ECLI:NL:RBZWB:2025:8303

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
25 november 2025
Zaaknummer
25/1905
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering vergoeding acupunctuurbehandeling voor beroepsziekte PTSS

Deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant betreft de weigering van de korpschef van politie om de kosten van een acupunctuurbehandeling te vergoeden die eiseres heeft gemaakt in verband met haar erkende beroepsziekte PTSS. Eiseres, werkzaam als Operationeel Expert GGP bij de Nationale Politie, had een aanvraag ingediend voor vergoeding van haar medische kosten, die door verweerder werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 14 oktober 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van verweerder aanwezig waren. Eiseres voerde aan dat de acupunctuurbehandeling noodzakelijk was voor haar PTSS-gerelateerde klachten, en dat deze behandeling op advies van haar behandelaar was gestart. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder onterecht was, omdat de acupunctuurbehandeling in voldoende mate was onderbouwd en noodzakelijk was voor het herstel van eiseres. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat verweerder de kosten van de acupunctuurbehandeling van € 585,- moest vergoeden, evenals het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 25 november 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1905

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. B. Koenders),
en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigde: mr. I.G.J. van den Broek).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de vraag of verweerder terecht heeft geweigerd de kosten van een acupunctuurbehandeling die eiseres heeft gemaakt in verband met haar erkende beroepsziekte PTSS te vergoeden. Eiseres is het niet eens met die afwijzing. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat verweerder de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen
.Eiseres krijgt gelijk en het beroep is dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor vergoeding van haar medische kosten. Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 15 mei 2024 afgewezen.
3. Met het bestreden besluit van 6 februari 2025 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
3.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3.2.
De rechtbank heeft het beroep op 14 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder. Eiseres heeft met behulp van een beeldverbinding deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiseres terecht heeft geweigerd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres in beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Feiten en omstandigheden
5. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
5.1.
Eiseres is aangesteld als Operationeel Expert GGP bij de eenheid Zeeland-West-Brabant van de Nationale Politie.
5.2.
In 2022 is er bij eiseres een posttraumatische-stressstoornis (PTSS) gediagnosticeerd. Met het besluit van 20 december 2023 is de PTSS erkend als beroepsziekte. [1]
5.3.
Eiseres is van 27 september 2022 tot en met 8 augustus 2023 in behandeling geweest bij een acupuncturist. Op 21 maart 2024 heeft eiseres twee declaraties ingediend bij verweerder en verzocht om vergoeding van de hiervoor gemaakte kosten.
5.4.
Met het besluit van 15 mei 2024 is aan eiseres bekend gemaakt dat haar verzoek wordt afgewezen. Volgens verweerder betreft de behandeling een alternatieve geneeswijze waarvan de werking niet wetenschappelijk is bewezen en mist er een onderbouwing van een BIG-geregistreerd arts/behandelaar waaruit blijkt dat de acupunctuurbehandeling direct verband houdt met de PTSS-klachten.
5.5.
Bij bestreden besluit van 6 februari 2025 is verweerder bij dit standpunt gebleven.
Is sprake van noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling?
6. De rechtbank stelt voorop dat artikel 54, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) [2] voorziet in vergoeding van noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging. Volgens de vaste gedragslijn van verweerder komen dergelijke kosten slechts voor vergoeding in aanmerking als de behandeling direct verband houdt met de beroepsziekte. Voor alternatieve behandelingen geldt daarnaast dat de gunstige werking van de therapie in voldoende mate moet zijn getoetst en dat sprake moet zijn van een BIG-geregistreerde behandelaar.
6.1.
Niet in geschil is dat bij eiseres sprake is van PTSS die is erkend als beroepsziekte. Evenmin is in geschil dat de acupunctuurbehandeling is uitgevoerd door een BIG-geregistreerde behandelaar. In deze zaak gaat het uitsluitend om de vraag of de acupunctuurbehandeling kan worden aangemerkt als een behandeling die noodzakelijk was in het licht van de beroepsziekte van eiseres en of de gunstige werking bij PTSS in voldoende mate is getoetst.
7. Eiseres voert aan dat de acupunctuurbehandeling noodzakelijk was voor de behandeling van haar PTSS-gerelateerde klachten. Zij verwijst naar de brief van haar behandelaar, mevrouw [persoon] , van 21 oktober 2024. Daar staat dat eiseres eerder intensieve psychologische behandelingen heeft ondergaan, waaronder EMDR, maar dat zij ondanks die behandelingen restklachten hield. De acupunctuurbehandeling is volgens die brief gestart op advies van mevrouw [persoon] en specifiek gericht op het verlichten van de resterende PTSS-gerelateerde klachten. In haar latere brief van 2 oktober 2025 heeft mevrouw [persoon] opnieuw uiteengezet dat er een verband bestaat tussen de restklachten van eiseres en de PTSS en dat de behandeling bij eiseres heeft bijgedragen aan vermindering van die klachten.
