ECLI:NL:RBZWB:2025:8300

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
25 november 2025
Zaaknummer
02-041875-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreiging en ongeoorloofd gebruik van persoonsgegevens

Op 25 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, bedreiging en het ongeoorloofd gebruik van persoonsgegevens van een ander. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ruim één jaar en tien maanden de aangeefster heeft belaagd door haar herhaaldelijk te benaderen via verschillende communicatiemiddelen, ondanks een stopbrief die aan hem was overhandigd. De verdachte heeft de aangeefster bedreigd met ernstige geweldsdelicten en heeft zonder toestemming haar persoonsgegevens gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 262 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd een taakstraf van 100 uur opgelegd, te vervangen door 50 dagen hechtenis. De rechtbank heeft ook contact- en locatieverboden opgelegd als vrijheidsbeperkende maatregelen, om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. De verdachte is als strafbaar verklaard, en de rechtbank heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de opgelegde maatregelen bevolen.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-041875-24
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 november 2025
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedag 1] 1976
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [woonadres]
waarnemend raadsman mr. M. Houweling, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek op de terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 november 2025. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn bepaaldelijk gemachtigde raadsman. De officier van justitie mr. R. in ’t Veld en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
(feit 1)[slachtoffer] (hierna: aangeefster) gedurende ruim één jaar en tien maanden heeft belaagd,
(feit 2)aangeefster heeft bedreigd en
(feit 3)zonder toestemming gebruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van aangeefster.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de belaging en het zonder toestemming gebruikmaken van de persoonsgegevens van aangeefster op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen. Ook de bedreiging acht hij wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van een aantal gedachtestreepjes in de tenlastelegging.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor de bedreiging en het zonder toestemming gebruikmaken van de persoonsgegevens van aangeefster. Voor de belaging bepleit de verdediging vrijspraak, omdat niet gesproken kan worden van de vereiste stelselmatigheid gelet op de duur van de periode in verhouding tot de hoeveelheid berichten en het aantal keer dat de auto van verdachte in de straat van aangeefster is waargenomen. Temeer nu niet kan worden vastgesteld dat het telefoonnummer eindigend op [nummers] in gebruik was bij verdachte.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2.
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1: belaging
Bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zijn van belang de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. In dat verband stelt de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 17 maart 2022 is aan verdachte via Veilig Thuis een stopbrief overhandigd waaruit blijkt dat aangeefster geen contact meer met verdachte wil. Vervolgens heeft verdachte in een periode van ruim één jaar en tien maanden aangeefster veelvuldig berichten gestuurd, haar telefonisch benaderd en is hij meermalen met zijn auto voorbij de woning van aangeefster gereden. Verdachte heeft met verschillende telefoonnummers aangeefster gebeld en haar berichten gestuurd. Ook het telefoonnummer dat eindigt op [nummers] is door verdachte gebruikt. De berichten die met dit telefoonnummer naar aangeefster zijn verstuurd hebben een gelijk taalgebruik, zien op soortgelijke onderwerpen en zijn in dezelfde periode verzonden. Bovendien is de onder verdachte in beslaggenomen Oppo telefoon gebruikt met twee simkaarten, waaronder de simkaart met het telefoonnummer eindigend op [nummers] . De rechtbank heeft dan ook geen reden om eraan te twijfelen dat de met dit nummer aan aangeefster gestuurde berichten afkomstig zijn van verdachte. Dat uit het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie blijkt dat deze simkaart op naam van aangeefster stond, doet daar niet aan af. Tevens heeft verdachte middels bankoverschrijvingen berichten naar aangeefster gestuurd door bij de overschrijving van een gering bedrag in de betalingsomschrijving persoonlijke berichten te zetten. De rechtbank is van oordeel dat het doel van verdachte was om met deze bankoverschrijvingen berichten aan aangeefster te sturen. Anders dan door de verdediging bepleit, kunnen die bankoverschrijvingen dus als berichten worden aangemerkt.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. De rechtbank wijst in het bijzonder op de lange periode waarin aangeefster telkens ongewenst geconfronteerd werd met verdachte. Verdachte was bekend met de stopbrief en wist dus dat aangeefster geen contact met hem wilde. Toch bleef hij op verschillende manieren contact zoeken, zelfs via bankoverschrijvingen. De ten laste gelegde belaging kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
