ECLI:NL:RBZWB:2025:828

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
02-024470-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen en medeplegen van handel in ketamine zonder vereiste registratie

Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen en het medeplegen van handel in ketamine zonder de vereiste registratie. De verdachte werd beschuldigd van het witwassen van grote contante geldbedragen, te weten € 373.000,- en € 251.030,-, die vermoedelijk afkomstig waren uit criminele activiteiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het geld van misdrijf afkomstig was, gezien de omstandigheden waaronder de bedragen werden verworven en bewaard. De verdachte had ook een actieve rol gespeeld in de handel in ketamine, waarbij hij samenwerkte met medeverdachten om grote hoeveelheden van deze stof vanuit Duitsland naar Nederland te brengen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten en legde een gevangenisstraf van zes jaar op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de ondermijnende effecten van de criminele activiteiten op de samenleving en de schadelijke gevolgen van ketamine voor de volksgezondheid. De rechtbank verklaarde ook diverse in beslag genomen voorwerpen verbeurd en onttrok deze aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-024470-23
vonnis van de meervoudige kamer van 14 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 1, 2, 7, 14 en 21 oktober 2024, waarbij de officieren van justitie, mr. E.H. Smale en mr. J.F.M. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 14 februari 2025.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer, het anderszins binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen en handel in grote hoeveelheden ketamine zonder vereiste registratie dan wel handelsvergunning en het medeplegen van (gewoonte)witwassen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie acht het tenlastegelegde onder feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen. Voor feit 1 gaat het uit van gewoontewitwassen. Voor feit 2 gaat het uit van overtreding van artikel 38 van de Geneesmiddelenwet. Van artikel 40 van de Geneesmiddelenwet vordert het vrijspraak. Als gedragingen acht het Openbaar Ministerie bewezen het invoeren, afleveren en anderszins binnen het Nederlands grondgebied brengen van de ketamine. Het Openbaar Ministerie ziet in het dossier en de door de raadsman aangehaalde chats geen aanwijzingen dat verdachte de feiten heeft gepleegd uit angst of omdat hij onder druk zou zijn gezet.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert voor feit 1 aan dat verdachte de tenlastegelegde geldbedragen voorhanden heeft gehad, maar dat deze bedragen niet van hem waren maar aan hem ter beschikking waren gesteld voor de aankoop van ketamine. Voor het bedrag van € 373.000,- geldt dat hij geen verhullende handeling heeft verricht. Verder moet hij gelet op het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarin deze hebben plaatsgevonden, worden vrijgesproken van gewoontewitwassen. Voor feit 2 wordt aangevoerd dat verdachte de schakel was om de ketamine vrijgesteld te krijgen in Duitsland, maar dat hij geen rol had bij het binnen het Nederlands grondgebied brengen daarvan. Rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte de feiten heeft gepleegd uit angst omdat hij onder druk werd gezet.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aanleiding onderzoek Pamukkale
Op 1 november 2022 werd het opsporingsonderzoek Pamukkale gestart. Dit onderzoek richtte zich op de invoer van verdovende middelen binnen Nederlands grondgebied en witwassen. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van verstrekte TCI informatie dat [medeverdachte 1] samen met anderen betrokken zou zijn bij de invoer van grote hoeveelheden cocaïne via verschillende havens. Hij zou in een partij cocaïne van tientallen miljoenen euro’s hebben geïnvesteerd. [medeverdachte 1] zou de verdiensten investeren in panden in Marbella die hij veelal op naam zou zetten van zijn zoon. Gebleken was ook dat [medeverdachte 2] , de zoon van [medeverdachte 1] , in het onderzoek TELEAC op 1 augustus 2022 was aangehouden op grond van een verdenking van de handel in harddrugs en witwassen. Uit dit onderzoek was naar voren gekomen dat [medeverdachte 2] over deze handel en het overbrengen van grote contante geldbedragen naar Marbella contact had met medeverdachten. Uit het verdere onderzoek bleek dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] contact hadden met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [verdachte] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] , vermoedelijk in het kader van onder meer overtredingen van de Opiumwet, overtredingen van de Geneesmiddelenwet en witwassen. Dit heeft in dit onderzoek voor alle voornoemde personen tot diverse verdenkingen van strafbare feiten geleid.
