4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aanleiding onderzoek Pamukkale
Op 1 november 2022 werd het opsporingsonderzoek Pamukkale gestart. Dit onderzoek richtte zich op de invoer van verdovende middelen binnen Nederlands grondgebied en witwassen. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van verstrekte TCI informatie dat [medeverdachte 1] samen met anderen betrokken zou zijn bij de invoer van grote hoeveelheden cocaïne via verschillende havens. Hij zou in een partij cocaïne van tientallen miljoenen euro’s hebben geïnvesteerd. [medeverdachte 1] zou de verdiensten investeren in panden in Marbella die hij veelal op naam zou zetten van zijn zoon. Gebleken was ook dat [medeverdachte 2] , de zoon van [medeverdachte 1] , in het onderzoek TELEAC op 1 augustus 2022 was aangehouden op grond van een verdenking van de handel in harddrugs en witwassen. Uit dit onderzoek was naar voren gekomen dat [medeverdachte 2] over deze handel en het overbrengen van grote contante geldbedragen naar Marbella contact had met medeverdachten. Uit het verdere onderzoek bleek dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] contact hadden met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [verdachte] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] , vermoedelijk in het kader van onder meer overtredingen van de Opiumwet, overtredingen van de Geneesmiddelenwet en witwassen. Dit heeft in dit onderzoek voor alle voornoemde personen tot diverse verdenkingen van strafbare feiten geleid.
Identificatie versleutelde Exclu-berichten en nicknames
Uit het onderzoek 26Lytham is naar voren gekomen dat [medeverdachte 1] gebruik zou maken van de cryptodienst Exclu via het account [nummer 1] ( [nickname 3] ) en dat hij via deze cryptodienst contact had met de volgende Exclu-accounts:
[nummer 2] ( [nickname 4] ) en [nummer 3] ( [nickname 5] )
[nummer 4] ( [nickname 6] ) en [nummer 5] ( [nickname 7] )
[nummer 6] ( [nickname 8] ) en [nummer 7] ( [nickname 9] )
[nummer 8] ( [nickname 10] ) en [nummer 9] ( [nickname 11] )
[nummer 10] ( [nickname 12] ) en [nummer 11] ( [nickname 13] )
[nummer 12] ( [nickname 14] ) en [nummer 13] ( [nickname 15] )
[nummer 14] ( [nickname 16] )
[nummer 15] ( [nickname 17] ) en [nummer 16] ( [nickname 18] )
[nummer 17] ( [nickname 19] ) en [nummer 18] ( [nickname 20] )
[nummer 19] ( [nickname 2] )
[nummer 20] ( [nickname 21] )
[nummer 21] ( [nickname 1] )
[nummer 22] ( [nickname 22] )
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank over deze Exclu-accounts vast dat:
- [medeverdachte 1] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 1] ( [nickname 3] ), [nummer 17] ( [nickname 19] ) en [nummer 14] ( [nickname 16] );
- [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 2] ( [nickname 4] ), [nummer 8] ( [nickname 10] ) en [nummer 9] ( [nickname 11] );
- [medeverdachte 3] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 6] ( [nickname 8] ) en [nummer 7] ( [nickname 9] );
- [medeverdachte 4] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 4] ( [nickname 6] ) en [nummer 5] ( [nickname 7] );
- [medeverdachte 5] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 15] ( [nickname 17] ) en [nummer 16] ( [nickname 18] );
- [medeverdachte 6] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 10] ( [nickname 12] ) en [nummer 11] ( [nickname 13] );
- [medeverdachte 7] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 12] ( [nickname 14] ) en [nummer 20] ( [nickname 21] );
- [medeverdachte 9] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 22] ( [nickname 22] );
- [verdachte] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 21] ( [nickname 1] ) en [nummer 19] ( [nickname 2] );
- [medeverdachte 10] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 18] ( [nickname 20] );
- [medeverdachte 11] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 23] ( [nickname 23] );
- [medeverdachte 8] vanaf 22 november 2022 het Exclu-account [nickname 12] heeft overgenomen en in gebruik heeft gehad.
Bij het bespreken van de aan verdachte verweten feiten zal de rechtbank volstaan met het vermelden van de namen van verdachten wanneer een Exclu-gesprek wordt aangehaald.