4.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
in de periode van 17 maart 2022 tot en met 30 januari 2024 te [plaats] wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op een anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] veelvuldig berichten toe te sturen (via onder andere whatsapp, facebookmessenger, email, bankoverschrijvingen) en
- die [slachtoffer] veelvuldig telefonisch te benaderen en
- meermalen met zijn auto langs/voorbij de woning van die [slachtoffer] te rijden,
met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen;
Feit 2
op meerdere tijdstippen in de periode van 9 april 2023 tot en met 22 november 2023 te [plaats] [slachtoffer] heeft bedreigd met
- verkrachting en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht en/of
- zware mishandeling
door die voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:
“Stel dat ik ongeneeslijk ziek word dan ben jij de eerste die daar achter gaat komen want je gaat gewoon met me mee” en/of
“Weet je wat mij evenredig lijkt Dat ik die kleine eens goed ga nemen in de reet daar is ze nog maagd Jij zo blijven doen [slachtoffer] , op een dag word ze flink genomen kijken of er dan ook zo gedaan word Ik ga ze gewoon goed in de kont pakken of ze nou wil of niet Dan zal ik denk wel rust gaan hebben in mijn hoofd” en/of
“En jou naai ook nog een keer ooit in je reet Krijg van mij” en/of
“Steek jou gewoon in brand Zodra ik ongeneeslijk ziek word word ik dat niet dan heb jij geluk Mag jij komen met je veilig thuis Jij mag nu spelen ik Speel straks” en/of
“Mocht ik ooit ziek worden voordat ik sterf steek ik jou in brand Nu heb jij het voor elkaar En niemand die mij tegen houd” en/of
“Wil jij in brand komen staan [slachtoffer] Ik ga gewoon zitten geen probleem” en/of
“wel goed doen heh want ik steek jou gewoon in brand geloof mij maaar” en/of
“Steek jou in brand reken daar maar op”;
Feit 3
op meerdere tijdstippen in de periode van 19 augustus 2023 tot en met 30 november 2023 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten een bankrekeningnummer en/of een emailadres en/of een telefoonnummer en/of een woonadres toebehorende aan [slachtoffer] , heeft gebruikt door
- het bankrekeningnummer waar vandaan automatische afschrijvingen plaatsvinden aan Odido Thuis ten behoeve van een internetabonnement op naam van hem, verdachte, te wijzigen naar een bankrekeningnummer toebehorend op naam van die [slachtoffer] en/of
- een abonnement bij de Vrienden Loterij af te sluiten op naam van die [slachtoffer]
met het oogmerk om de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn/haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Ook vordert hij aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis. Daarnaast vordert hij aan verdachte op te leggen een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van vijf jaar met per overtreding twee weken hechtenis (en een maximum van zes maanden), inhoudende dat hij op geen enkele wijze – direct of indirect– contact zal opnemen, zoeken of hebben met aangeefster en dat hij zich niet zal ophouden in een straal van 1 kilometer rondom de woning van aangeefster. Verzocht wordt om deze maatregel en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat hij first offender is voor alle tenlastegelegde feiten. De verdediging acht een (deels) voorwaardelijke straf passend, zodat verdachte een kans krijgt aan zichzelf te werken.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zijn ex-partner gestalkt en bedreigd en zonder toestemming gebruik gemaakt van haar persoonsgegevens. Hij heeft aangeefster bijna twee jaar lastig gevallen door haar onder meer een grote hoeveelheid berichten te sturen, waaronder bedreigende, haar te bellen en voorbij haar huis te rijden. Bovendien heeft verdachte contact gezocht met de dochter van aangeefster om zo met haar in contact te komen. Daarnaast heeft verdachte misbruik gemaakt van de identiteit van aangeefster. Door zijn handelen heeft verdachte op indringende wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van aangeefster. Uit de aangifte en de verhoren blijkt dat niet alleen aangeefster, maar ook haar dochter hevige angstgevoelens ondervond en dat de belaging een grote impact had op hun dagelijks leven. Op zitting heeft de dochter namens haar moeder de slachtofferverklaring van slechts twee zinnen voorgelezen: “Voor mij is er alleen angst en verdriet en altijd de hoop dat je stopt. Niet alleen voor mij.” Daarmee heeft aangeefster in twee zinnen krachtig verwoord dat de angst en het verdriet bij haar en haar dochter voortduren tot de dag van vandaag.
Persoon van verdachte
Gelet op wat hierna wordt overwogen, concludeert de rechtbank dat de angst en het verdriet en de (herhaalde) boodschap van aangeefster (en haar dochter) om te stoppen verdachte totaal niet interesseren. Verdachte luistert zelfs niet naar duidelijke boodschappen van de rechtbank. Hij is namelijk niet op zitting verschenen, terwijl dat één van de voorwaarden was waaronder zijn voorlopige hechtenis op 7 oktober 2025 voor de derde (!) keer was geschorst.
