ECLI:NL:RBZWB:2025:8306
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake aflossingscapaciteit Sociale Verzekeringsbank
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 november 2025, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R. Küçükünal, heeft een verzoek ingediend naar aanleiding van een besluit van de Sociale Verzekeringsbank van 30 oktober 2025, waarin haar aflossingscapaciteit en het bedrag dat zij per maand moet terugbetalen, zijn medegedeeld. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om geen zitting te houden.
De voorzieningenrechter benadrukt dat de procedure voor voorlopige voorzieningen is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Bij de beoordeling van het verzoek is de spoedeisendheid van belang. De griffier heeft verzoekster gevraagd om haar spoedeisend belang nader toe te lichten en om een overzicht van haar vaste lasten en inkomsten te verstrekken. Verzoekster heeft echter geen toelichting gegeven, maar slechts bankafschriften toegestuurd.
De voorzieningenrechter concludeert dat met de aangeleverde bankafschriften onvoldoende is aangetoond dat verzoekster een spoedeisend belang heeft bij een voorlopig oordeel. Daarom wordt het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.