Correctie weergegeven datum en tijd van verzonden Exclu-berichten
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de weergegeven tijdstippen bij alle Exclu-berichten in het dossier in de kolom "datum en tijd" zijn weergegeven in UTCtijd. Dat betekent dat er voor de Nederlandse tijdstippen tijdens de wintertijd één uur bij opgeteld moet worden en tijdens de zomertijd twee uren.
Juistheid identificatie Exclu-accounts [nickname 1] en [nickname 2]
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op grond van de in het proces-verbaal identificatie opgenomen bevindingen de identificatie van verdachte (hierna ook [verdachte] genoemd) als gebruiker van voornoemde accounts kan worden vastgesteld. De rechtbank stelt daarbij voorop dat niet bepalend is of elk afzonderlijke element waarop de identificatie berust op zichzelf voldoende is voor de vaststelling dat [verdachte] de gebruiker is van de Exclu-accounts [nickname 1] en [nickname 2] , maar dat moet worden beoordeeld of alle onderdelen waarop de identificatie berust, bezien in onderlinge samenhang, voldoende zijn voor deze vaststelling.
Op 28 oktober 2022 om 10:18:03 UTC wordt door het account [nickname 1] het bericht “parkeer nu”, verzonden. Dit duidt naar het oordeel van de rechtbank op een gedraging van de bestuurder en dus op een bericht dat door de bestuurder is verstuurd. Op dat moment is door het observatieteam waargenomen dat verdachte als bestuurder van de op zijn naam staande Mercedes bij de [bedrijf 1] in Breda is uitgestapt. In de eerder op 28 oktober 2022 – om 09:11:16 UTC – door het account [nickname 1] naar het account [nickname 12] gestuurde foto, ziet de rechtbank geen aanwijzingen dat niet verdachte maar de onbekend gebleven bijrijder de gebruiker van het account [nickname 1] zou zijn, reeds omdat uit deze foto niet blijkt dat deze door de bijrijder is genomen, zoals de verdediging stelt.
Het feit dat op 16 januari 2023 vanuit het account [nickname 2] het bericht ‘ik ben met eigen auto’ is gestuurd, sluit aan bij de omstandigheid dat de auto van [verdachte] door het observatieteam op die avond op de parkeerplaats van de [bedrijf 2] in Bad Bentheim te Duitsland is gezien. De verdediging heeft er terecht op gewezen dat het observatieteam zag dat er twee personen naast zijn auto stonden, maar daarin ziet de rechtbank onvoldoende reden om er aan te twijfelen dat verdachte het account [nickname 2] in gebruik had, gezien de overige observaties op deze parkeerplaats en de chats van die dag, zoals deze hieronder bij feit 3 kort zijn samengevat.
Ook de waarnemingen van het observatieteam op 28 november 2022 en 5 januari 2023 passen bij voornoemde observaties. Op 28 november 2022 omstreeks 13.33 uur is door het observatieteam waargenomen dat de zwarte Mercedes op naam van [verdachte] arriveerde aan de [adres 1] , zijnde de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Omstreeks 14.03 uur verliet de Mercedes het perceel aan de [adres 1] weer met een manspersoon als bestuurder en [medeverdachte 1] als passagier. Hieruit leidt de rechtbank af dat er bij aankomst geen andere personen in de Mercedes zaten dan de bestuurder. Gezien de chats tussen [medeverdachte 1] en het Exclu-account [nickname 1] , was [verdachte] de bestuurder van zijn auto. Zo zegt [nickname 1] : ’vertrek richting jou maat’ en ‘drie kwartier naar je toe nu maat’.
Ook op 5 januari 2023 is om 14.08 uur op camera waargenomen dat de zwarte Mercedes op naam van [verdachte] arriveerde aan de [adres 1] en omstreeks 15.09 uur het
perceel weer verliet. Dit past bij de chat tussen [nickname 2] en [nickname 10] ( [medeverdachte 2] ) waarin [nickname 2] chat: ‘Ben straks in de buurt, ben je er ook toevallig?’ en [medeverdachte 2] antwoordt: ’ja ben er’, waarop [medeverdachte 1] verbaasd chat naar zijn zoon: ‘Had jij [nickname 2] gevraagd. Want zit hier ineens’.
