gebruik. Hierbij is sprake van heftige steken en krampen in de buik wat verschillende oorzaken kan hebben zoals een maagontsteking of schade aan lever of darmen. Daarnaast kunnen er ook problemen aan de urinewegen optreden wat tot blijvende nierschade kan leiden met incontinentie of zelfs medisch ingrijpen als blaasverwijdering en een stoma tot gevolg. Dit alles geldt zeker ook voor jonge mensen.
Gezien de grote hoeveelheden getransporteerde ketamine kan het niet anders dan dat deze stof bestemd was om als recreatieve drug (verder) te worden verhandeld. Hierdoor zijn grote hoeveelheden ketamine ongereguleerd op de markt gekomen terwijl deze stof bestemd is om – onder strikte voorwaarden – als geneesmiddel te worden gebruikt. Gelet op de snelle verslavende werking van ketamine kan het gebruik daarvan tot overlast en andere vormen van criminaliteit leiden.
Deze georganiseerde criminaliteit heeft een ontwrichtend en ondermijnend effect op de samenleving als geheel. Niet alleen vanwege de hiervoor beschreven gevolgen maar ook omdat de hiermee behaalde winsten door criminele organisaties weer moeten worden witgewassen.
Naast voornoemd feit heeft verdachte een paspoort voorhanden gehad waarvan hij wist dat dit vervalst was. Het voorhanden hebben van een vervalst paspoort past bij het plegen van criminele activiteiten zoals hiervoor beschreven teneinde daarbij uit handen van politie en justitie te blijven. Verdachte heeft daarmee bovendien het vertrouwen geschaad dat in het internationale (reis)verkeer in de juistheid en authenticiteit van officiële documenten – met name indien deze van overheidswege zijn verstrekt – gesteld moet kunnen worden.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder in aanraking is geweest met politie en justitie voor ernstige strafbare feiten. Uit het strafblad blijkt ook dat verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten voorwaardelijk in vrijheid was gesteld van twee eerdere veroordelingen. De rechtbank weegt daarom in strafverzwarende zin mee dat de eerdere veroordelingen en de voorwaardelijke invrijheidsstelling (verder: VI) hem er niet van hebben weerhouden om nieuwe strafbare feiten te plegen.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van de aangevoerde persoonlijke omstandigheden. Deze geven echter geen aanleiding om hiermee in strafmatigende zin rekening te houden.
De strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten, in het bijzonder het ondermijnende karakter daarvan en het te beschermen belang van de volksgezondheid, geen ruimte laten voor een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, waarbij in aanmerking is genomen dat het strafmaximum van deze overtreding van de Geneesmiddelenwet (twee jaar) lager is dan bij een soortgelijke overtreding van de Opiumwet. Gelet hierop acht de rechtbank de geëiste gevangenisstraf van 26 maanden met aftrek van voorarrest passend. Daarin weegt met name mee de rol van verdachte en de professionaliteit van het handelen. Dit geldt niet alleen voor de handelwijze van de groep als geheel, maar ook voor verdachte zelf die gebruik maakte van een vervalst paspoort kennelijk om uit handen van politie en justitie te blijven. Ondanks dat er sprake is van een periode van slechts tien dagen heeft verdachte in die periode wel al deelgenomen aan twee transporten. Verder wegen de grote hoeveelheden ketamine en de verwoestende effecten van het gebruik daarvan, zwaar mee.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst met ingang van 16 februari 2024.
De rechtbank stelt vast dat de inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden en verdachte schuldig wordt bevonden aan ernstige strafbare feiten met een gevangenisstraf van 26 maanden met aftrek van voorarrest tot gevolg. Daaruit volgt dat de rechtbank nog altijd ernstige bezwaren aanwezig acht voor de in het vonnis van heden bewezenverklaarde feiten. Daarnaast is de rechtbank -anders dan de verdediging- van oordeel dat daarmee ook de recidivegrond nog steeds aanwezig is.
Verder is het uitgangspunt dat iedereen zijn berechting in vrijheid moet kunnen afwachten, tenzij er argumenten zijn die voorlopige hechtenis noodzakelijk maken. De verdachte heeft met de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn berechting in vrijheid mogen afwachten en heeft er ook belang bij om ook de uitkomst van een (eventueel) hoger beroep in vrijheid af te mogen wachten. Dit belang is evenwel niet onbeperkt en moet worden afgewogen tegen de ernst van de feiten, waarvoor eerst ernstige bezwaren bestonden en waarvoor naar het oordeel van de rechtbank nu wettig en overtuigend bewijs is. Het is namelijk niet zo dat een verdachte hangende het hoger beroep zijn berechting (zonder meer) in vrijheid mag afwachten, gelet op artikel 5, lid 1, aanhef en onder a, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hierin is immers bepaald dat ná veroordeling vrijheidsbeneming gerechtvaardigd is. Deze veroordeling hoeft ook niet onherroepelijk te zijn.
