Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.De feiten
3.De standpunten
4.De beoordeling
5.De beslissing
aantal uren werkstrafdat nog moet worden verricht op
96 uren;
binnen 3 maandenna 27 november 2025
moet worden voltooid;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 27 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de omzetting van een taakstraf. De veroordeelde, geboren in 2008, had een werkstraf van 120 uren opgelegd gekregen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 60 dagen indien deze niet naar behoren zou worden verricht. De veroordeelde had echter slechts 24 uren van de werkstraf uitgevoerd. Het Openbaar Ministerie had op 7 mei 2025 besloten tot omzetting van de werkstraf in vervangende hechtenis, wat op 15 mei 2025 aan de veroordeelde was betekend. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde door persoonlijke omstandigheden, waaronder het overlijden van zijn opa, niet in staat was de werkstraf tijdig te verrichten. De jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming gaven aan begrip te hebben voor de situatie van de veroordeelde, maar adviseerden ook om hem een laatste kans te geven om de werkstraf alsnog te verrichten. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar gegrond was en stelde de veroordeelde in de gelegenheid om de resterende 96 uren werkstraf binnen drie maanden te voltooien. Tevens werd bepaald dat bij niet-naleving vervangende jeugddetentie van 48 dagen zou worden toegepast.