Tot slot acht de rechtbank het gegeven dat de gebruiker van de Exclu-accounts [nickname 1] en [nickname 2] de Albanese taal machtig is, wel degelijk bijdragen aan de conclusie dat [verdachte] met zijn Kosovaarse nationaliteit de gebruiker is van voornoemde accounts.
Met betrekking tot de accounts [nickname 1] en [nickname 2] blijkt uit het Exclu-bericht ‘Is [nickname 1] deze’ van 21 november 2022 om 18:56:23 UTC van het account van [nickname 2] dat als antwoord wordt gegeven op de vraag ‘wie’ van het account [nickname 3] dat [nickname 2] het opvolgend account is van [nickname 1] . Dat wordt bevestigd door de overeenkomende contacten tussen beide accounts waaronder [nickname 19] , [nickname 10] en [nickname 13] .
Alle bevindingen van de politie met betrekking tot de identificatie die in onderlinge samenhang moeten worden bezien, maken dat de rechtbank van oordeel is dat er sprake is van een sluitende identificatie. Zij stelt dan ook vast dat [verdachte] de gebruiker was van de Exclu-accounts [nickname 1] en [nickname 2] .
Bewijsminimum
De rechtbank volgt de verdediging evenmin in het gevoerde verweer dat het bewijs voor de tenlastegelegde feiten slechts op één bron berust, namelijk de Exclu-berichten.
Het is weliswaar juist dat de berichten allemaal afkomstig zijn uit de ontsleuteling van de Exclu-applicatie, maar de rechtbank is van oordeel dat de berichten die ten grondslag worden gelegd aan de verdenking meerdere bewijsmiddelen opleveren. Zo gaat het om verschillende gesprekken van niet alleen verdachte met andere Exclu-gebruikers maar ook van andere Exclu-gebruikers met elkaar. Daarnaast zijn er ook groepsgesprekken met verschillende daaraan deelnemende Exclu-gebruikers. In al deze gesprekken zijn niet alleen de berichten van verdachte te lezen, maar ook die van de andere deelnemers. Het gaat daarbij dus om meerdere gesprekken op meerdere dagen en op verschillende tijdstippen waarin over verschillende onderwerpen wordt gesproken en waarbij ook afbeeldingen worden gestuurd. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat met deze verschillende gesprekken op zichzelf al sprake is van meerdere bewijsmiddelen en bronnen. Daarnaast bevat het dossier ook andere, deze berichten ondersteunende bewijsmiddelen waarvan gebruik zal worden gemaakt. Daarmee is sprake van meerdere bewijsmiddelen en meerdere bronnen en is aldus voldaan aan het bewijsminimum.
Aankoop van ketamine
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat medeverdachte [medeverdachte 7] met zijn [bedrijf 3] grote hoeveelheden ketamine heeft aangekocht bij de Duitse bedrijven [bedrijf 4] GmbH (hierna: [bedrijf 4] ) en [bedrijf 5] AG (hierna: [bedrijf 5] ). Daarbij gaat het onder meer om leveringen van [bedrijf 4] van 300 en 600 kg in december 2022. Bij [bedrijf 5] gaat het onder meer om een aankoop van 2000 kg ketamine, in vier delen in januari 2023 geleverd, driemaal 525 kg en eenmaal 425 kg. Die ketamine is ook bij die bedrijven in Duitsland in Marl ( [bedrijf 4] ) en Norderstedt ( [bedrijf 5] ) opgehaald.