7.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat acupunctuur niet behoort tot de erkende behandelingen voor PTSS en dat de gunstige werking van acupunctuur bij PTSS onvoldoende wetenschappelijk is aangetoond. Omdat de effectiviteit niet evidence-based is vastgesteld, kan volgens verweerder niet worden gesproken van een medisch noodzakelijke behandeling.
8. De rechtbank beoordeelt allereerst of de acupunctuurbehandeling in het geval van eiseres noodzakelijk was in het licht van haar beroepsgerelateerde PTSS, als bedoeld in artikel 54, eerste lid, van het Barp. Uit de verklaringen van de behandelaar van eiseres en de toelichting van eiseres ter zitting blijkt dat de acupunctuurbehandeling gelijktijdig met EMDR-therapie is ingezet, specifiek gericht op herstel, stabilisatie en voorkoming van verergering van klachten als chronische stress, slaapstoornissen en fysieke spanningsklachten. Ter zitting is toegelicht dat deze combinatie van behandelingen voor eiseres essentieel was om emoties te reguleren en om eiseres in staat te stellen haar werk te blijven verrichten. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank de noodzakelijkheid van de acupunctuurbehandeling in het geval van eiseres voldoende aannemelijk.
8.1.
Vervolgens beoordeelt de rechtbank of de gunstige werking van de behandeling in voldoende mate is getoetst in de zin van de vaste gedragslijn van verweerder. Anders dan verweerder stelt, vereist dit criterium naar het oordeel van de rechtbank niet dat sprake is van een erkende, evidence-based behandeling voor PTSS-gerelateerde klachten. Een uitleg waarbij uitsluitend wetenschappelijk onderbouwde behandelingen voor vergoeding in aanmerking komen, zou een te beperkende uitleg van de vaste gedragslijn opleveren. Een dergelijke uitleg doet geen recht aan de ruimte die voornoemd criterium laat voor beoordeling aan de hand van de individuele situatie van eiseres en de onderbouwing door de behandelaar.
8.2.
In dit geval heeft eiseres, ter onderbouwing van de gunstige werking van acupunctuur bij PTSS-gerelateerde klachten, verklaringen van haar behandelaar overgelegd. In deze verklaringen verwijst de behandelaar naar relevante onderzoeken die de gunstige werking van acupunctuur bij dergelijke klachten ondersteunen. De rechtbank acht het, mede gelet op de verklaringen van de behandelaar, de in die verklaringen genoemde onderzoeken en de toelichting ter zitting, voldoende objectief onderbouwd dat de acupunctuurbehandeling, als complementaire behandeling naast EMDR, aantoonbaar heeft bijgedragen aan het herstel, de stabilisatie en het voorkomen van verergering van de PTSS-gerelateerde klachten van eiseres, waardoor zij in staat was haar arbeidsgeschiktheid te behouden. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee voldaan aan het criterium dat de gunstige werking van de behandeling in voldoende mate is getoetst.
8.3.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat inmiddels de Regeling beroepsgerelateerde gezondheidsklachten politie [3] in werking is getreden, waarvan de beoordelingscriteria grotendeels overeenkomen met de criteria die ook ten tijde van het bestreden besluit golden. Deze regeling bevestigt dat alternatieve behandelingen die complementair zijn aan reguliere zorg en aantoonbaar bijdragen aan herstel, stabilisatie of het voorkomen van verergering van klachten, voor vergoeding in aanmerking kunnen komen mits uitgevoerd door een BIG-geregistreerde behandelaar. Dit onderstreept dat de door de rechtbank gehanteerde uitleg van het oude beleid niet alleen in overeenstemming is met de strekking daarvan, maar ook aansluit bij de richting die inmiddels expliciet in het nieuwe beleid is gekozen.
8.4.
Verweerder heeft verzocht om de gelegenheid te krijgen om de door de behandelaar genoemde onderzoeken aan een medisch adviseur voor te leggen, zodat verweerder een standpunt kan innemen over de mate van wetenschappelijke onderbouwing van de behandeling. De rechtbank ziet hiervoor echter geen aanleiding, omdat – zoals onder 8.1 is overwogen – wordt uitgegaan van een minder strikt toetsingskader dan verweerder hanteert.
8.5.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, op basis van de combinatie van de verklaringen van de behandelaar, de in die verklaringen genoemde relevante onderzoeken en de toelichting ter zitting, voldoende aannemelijk is gemaakt dat de acupunctuurbehandeling in het geval van eiseres aantoonbaar heeft bijgedragen aan het herstel, de stabilisatie en het voorkomen van verergering van haar PTSS-gerelateerde klachten. Daarmee is voldaan aan zowel het criterium van noodzakelijkheid als het criterium van de gunstige werking. Nu verweerder bij de beoordeling een te strenge maatstaf heeft gehanteerd, slaagt het beroep.

Conclusie en gevolgen

9. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder ten onrechte heeft geweigerd de kosten van de acupunctuurbehandeling te vergoeden. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht nu zelf een beslissing en bepaalt dat verweerder de door eiseres gedeclareerde kosten van de acupunctuurbehandeling van € 585,- dient te vergoeden.
9.1.
Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 6 februari 2025;
  • herroept het besluit van 15 mei 2024;
  • bepaalt dat verweerder de door eiseres gedeclareerde kosten van de acupunctuurbehandeling van € 585,- dient te vergoeden en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 194,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Koek, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 25 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in staat de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub y van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) zoals dat luidde tot 1 april 2025.
2.Zoals dit artikel luidde tot 1 april 2025.
3.Regeling van 1 april 2025 gebaseerd op artikel 53b van het Barp.