Dit uitgangspunt kan ook worden toegepast op zaken in eerste aanleg waarin het bevel tot voorlopige hechtenis is geschorst en de verdachte vervolgens tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt veroordeeld die langer is dan de duur van het reeds ondergane voorarrest. Bij de beoordeling of de schorsing in deze zaak moet worden opgeheven, dient de rechtbank de belangen van de samenleving en verdachte opnieuw af te wegen en na te gaan of deze opheffing geboden is. In dit geval wegen voor de rechtbank de strafvorderlijke belangen dat de voorlopige hechtenis weer komt te herleven zwaarder dan de persoonlijke belangen van verdachte, met name gelet op de ernst van het bewezen verklaarde en de gevangenisstraf waartoe dit heeft geleid. Bovendien heeft verdachte zich niet aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. Hij heeft zich immers niet aan zijn meldplicht bij de politie gehouden en is evenmin op de inhoudelijke behandeling van deze strafzaak verschenen. Dit betekent dat de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis zal opheffen.

7.De vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling

Bij onherroepelijk geworden arrest van gerechtshof Den Bosch van 24 april 2019 (parketnummer 20-001431-15) is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Limburg van 20 juli 2020 (parketnummer 03013878-20) is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden.
Voornoemde straffen zijn tezamen tenuitvoergelegd binnen één detentieperiode.
Verdachte is met toepassing van artikel 6:2:11 van het Wetboek van Strafvordering op 15 april 2021 krachtens een besluit van het Openbaar Ministerie van 23 maart 2021 voorwaardelijk in vrijheid gesteld, onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de op 365 dagen bepaalde en op de datum van de invrijheidstelling ingaande proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Het Openbaar Ministerie heeft bij schriftelijke vordering van 13 februari 2023 gevorderd dat de rechtbank de VI herroept voor de periode van 290 dagen wegens het niet naleven van de daaraan verbonden algemene voorwaarde.
Volgens de verdediging moet deze vordering worden afgewezen omdat uit het overgelegde besluit VI van 12 maart 2024 en de gegevens over de VI-zaak op het strafblad van verdachte blijkt dat ten tijde van de onderhavige feiten de proeftijd nog niet was ingegaan en er daardoor geen sprake is van overtreding van de voorwaarden. Daarbij komt dat verdachte jarenlang heeft gecirculeerd in het criminele circuit maar daar klaar mee is en hij een delictvrij bestaan wil opbouwen voor zijn kinderen waardoor hij zich goed heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden.
Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in zijn vordering, nu de vordering onverwijld is ingediend en de grond bevat waarop zij berust.
Voor wat betreft de looptijd van de proeftijd van de VI overweegt de rechtbank dat uit het besluit VI van 23 maart 2021 blijkt dat de proeftijd van de VI is ingegaan op 15 april 2021, het moment van invrijheidsstelling. Dit met de kanttekening dat de proeftijd niet loopt gedurende de tijd dat verdachte rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Gelet op het strafblad van verdachte alsook op de voorlopige hechtenis van verdachte in deze zaak is daarvan sinds 15 april 2021 diverse malen sprake geweest. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit het overgelegde besluit VI blijkt dat de proeftijd door diverse detenties op andere titels nog niet was ingegaan. Zij volgt de verdediging echter niet in de conclusie dat de proeftijd van de VI pas op 24 januari 2024, dan wel op de datum van het VI besluit is ingegaan. Het besluit VI vermeldt namelijk weliswaar dat verdachte ten tijde daarvan op vrije voeten is en de proeftijd is ingegaan, maar niet sinds wanneer verdachte op vrije voeten is. Wat dat betreft blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de hiervoor bewezen verklaarde feiten dat verdachte in ieder geval ten tijde van die feiten (ook) op vrije voeten moet zijn geweest en de proeftijd gelet op het besluit VI van 23 maart 2021 toen dus van kracht moet zijn geweest. Dat maakt dat de bewezen verklaarde feiten naar het oordeel van de rechtbank in de proeftijd van de VI zijn gepleegd.
Door die bewezenverklaarde feiten te plegen heeft verdachte de algemene voorwaarde die aan de VI is verbonden niet nageleefd, hetgeen een grond oplevert voor toewijzing van de vordering tot herroeping van de VI. Dat verdachte zich (voor een deel) goed zou hebben gehouden aan de bijzondere voorwaarden maakt dat niet anders. Op grond van het voorgaande zal de vordering tot herroeping van de VI dan ook worden toegewezen.