300 kilogram op 13 december 2022
Uit Exclu-gesprekken blijkt dat er vanaf 5 december 2022 tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] afspraken worden gemaakt over het op 12 december 2022 ophalen van 300 kg ketamine in Duitsland. Deze ketamine werd door [medeverdachte 7] besteld en betaald en hij heeft hierover contact met [medeverdachte 1] . Zij houden elkaar op de hoogte. In eerste instantie wordt hiervoor de door [medeverdachte 6] geregelde Combo gebruikt. [verdachte] , [medeverdachte 6] en de op het laatst door [medeverdachte 1] ingeschakelde [medeverdachte 9] rijden hiervoor naar Duitsland. [verdachte] geeft het adres van de [bedrijf 2] in Marl, Duitsland, aan [medeverdachte 6] door voor de chauffeur en gaat vooruit om rondom het bedrijf te kijken. Ook zal hij de grens controleren. De ketamine, die op een pallet staat, blijkt uiteindelijk niet in de Combo te passen. Daarom wordt het ophalen van de ketamine verschoven naar de volgende dag en wordt een bakwagen geregeld. [medeverdachte 7] regelt met het bedrijf dat er de volgende dag kan worden opgehaald. Dat laat hij vervolgens ook weten aan [medeverdachte 1] . De ketamine is vervolgens op 13 december 2022 opgehaald door [verdachte] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 6] en een tot op heden onbekend gebleven chauffeur. [verdachte] laat om 13:51:10 UTC aan [medeverdachte 1] weten dat ze het land in zijn. Hieruit leidt de rechtbank af dat het transport van ketamine de grens naar Nederland over is. De ketamine is naar [medeverdachte 6] gebracht. Daar heeft [medeverdachte 3] met een bakwagen het transport overgenomen en de ketamine meegenomen naar zijn terrein waar het werd opgeslagen. Op verzoek van [medeverdachte 1] stuurt [medeverdachte 3] om 16:43:49 UTC foto’s van ‘het spul’ waaruit blijkt dat [medeverdachte 3] op zijn terrein is aangekomen en het transport succesvol is afgerond.
600 kilogram op 22 december 2022
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 1] op 19 december 2022 aan [medeverdachte 2] laat weten dat er vrijdag opgehaald kan worden, waarop [medeverdachte 2] zegt ‘oh zo snel al ophalen die ket bedoel je’. Hieruit concludeert de rechtbank dat er gesproken wordt over een nieuw transport van ketamine. Op 20 december 2022 worden er opnieuw afspraken tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] gemaakt voor het ophalen van ketamine in Duitsland. [medeverdachte 1] geeft hierbij aan hoe het transport moet plaatsvinden, namelijk met drie auto’s. Degenen die het ophalen betreffen wederom [medeverdachte 9] , [medeverdachte 6] , [verdachte] en nog een ander (vermoedelijk de chauffeur van de auto met de ketamine). Op 21 december 2022 overlegt [medeverdachte 1] met [medeverdachte 3] hoe hij de ophaal wil doen waarop [medeverdachte 3] zegt ‘hetzelfde als vorige keer’. [medeverdachte 1] voegt nog toe dat het nu 2 pallets zijn. Op 21 december 2022 laat [verdachte] aan [medeverdachte 1] weten dat hij het op dezelfde manier wil doen als de vorige keer. Hij heeft toen samen met [medeverdachte 9] bij de [bedrijf 2] daar in het dorp op de chauffeur gewacht, wat op tien minuten afstand van het laadadres is. Mede gelet op een eerder bericht van [verdachte] aan [medeverdachte 6] op 12 december 2022 stelt de rechtbank vast dat het om de [bedrijf 2] in Marl in Duitsland gaat. De chauffeur heeft toen de brief (vermoedelijk de vrachtbrief) gekregen waarop [verdachte] een rondje heeft gedaan om te kijken of alles oké was in de omgeving van het bedrijf. Vervolgens is hij richting de grens gereden waar hij heeft gewacht tot hij bij het transport kon aansluiten. [medeverdachte 9] is achter de chauffeur aangereden om de ketamine op te halen. Vanaf de grens hebben [verdachte] en [medeverdachte 9] afwisselend voor en achter het voertuig met de ketamine gereden. In dit geval (met een extra auto erbij) stelt [verdachte] voor dat hij zelf de grens pakt en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 6] elkaar onderweg afwisselen. Op 21 december 2022 laat [medeverdachte 7] aan [medeverdachte 1] weten dat hij diezelfde dag de laadgegevens voor het ophalen morgen zal sturen. Op 22 december 2022 zijn bij het ophalen van de ketamine in Duitsland betrokken: [verdachte] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 6] en een onbekend gebleven chauffeur. Zij communiceren hierover onderling. [medeverdachte 7] en [medeverdachte 1] stemmen het ophaaltijdstip af. De ketamine wordt in Nederland eerst naar [medeverdachte 6] in Steenbergen gebracht. [medeverdachte 2] vraagt bij [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] naar het verloop van het transport. Om 17:53:54 UTC stuurt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] dat alles veilig is en ‘100 big 100 bb 100 [nickname 24] / [nickname 25] 300 wij’ waaruit valt af te leiden dat het om 600 kg ging die succesvol is aangekomen. Dat het om 600 kg ging, volgt ook uit het bericht van [medeverdachte 3] op 15 januari 2023 aan [medeverdachte 2] waar een afbeelding wordt gestuurd van een pakbon gedateerd op 21 december 2022 waarop staat dat het om 600 kg ketamine ging.