De bewaring is per 8 februari 2024 geschorst. Al op 28 maart 2025 heeft de reclassering gerapporteerd dat verdachte zijn gedragingen niet als bedreiging en belaging ziet. Bovendien heeft hij op het eerste meldplichtgesprek van 7 mei 2024 gezegd het toezicht en de (schorsings)voorwaarden onzin te vinden. In overleg met het Openbaar Ministerie werd hem in een persoonlijk gesprek op 31 december 2024 een laatste kans gegeven en uitgelegd dat anders opheffing van de schorsing zou volgen. Verdachte beloofde toen beterschap, maar het was de laatste keer dat de reclassering hem in persoon sprak. Op 28 maart 2025 was verdachte al een jaar structureel de schorsingsvoorwaarden meldplicht en behandelverplichting niet nagekomen. De schorsing van de voorlopige hechtenis werd opgeheven per 27 juni 2025.
Na de opheffing van de schorsing blijft verdachte het contact- en locatieverbod overtreden. Hij stuurt onder andere zeer seksueel aanstootgevende berichten naar de dochter van aangeefster. De reclassering vindt een nieuw contact- en locatieverbod noodzakelijk, maar met monitoring door een enkelband. Met onder andere die voorwaarde wordt de voorlopige hechtenis van verdachte per 15 juli 2025 voor de tweede keer geschorst.
In het zittingsrapport van 21 oktober 2025 schrijft de reclassering dat verdachte sinds de tweede schorsing de dochter van aangeefster opnieuw is gaan volgen op haar instagram-account. Op 4 oktober 2025 gaf de enkelband van verdachte geen signaal meer af en kon de reclassering ook geen contact met hem krijgen. Om die reden is verdachte aangehouden en de schorsing voor de tweede keer opgeheven, maar op 7 oktober 2025 is hij onder dezelfde voorwaarden voor de derde keer geschorst. In het zittingsrapport staat echter ook dat verdachte al in een gesprek van 3 juli 2025 heeft gezegd dat hij aangeefster de maanden daarvoor weer telefonische berichten heeft gestuurd. Dat is naar zijn beleving geen overtreding van de schorsingsvoorwaarden. Helemaal verontrustend vindt de rechtbank dat verdachte in een gesprek van 1 oktober 2025 heeft gezegd dat hij zich gefrustreerd voelt omdat aangeefster hem onrecht heeft aangedaan. Hij merkt daarbij op dat hij (gezien de laatste media berichten over femicide) het zich kan voorstellen dat mannen hun vrouwen in uiterste gevallen kunnen doden. Verontrustend is ook dat verdachte volgens het zittingsrapport heeft gezegd dat het toezicht een keer ophoudt en dat hij aangeefster dan zal opzoeken om vragen te stellen die hij nog beantwoord wil hebben. Tot slot heeft de reclassering sinds zijn laatste schorsing op 7 oktober 2025 weer geen contact met verdachte kunnen krijgen. Daarbij blijkt uit zijn strafblad van 28 oktober 2025 dat verdachte op 13 mei 2022 onherroepelijk is veroordeeld voor huiselijk geweld tegen aangeefster gepleegd op 27 januari 2022, kort voor de belaging begon. Ook die veroordeling aan het begin van de belagingsperiode heeft blijkbaar geen indruk op verdachte gemaakt.
De rechtbank kan zich dan ook zondermeer vinden in de onderbouwde inschatting van de reclassering dat het herhalingsgevaar, het risico op letsel en het risico op onttrekken aan voorwaarden hoog zijn. De reclassering adviseert een contact- en locatieverbod als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr. Daarnaast adviseert zij een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contact- en locatieverbod en meewerken aan middelencontrole. Daarbij adviseert de reclassering dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregelen en de voorwaarden.
De strafoplegging
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een stevige straf aan verdachte moet worden opgelegd, die gericht is op het voorkomen van nieuwe strafbare feiten richting aangeefster. Daarbij acht de rechtbank een forse voorwaardelijke gevangenisstraf van belang waarmee niet alleen behandeling mogelijk wordt gemaakt, maar ook een serieuze waarschuwing wordt gegeven om niet opnieuw de fout in te gaan. De rechtbank is van oordeel dat hiervoor een langere voorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is dan door de officier van justitie geëist. Zij zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 262 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf worden de bijzondere voorwaarden gekoppeld die zijn geadviseerd door de reclassering. Daarnaast acht de rechtbank een taakstraf van 100 uur te vervangen door 50 dagen hechtenis, passend en geboden.
Van de bijzondere voorwaarden zal de rechtbank de dadelijke uitvoerbaarheid bevelen. Gelet op het hoge herhalingsgevaar en risico op letsel moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van aangeefster.
Ook legt de rechtbank twee 38v Sr-maatregelen op bestaande uit een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod ter voorkoming van strafbare feiten. De rechtbank acht het van belang dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt of heeft met aangeefster en dat hij zich niet binnen het gebied begeeft dat wordt begrensd door de in het dictum te noemen straten, inclusief die straten. De maatregel zal worden opgelegd voor de duur van vijf jaar, waarbij de duur van de vervangende hechtenis twee weken bedraagt voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden.
