In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland behandeld. Eiser, eigenaar van een boot die recreatief wordt verhuurd, is het niet eens met de opgelegde last onder dwangsom van € 2.500,- per week, met een maximum van € 15.000,-, die hem is opgelegd wegens overtreding van het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelt dat het college terecht handhavend heeft opgetreden, omdat de boot feitelijk als verblijfsaccommodatie wordt gebruikt, wat niet past binnen de bestemming 'Water'. Eiser voert aan dat de boot kan varen en dat er geen sprake is van een overtreding, maar de rechtbank stelt vast dat de verhuur van de boot voor nachtverblijf niet is toegestaan volgens de planregels. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat de hoogte van de dwangsom in redelijke verhouding staat tot de overtreding. Eiser krijgt geen gelijk en het griffierecht wordt niet teruggegeven.