525 kilogram op 16 januari 2023
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 2] dit transport regelt en ook heeft aangestuurd. Zo is hij degene die contact heeft met [medeverdachte 7] over de benodigde productgegevens die hij vervolgens aan [medeverdachte 3] doorgeeft om een CMR op te maken. Uit die gegevens blijkt dat het om 525 kg ketamine gaat die bij [bedrijf 5] in Norderstedt opgehaald moet worden. Verder is hij degene die naar eigen zeggen een plan maakt en onder meer [medeverdachte 9] en [medeverdachte 5] instructies geeft over hoe het transport en de aanloop daar naartoe moeten worden uitgevoerd. Het transport wordt uitgevoerd door [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] en een onbekend gebleken chauffeur. Zij zijn op 15 januari 2023 na 18.00 uur richting Norderstedt gereden. [verdachte] is degene die de vrachtwagen heeft opgehaald. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 9] moeten beiden achter de vrachtwagen aan rijden tot aan de slaaplocatie. De volgende dag is de ketamine met de vrachtwagen bij [bedrijf 5] in Duitsland opgehaald. Die dag is er ook een jongen met de bakwagen van [medeverdachte 3] naar Duitsland gegaan om de ketamine van de vrachtwagen in de bakwagen over te laden. [verdachte] en [medeverdachte 9] communiceren over de voortgang van het laden en de verwachte vertrektijd. [medeverdachte 9] moet later van [verdachte] de bakwagen overnemen en over de grens richting Duitsland naar Bad Bentheim brengen. [verdachte] geeft hiervoor een adres door. Vanaf daar neemt [verdachte] het met anderen over en moet [medeverdachte 9] bij iemand anders instappen, vermoedelijk [medeverdachte 5] . [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] chatten over het doorgeven van het tijdstip van aankomst aan [bedrijf 5] , welke gegevens er moeten worden doorgegeven om de pallet mee te krijgen en dat het is gelukt met het laden. De ketamine wordt vervolgens naar [medeverdachte 6] gebracht. [medeverdachte 2] instrueert vervolgens [medeverdachte 5] om [medeverdachte 3] op te halen zodat hij bij [medeverdachte 6] de bakwagen kan overnemen en die naar zijn terrein kan brengen. [medeverdachte 5] volgt [medeverdachte 3] hierbij naar zijn locatie totdat hij safe is. [medeverdachte 3] communiceert vervolgens om 22:04:41 UTC naar [medeverdachte 1] ‘safe’ en [medeverdachte 5] stuurt om 22:02:57 UTC hetzelfde bericht naar [medeverdachte 2] . Hieruit leidt de rechtbank af dat het transport van ketamine succesvol is verlopen.