8.Het beslag

De onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte is een vals paspoort in beslag genomen. Gebleken is dat het feit onder 3 is begaan met betrekking tot dit voorwerp. Verder is het voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Hierdoor is het voorwerp vatbaar voor onttrekking aan het verkeer waartoe de rechtbank ook zal beslissen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 47, 57, 231 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 38 van de Geneesmiddelenwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2:Medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, lid 1, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
feit 3:Het opzettelijk voorhanden hebben van een vervalst reisdocument;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 26 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering herroeping VI
- wijst de vordering tot herroeping van de VI (VI-zaaknummer 99-000638-28) wegens overtreding van de algemene voorwaarde toe;
- gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de VI niet ten uitvoer is gelegd, belopende een periode van 290 dagen, alsnog door de veroordeelde moet worden ondergaan;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
1. stk paspoort (Omschrijving: [omschrijving] , Spaans Paspoort (vals) o.n.v. [naam] , geboren op [geboortedag 2] 1983 te [geboorteplaats 2] , [persoonsnummer] , serienummer: [nummer 24] , Rood);
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.J. Kok, voorzitter, mr. M.H.M. Collombon en mr. A.L. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. de Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 februari 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 03 februari 2023 te Steenbergen en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 19, althans een aantal
patronen voorhanden heeft gehad.
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 januari 2023 tot
en met 27 januari 2023 in Duitsland en/of te Steenbergen en/of te De Heen,
gemeente Steenbergen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk meermalen, althans
eenmaal, zonder registratie (telkens) (een) (grote hoeveelheid van een) werkzame
stof(fen) te weten ketamine (waaronder 425 kilogram en/of 525 kilogram), heeft
bereid en/of ingevoerd en/of afgeleverd en/of uitgevoerd en/of verhandeld
(artikel 38 lid 1 Geneesmiddelenwet)
EN/OF
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 januari 2023 tot en
met 27 januari 2023 in Duitsland en/of te Steenbergen en/of te De Heen en/of
elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk, meermalen, althans eenmaal een geneesmiddel waarvoor geen
handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of
afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of ingevoerd of anderszins binnen of buiten
het Nederlands grondgebied heeft gebracht
te weten:
• 425 kilogram ketamine en/of
• 525 kilogram ketamine
althans (telkens) een (grote) hoeveelheid ketamine, bevattende de werkzame stof
ketamine
(artikel 40 lid 2 Geneesmiddelenwet);
( art 40 lid 2 Geneesmiddelenwet )
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder feit 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer anderen in de periode van 18 januari 2023 tot en met 27 januari 2023 te Duitsland en/of te Steenbergen en/of De Heen, gemeente Steenbergen en/of te Spijkenisse en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, zonder registratie (een) (grote hoeveelheid van een) werkzame stoffen, te weten ketamine (waaronder 425 kilogram en/of 525 kilogram) hebben ingevoerd en/of afgeleverd en/of verhandeld
(artikel 38 lid 1 Geneesmiddelenwet)
en/of
meermalen althans eenmaal een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, hebben afgeleverd en/of ingevoerd en/of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied hebben gebracht te weten:
425 kilogram en/of
525 kilogram
(artikel 40 lid 1 Geneesmiddelenwet)
bij het plegen van welk(e) misdrij(f)/(ven) verdachte in de periode van 18 januari 2023 tot en met 27 januari 2023 te Duitsland en/of te Steenbergen en/of De Heen, gemeente Steenbergen en/of te Spijkenisse en/of elders in Nederland, een of meermalen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk inlichtingen heeft verschaf door:
  • het transport van het voertuig maar daarin die ketamine te begeleiden en/of te observeren en/of te bewaken en/of
  • de grensovergang te observeren en/of
  • contact te onderhouden met een/of meer verkenners/personen/medeverdachten over bewegingen in de omgeving van dat voertuig met daarin die ketamine en/of over verdachte/vreemde auto’s en/of politie en/of douane in de omgeving van dat voertuig met daarin die ketamine en/of
  • na aankomst van dat voertuig met die ketamine bij een pand gelegen aan de [adres 1]
o de vracht ketamine te lossen en/of over te hevelen in een ander voertuig en/of
o het transport van die ketamine naar de locatie Maarlo 1 te De Heen te begeleiden.
3
hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Arnhem en/of te Breda, althans in Nederland
een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231
van het Wetboek van Strafrecht, te weten een nationaal Spaans paspoort (voorzien
van documentnummer [nummer 24] , op naam gesteld van [naam]
, geboren op [geboortedag 2] -1983 te [geboorteplaats 2] ),waarvan hij, verdachte, wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was,
heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad
( art 231 lid 2 Wetboek van Strafrecht )