Identificatie versleutelde Exclu-berichten en nicknames
Uit het onderzoek 26Lytham is naar voren gekomen dat [medeverdachte 1] gebruik zou maken van de cryptodienst Exclu via het account [nummer 1] ( [nickname 1] ) en dat hij via deze cryptodienst contact had met de volgende Exclu-accounts:
[nummer 2] ( [nickname 2] ) en [nummer 3] ( [nickname 3] )
[nummer 4] ( [nickname 4] ) en [nummer 5] ( [nickname 5] )
[nummer 6] ( [nickname 6] ) en [nummer 7] ( [nickname 7] )
[nummer 8] ( [nickname 8] ) en [nummer 9] ( [nickname 9] )
[nummer 10] ( [nickname 10] ) en [nummer 11] ( [nickname 11] )
[nummer 12] ( [nickname 12] ) en [nummer 13] ( [nickname 13] )
[nummer 14] ( [nickname 14] )
[nummer 15] ( [nickname 15] ) en [nummer 16] ( [nickname 16] )
[nummer 17] ( [nickname 17] ) en [nummer 18] ( [nickname 18] )
[nummer 19] ( [nickname 19] )
[nummer 20] ( [nickname 20] )
[nummer 21] ( [nickname 21] )
[nummer 22] ( [nickname 22] )
Verdachte (hierna ook [verdachte] genoemd) heeft bekend dat hij gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 12] ( [nickname 12] ) en [nummer 20] ( [nickname 20] ).
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank over deze Exclu-accounts voorts vast dat:
  • [medeverdachte 1] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 1] ( [nickname 1] ), [nummer 17] ( [nickname 17] ) en [nummer 14] ( [nickname 14] );
  • [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 2] ( [nickname 2] ), [nummer 8] ( [nickname 8] ) en [nummer 9] ( [nickname 9] );
  • [medeverdachte 3] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 6] ( [nickname 6] ) en [nummer 7] ( [nickname 7] );
  • [medeverdachte 4] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 4] ( [nickname 4] ) en [nummer 5] ( [nickname 5] );
  • [medeverdachte 5] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 15] ( [nickname 15] ) en [nummer 16] ( [nickname 16] );
  • [medeverdachte 6] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 10] ( [nickname 10] ) en [nummer 11] ( [nickname 11] );
  • [medeverdachte 8] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 22] ( [nickname 22] );
  • [medeverdachte 9] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 21] ( [nickname 21] ) en [nummer 19] ( [nickname 19] );
  • [medeverdachte 10] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 18] ( [nickname 18] );
  • [medeverdachte 11] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 23] ( [nickname 23] );
  • [medeverdachte 7] vanaf 22 november 2022 het Exclu-account [nickname 10] heeft overgenomen en in gebruik heeft gehad.
Bij het bespreken van de aan verdachte verweten feiten zal de rechtbank volstaan met het vermelden van de namen van verdachten wanneer een Exclu-gesprek wordt aangehaald.
Correctie weergegeven datum en tijd van verzonden Exclu-berichten
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de weergegeven tijdstippen bij alle Exclu-berichten in het dossier in de kolom "datum en tijd" zijn weergegeven in UTCtijd. Dat betekent dat er voor de Nederlandse tijdstippen tijdens de wintertijd één uur bij opgeteld moet worden en tijdens de zomertijd twee uren.
Feit 1
Onder dit feit wordt verdachte (hierna ook [verdachte] genoemd) verweten dat hij zich in de tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van (gewoonte)witwassen van twee zeer grote contante geldbedragen. De rechtbank is op grond van de opgenomen bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich hieraan samen met anderen schuldig heeft gemaakt. Zij overweegt daartoe het volgende.