425 kilogram op 25 januari 2023 en 525 kilogram op 27 januari 2023
Uit de bewijsmiddelen blijkt over deze transporten het volgende. [medeverdachte 7] bericht op 20 januari 2023 dat op dinsdag 475 opgehaald kan worden. Op 23 januari 2023 laat [medeverdachte 7] aan [medeverdachte 2] weten dat zij de volgende dag 425 kg ketamine in Duitsland kunnen ophalen en dat het de volgende dan 525 kg wordt. [medeverdachte 7] is degene die hierover contact heeft met het bedrijf [bedrijf 5] waar de ketamine wordt opgehaald en levert hiervoor een laaddocument aan. Op verzoek van [medeverdachte 2] wordt de ophaaldatum voor de 425 kg verschoven naar een dag later. [medeverdachte 2] regelt vervolgens het transport en stemt weer samen met [verdachte] de werkwijze bij het transport af. Bij het transport zijn onder meer [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] , [verdachte] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 3] betrokken. [medeverdachte 2] geeft uiteindelijk in de groepschat met [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 11] en [medeverdachte 10] door wie wat doet en in welke samenstellingen er wordt gereden. Verder houdt hij [medeverdachte 1] op de hoogte van het transport. Voor het transport van de ketamine wordt de bakwagen van [medeverdachte 3] gebruikt. [medeverdachte 3] heeft op verzoek van [medeverdachte 2] de bakwagen volgetankt. Verder heeft hij op verzoek van [medeverdachte 2] gezorgd voor pallets in de bakwagen en voor een CMR oftewel een internationale vrachtbrief voor het ophalen van de 425 kilogram ketamine bij [bedrijf 5] . Hiervoor moeten dezelfde gegevens als de vorige keer worden gebruikt, maar dan met 425 kilogram. Daarover blijkt uit de Exclu-berichten dat op 15 januari 2023 door [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] de gegevens van [bedrijf 5] zijn gestuurd en dat er bij productgegevens moest worden gezet ‘Ketamine HCL BP’. De bakwagen wordt door [medeverdachte 10] op 24 januari 2023 naar de grens gereden waarvoor de exacte plaats door [verdachte] is bepaald. [medeverdachte 10] rijdt vervolgens vanaf daar met [medeverdachte 5] mee naar een hotel. De volgende dag houdt [verdachte] [medeverdachte 2] op de hoogte over het verloop van het laden van de ketamine. [medeverdachte 9] heeft de opdracht gekregen om op 25 januari 2023 om 10.00 uur in Osnabrück te zijn zodat hij tijdens het transport in Duitsland naar de grens vooruit kan rijden om de weg te controleren op politie en/of marechaussee. Bij de grens wordt de ketamine overgeladen in de bakwagen van [medeverdachte 3] . Vanaf de grens rijdt [medeverdachte 11] met het transport mee om de weg te controleren. [medeverdachte 3] rijdt het laatste stukje met de bakwagen naar de eindbestemming op zijn terrein en laat om 21:17:54 UTC aan [medeverdachte 2] weten dat de ketamine veilig is aangekomen.
Op 26 januari 2023 laat [medeverdachte 7] aan [medeverdachte 2] weten dat er de volgende dag geladen kan worden om 12.00 uur en dat hij de documenten doorstuurt zodra hij deze binnen heeft. [medeverdachte 2] laat dit direct weten aan [medeverdachte 1] . Bij dit transport zijn wederom [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] , [verdachte] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 3] betrokken. [verdachte] geeft op 26 januari 2023 in de groepschat met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 11] en [medeverdachte 10] door dat er de volgende dag om 12.00 uur weer wordt opgehaald. Uit diezelfde groepschat blijkt dat [medeverdachte 10] op de heenweg met [medeverdachte 5] meerijdt. ‘ [nickname 26] en [nickname 27] ’ krijgen bij een tankstation van [medeverdachte 5] de sleutels van de bakwagen van [medeverdachte 3] waarmee zij naar de grens rijden. Daar worden de pallets overgeladen in een andere bakwagen waarmee zij vervolgens naar het laadadres gaan en daarna aan één stuk door terug naar Nederland rijden. Op de terugweg rijdt [verdachte] met [medeverdachte 10] naar de bakwagen van [medeverdachte 3] die bij de grens staat, waarna [medeverdachte 10] de bakwagen terug naar Nederland rijdt. Verder valt uit de Exclu-berichten op te maken dat [medeverdachte 11] op 27 januari 2023 rond 15.00 uur in de buurt van de grens met Duitsland moet zijn bij een tankstation aan de [adres 4] om vervolgens met het transport mee terug te rijden en de weg te controleren.
