In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) vanwege een te late beslissing op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had het UWV op 28 mei 2024 verzocht om een uitkering, maar het UWV heeft niet tijdig beslist op haar bezwaar, wat aanleiding gaf tot het indienen van een beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 8 januari 2025 in gebreke gesteld, en het UWV heeft deze ingebrekestelling op 9 januari 2025 ontvangen. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens wordt het UWV een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, en het UWV moet het griffierecht van € 53,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.