Voor een veroordeling voor medeplegen van (gewoonte) witwassen zoals hier bedoeld is vereist dat:
  • verdachte de bedragen in de tenlastelegging heeft verworven, overgedragen, omgezet, gebruikt, voorhanden heeft gehad dan wel daarvan de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, vervreemding, verplaatsing dan wel rechthebbende en/of voorhanden hebbende persoon, heeft verborgen en/of verhuld, en
  • die bedragen van misdrijf afkomstig zijn, en
  • verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die bedragen van misdrijf afkomstig waren, en
  • verdachte daarin heeft samengewerkt met een of meer medeverdachten en
  • van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Gedragingen
Over de in de tenlastelegging genoemde bedragen is naar het oordeel van de rechtbank uit de bewijsmiddelen het volgende gebleken:
€ 373.000,-
Op 20 december 2022 hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een contant bedrag van € 373.000,- bestemd voor de aanschaf van ketamine, door [medeverdachte 8] en [medeverdachte 5] aan [verdachte] laten overdragen bij de [winkel] in Numansdorp. Het geld werd in een witkleurige doos op de parkeerplaats door [medeverdachte 5] aan [verdachte] overhandigd. [medeverdachte 8] is meegereden naar Numansdorp en na de overdracht vervolgens ter beveiliging achter [verdachte] aan gereden totdat hij met het geld veilig was. Dat het geld veilig was, wordt ook door [verdachte] in zijn groepschat met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] teruggekoppeld.
€ 251.180,-
Op 3 februari 2023 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van [verdachte] aan de [woonadres] te Spijkenisse. Hier werd in de ouderslaapkamer in de inloopkast een koffer, een plastic tas en een Louis Vuitton tasje met daarin grote contante geldbedragen aangetroffen. Na correctie betrof dit een bedrag van € 251.030,- waarvan de rechtbank hierna verder ook zal uitgaan.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte het geldbedrag van € 251.030,- voorhanden heeft gehad. Het geldbedrag van € 373.000,- heeft verdachte voorhanden gehad en verworven.
Beoordelingskader van het bestanddeel afkomstig van misdrijf
In het dossier zitten geen aanknopingspunten voor een specifiek misdrijf waarvan de geldbedragen afkomstig zou zijn. Uit vaste rechtspraak volgt, dat ook als niet duidelijk is uit welk specifiek misdrijf de voorwerpen afkomstig zijn, in sommige gevallen toch witwassen bewezen kan worden. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn. Als de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Zo’n verklaring moet concreet zijn, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de alternatieve herkomst van de voorwerpen uit de verklaring van verdachte. Alleen als vervolgens uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van die voorwerpen bewezen worden.
Van misdrijf afkomstig
Met het Openbaar Ministerie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier voldoende feiten en omstandigheden naar voren komen om voor de geldbedragen een vermoeden van witwassen te rechtvaardigen. Uit de inhoud van het dossier blijkt dat diverse zogenoemde witwastypologieën (algemene ervaringsregels die een aanwijzing vormen dat mogelijk sprake is van witwassen) zich in deze zaak voordoen. Het gaat immers om zeer grote contante geldbedragen. Het vervoeren in een doos per auto, de overdracht op een parkeerplaats en het bewaren van dergelijke geldbedragen in een koffer en plastic tas in huis is voor zulke grote geldbedragen niet gangbaar in het normale economische verkeer vanwege de aanzienlijke veiligheidsrisico’s die daarmee gepaard gaan. De communicatie over de overdracht van de € 373.000,- vond plaats met gebruik van schuilnamen via Exclu-berichten. De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden geven samen een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Van verdachte mag dan worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van voornoemde geldbedragen, die concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft de overdracht van de € 373.000,- bevestigd. Ook heeft hij bevestigd dat het contante geldbedrag bij hem thuis lag. Hij heeft over de € 373.000,- verklaard dat hij niet naar de herkomst van het geld heeft gevraagd en dat dit bedoeld was voor de aanschaf van een nieuwe partij ketamine. Het geld dat thuis lag was ook bedoeld voor de aanschaf van nieuwe ketamine. Verdachte heeft dan ook over de herkomst geen concrete en verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd waaruit een legale herkomst van het geld volgt, waardoor het Openbaar Ministerie geen nader onderzoek hoefde te verrichten. Gelet daarop is er geen andere conclusie mogelijk dan dat het geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
Wetenschap
Gelet op de grootte van de contante geldbedragen, de omstandigheden waaronder de € 251.030,- werd bewaard en de € 373.000,- werd vervoerd en verworven, de besprekingen hierover in versluierd taalgebruik via Exclu-applicaties, de betrokkenheid van verdachte bij criminele activiteiten gericht op ketaminehandel zoals hierna onder feit 2 bewezenverklaard, moet verdachte naar het oordeel van de rechtbank hebben geweten dat het om uit misdrijf verkregen geld ging. De rechtbank vindt dan ook bewezen dat verdachte deze geldbedragen heeft witgewassen.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van diverse geldbedragen.