Op 27 januari 2023 om 12:20:33 UTC stuurt [verdachte] in de groepschat dat er wordt geladen en vervolgens om 12:32:56 UTC dat ze vertrekken. Gedurende het transport wordt er door [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] in de groepschat melding gemaakt van de situatie op de weg zoals ‘Petten’ en ‘Blauw’ waaruit kan worden afgeleid dat er politie te zien is. Ook geeft [medeverdachte 9] in de groepschat door ‘Bij gr nijs te zien', waaruit de rechtbank afleidt dat er bij de grens niks,
oftewel geen politie, douane of controle te zien is. Om 16:51:35 UTC stuurt [verdachte] dat [medeverdachte 5] ‘[nickname 28]’ kan gaan ophalen, waarmee gelet op de overige berichten naar het oordeel van de rechtbank [medeverdachte 3] wordt bedoeld. [medeverdachte 3] moet bij [medeverdachte 11] worden gebracht. [verdachte] zegt tevens dat [medeverdachte 10] ook naar [medeverdachte 11] moet rijden. Uiteindelijk stuurt [medeverdachte 3] om 19.51.00 UTC naar [medeverdachte 2] ‘Safe maat’ waaruit kan worden afgeleid dat hij met de ketamine veilig is aangekomen op de eindbestemming op zijn terrein.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank aldus dat het transport van de 425 en 525 kilogram ketamine succesvol is verlopen.
Werkzame stof of geneesmiddel
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft geconcludeerd dat de op 3 februari 2023 aan de [adres 3] aangetroffen ketamine voldoet aan de omschrijving van het begrip werkzame stof als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder x.1, van de Geneesmiddelenwet (verder: Gnw). Diezelfde Inspectie heeft vastgesteld dat aan geen van de betrokken verdachten een registratie als bedoeld in de Gnw is verleend. Gelet hierop is de rechtbank met de officieren van justitie van oordeel dat er sprake is van een werkzame stof in de zin van artikel 38 lid 1 Gnw.
Dat er sprake is van een geneesmiddel in de zin van artikel 40 Gnw is niet gebleken. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de onder feit 3 cumulatief tenlastegelegde overtreding van artikel 40 Gnw.
Gedragingen
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het voorgaande dat de gedragingen van de verdachten neerkomen op het (doen) ophalen van de ketamine bij een farmaceutisch bedrijf in Duitsland en er vervolgens voor zorgen dat deze op de stashlocatie bij [medeverdachte 3] in De Heen in Nederland terechtkomt. Dit transporteren van Duitsland naar Nederland kan echter niet als invoer worden gekwalificeerd. De Geneesmiddelenwet verstaat hieronder immers het vanuit een derde land binnen het grondgebied van Nederland brengen van geneesmiddelen of werkzame stoffen (artikel 1 lid 1 sub hh Gnw). Uit diezelfde wet blijkt dat met een derde land wordt bedoeld een land, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie (of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte). Nu Duitsland lid is van de Europese Unie is hiervan geen sprake. Artikel 38 van de Gnw verbiedt ook het zonder registratie binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen van werkzame stoffen, maar deze gedraging is bij dit deel van het feit niet tenlastegelegd. Voor uitvoer geldt omgekeerd geredeneerd overigens hetzelfde, maar van het naar een ander land transporteren van de ketamine is niet gebleken. Evenmin is gebleken van bereiden of verhandelen. De gedragingen van de verdachten kunnen naar het oordeel van de rechtbank wel als afleveren worden gekwalificeerd, nu de Geneesmiddelenwet hieronder verstaat het anders dan door terhandstelling of uitvoer leveren van geneesmiddelen of werkzame stoffen.
Opzet
De verdediging heeft als verweer gevoerd dat het feit en meer in het bijzonder opzet op de gedraging niet bewezen kan worden, omdat verdachte geen opzet had op het verwerken van ketamine in medicijnen en die medicijnen vervolgens op de legale markt te brengen.
De rechtbank gaat hier niet in mee en overweegt daartoe het volgende. Voorop wordt gesteld dat overtreding van de Geneesmiddelenwet een economisch delict betreft. In het economisch strafrecht moet de term opzet worden uitgelegd als kleurloos opzet. Dit betekent dat het opzet alleen gericht moet zijn op de verweten gedraging en niet op de wederrechtelijkheid of strafbaarheid daarvan en evenmin op waartoe de feitelijke gedraging uiteindelijk zou kunnen leiden, zoals het verwerken ervan in medicijnen en die medicijnen op de legale markt brengen. Het opzet ziet daardoor op de feitelijke gedragingen zoals die in de tenlastelegging staan omschreven. Die feitelijke handeling bestaat erin dat verdachte meermalen een grote hoeveelheid ketamine zonder registratie heeft afgeleverd en uit het voorgaande volgt dat verdachte dat inderdaad heeft gedaan. Niet is gebleken dat verdachte zich ervan heeft vergewist of de juiste papieren voor het ketamine-transport aanwezig waren.