Ook van deze maatregel zal de rechtbank de dadelijke uitvoerbaarheid bevelen. Gelet op het doorgaan met het benaderen van aangeefster en haar dochter tijdens de schorsingen van zijn voorlopige hechtenis en zijn uitlatingen bij de reclassering moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt tegen aangeefster.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w, 55, 57, 63, 231b, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
eendaadse samenloop van feiten 1 en 2:
feit 1:belaging;
en
feit 2:bedreiging met verkrachting, meermalen gepleegd, en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling, meermalen gepleegd;
en
feit 3:opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 262 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland te Breda (Langendijk 34 Breda), na het maken van een afspraak via telefoonnummer: 088-8041505 en dat verdachte zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door Fivoor Breda of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, dat de behandeling de gehele proeftijd duurt of zoveel korter als de reclassering nodig vindt en dat verdachte zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met mevrouw [slachtoffer] , geboren [geboortedag 2] 1976 en [dochter] geboren op [geboortedag 3] 2004, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* dat verdachte zich niet bevindt binnen
het gebied in [plaats] waarin de woning van mevrouw [slachtoffer] is gelegen en dat wordt begrensd door de straten:
- [straat 1] ;
- [straat 2] ;
- [straat 3] ;
- [straat 4]
inclusief die straten en de [straat 5]en dat verdachte meewerkt aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. Daarbij gaat verdachte niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen;
* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs/speed om het middelengebruik te beheersen waarbij de reclassering urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) kan gebruiken voor de controle en de reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde/voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 100 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
50 dagen;
Maatregel
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van
5 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met mevrouw [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1976 en [dochter] , geboren op [geboortedag 3] 2004;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
6 maanden voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van
5 jaren zich niet begeeft in het gebied in [plaats] waarin de woning van mevrouw [slachtoffer] is gelegen en dat wordt begrensd door de straten:
- [straat 1] ;
- [straat 2] ;
- [straat 3] ;
- [straat 4]
inclusief die straten en de [straat 5];
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 6 maanden voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter,
en mr. C.H.M. Pastoors en mr. F.L. Donders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.E. van Wijk, griffier,
en is uitgesproken ter de openbare zitting op 25 november 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
1
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks 17 maart 2022 tot en met 30 januari 2024 te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] veelvuldig berichten toe te sturen (via onder andere whatsapp, facebookmessenger, email, bankoverschrijven) en/of
- die [slachtoffer] veelvuldig telefonisch te benaderen en/of
- meermalen met zijn auto langs/voorbij de woning van die [slachtoffer] te rijden, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 9 april 2023 tot en met 22 november 2023 te [plaats] , althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstond, en/of
- verkrachting, en/of
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- gijzeling, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door die voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "
“Liqt qif in ie achter tuin beter hondjes uit laten en/of
“Stel dat ik onqeneesliik ziek word dan ben jij de eerste die daar achter qaat komen want je qaat gewoon met me mee” en/of
“Weet je wat mij evenredig lijkt Dat ik die kleine eens goed ga nemen in de reet daar is ze nog maagd Jij zo blijven doen [slachtoffer] , op een dag word ze flink genomen kijken of er dan ook zo gedaan word Ik ga ze gewoon goed in de kont pakken of ze nou wil of niet Dan zal ik denk wel rust gaan hebben in mijn hoofd” en/of
“En jou naai ook nog een keer ooit in je reet Krijg van mij” en/of
“Steek jou gewoon in brand Zodra ik ongeneeslijk ziek word word ik dat met dan heb jij geluk Mag jij komen met je veilig thuis Jij mag nu spelen ik Speel straks” en/of
“Mocht ik ooit ziek worden voordat ik sterf steek ik jou in brand Nu heb jij het voor elkaar En niemand die mij tegen houd” en/of
“Wil jij m brand komen staan [slachtoffer] Ik ga gewoon zitten qeen probleem” en/of
“wel goed doen heh want ik steek jou gewoon in brand geloof mij maaar” en/of
“Steek jou in brand reken daar maar op” en/of
“Klappen qeven jou” en/of
“Ooit breekt mijn dag aan en dan roep ik ia ja stront wijf heb het jou qezeqd”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 19 augustus 2023 tot en met 30 november 2023 te [plaats] , althans in Nederland, biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten een bankrekeningnummer en/of een emailadres en/of een telefoonnummer en/of een woonadres toebehorende aan [slachtoffer] , heeft gebruikt door
het bankrekeningnummer waar vandaan automatische afschrijvingen plaatsvinden aan Odido Thuis ten behoeve van een internetabonnement op naam van hem, verdachte, te wijzigen naar een bankrekeningnummer toebehorend op naam van die [slachtoffer] en/of
een abonnement bij de Vrienden Loterij af te sluiten op naam van die [slachtoffer] met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
( art 231b Wetboek van Strafrecht )