Bovendien blijkt uit het voorgaande dat de wijze waarop de ketamine-transporten werden uitgevoerd erop was gericht om uit het zicht van politie en marechaussee te blijven. Hieruit valt op te maken dat voor alle betrokkenen duidelijk was, dat zij zich niet met legale zaken bezig hielden. Verdachte geeft notabene zelf ook dergelijke berichten door in de Exclu-gesprekken gedurende de transporten. Ook maakt verdachte zelf in januari 2023 samen met [medeverdachte 2] plannen om de infrastructuur van de overdrachten verder te professionaliseren door een Duitse bakwagen te kopen zodat het transport in Duitsland met een Duits kenteken kan plaatsvinden en door de overslag in een aparte loods te doen, met het kennelijke doel het risico op ontdekking verder te verkleinen. Op grond van het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte zich willens en wetens schuldig heeft gemaakt aan het zonder registratie afleveren van ketamine.
Medeplegen
Voor medeplegen is vereist dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Dit betreft een samenwerking die is gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict. Verdachte dient daaraan een materiële en/of intellectuele bijdrage te leveren die van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat een verdachte weet heeft van de (exacte) gedragingen die later of eerder in het traject door zijn medeverdachten worden verricht.
Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake was van een groep van personen waarvan verdachte deel uit maakte die zich onder meer richtte op de handel in ketamine. Hiervoor moesten onder andere transporten en overdrachten van ketamine plaatsvinden. Dit gebeurde weliswaar in wisselende samenstellingen maar daarbij werd wel telkens als groep gehandeld. Gelet op de het illegale karakter van de transporten en de waarde hiervan - waarvan alle betrokkenen op de hoogte moeten zijn geweest - was het van groot belang om uit het zicht van politie en marechaussee te blijven. Ook leveranciers, afnemers en concurrenten mochten zo min mogelijk weten, om te voorkomen dat anderen de lucratieve handel in ketamine konden overnemen, of de groep zouden rippen. Over de uitvoering van de transporten en van de ketamine werd via een Exclu-applicatie zowel vooraf, tijdens als achteraf met alle daarbij betrokkenen overlegd en gecommuniceerd waardoor er sprake is van een gezamenlijk en op elkaar afgestemd handelen. Dat leidde er ook toe dat de transporten telkens op dezelfde manier werd uitgevoerd, onder andere door met het voertuig waarin de ketamine werd vervoerd één of meerdere auto’s mee te laten rijden ter controle van de weg op politie en/of marechaussee. Ook werd er voorverkend en gecontroleerd rondom de ophaallocatie en rondom de grens.
Dit heeft geleid tot een gezamenlijke uitvoering van de diverse transporten en overdrachten met een hoge intensiteit van samenwerking waarbij beveiliging door middel van voorverkenningen en controles essentieel was. Het motto van de groep was, in de woorden van [medeverdachte 2] : ‘Veilig doen en niet haasten’. Deze werkwijze kan daarmee als modus operandi van de groep worden aangemerkt en illustreert het belang dat werd gehecht aan (de rol van) de meerijders/beveiligers van de transporten en overdrachten. In die zin is er ook sprake van inwisselbare rollen; een meerijder of beveiliger werd even belangrijk gevonden door de (leiders van de) groep als de bestuurder van het voertuig waarin de cocaïne, ketamine of het geld zat.
Verdachte nam deel aan de daadwerkelijke uitvoering van het feit door mee te rijden ter controle en beveiliging en vervulde daarmee een essentiële rol in de modus operandi van de groep. Bovendien blijkt uit de Exclu-berichten dat verdachte voor elk tenlastegelegd transport in rechtstreeks contact stond met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over de afstemming hiervan en dat hij naar aanleiding hiervan de transporten vervolgens aanstuurde. Hij nam hierbij ook eigen initiatieven en regelde dingen. Zijn rol kan dan ook worden aangemerkt als meewerkend voorman. Een nauw en bewust samenwerkingsverband tussen verdachte en de medeverdachten is hiermee naar het oordeel van de rechtbank een gegeven. Zijn gedragingen kunnen daarom worden gekwalificeerd als medeplegen.