Gewoontewitwassen
Gelet op het feit dat er sprake is van slechts tweemaal witwassen van een groot geldbedrag, kan naar het oordeel van de rechtbank gewoontewitwassen niet worden bewezen. Van dit onderdeel spreekt zij [verdachte] daarom vrij.
Feit 2
Onder dit feit wordt verdachte verweten dat hij zich in de tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van overtreding van de Geneesmiddelenwet met betrekking tot 300, 600, 525, 425 en 525 kilogram ketamine. De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij zich hieraan samen met anderen schuldig heeft gemaakt. De rechtbank overweegt hierover nog het volgende.
Werkzame stof of geneesmiddel
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft geconcludeerd dat de op 3 februari 2023 aan de [adres] aangetroffen ketamine voldoet aan de omschrijving van het begrip werkzame stof als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder x.1, van de Geneesmiddelenwet (verder: Gnw). Diezelfde Inspectie heeft vastgesteld dat aan geen van de betrokken verdachten een registratie als bedoeld in de Gnw is verleend. Gelet hierop is de rechtbank met de officieren van justitie van oordeel dat er sprake is van een werkzame stof in de zin van artikel 38 lid 1 Gnw.
Dat er sprake is van een geneesmiddel in de zin van artikel 40 Gnw is niet gebleken. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de onder feit 3 cumulatief tenlastegelegde overtreding van artikel 40 Gnw.
Gedragingen
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de 300, 500, 525, 425 en 525 kilogram ketamine in Duitsland heeft aangekocht en vervolgens heeft doorverkocht aan de medeverdachten die deze ketamine in Duitsland hebben opgehaald en naar Nederland hebben getransporteerd. Hij heeft hiervoor telkens de benodigde gegevens verstrekt aan de medeverdachten waarmee zij de ketamine konden ophalen in Duitsland. Daarmee kunnen de gedragingen van verdachte worden aangemerkt als afleveren en verhandelen.
Daarnaast kunnen de gedragingen van verdachte als het anderszins binnen Nederlands grondgebied brengen worden aangemerkt. Op grond van de Geneesmiddelenwet moet hiervoor sprake zijn van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van geneesmiddelen of werkzame stoffen vanuit een lidstaat van de Europese Unie (of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte). Duitsland voldoet aan deze omschrijving. Verdachte heeft weliswaar ontkend dat hij wetenschap had van het feit dat de ketamine door de medeverdachten vanuit Duitsland naar Nederland werd vervoerd en dat daardoor zijn opzet hierop ontbreekt, maar de rechtbank acht die verklaring ongeloofwaardig. Verdachte is een samenwerking voor het leveren van ketamine aangegaan met Nederlandse medeverdachten, die dit ook in Nederland aan hem betaalden en waaraan hij zelf ook verdiende. Verdachte bestelde de ketamine bij bedrijven in Duitsland en wist dat die daar moest worden opgehaald. Hij wist ook dat de Nederlandse medeverdachten naar Duitsland gingen om de ketamine op te halen en naar Nederland te brengen. Hier werd immers in de Exclu-berichten met hem over gesproken. Tussen verdachte en [medeverdachte 2] werd ook gesproken over de benodigde gegevens voor het opmaken van een CMR, die door verdachte werden aangeleverd. Ook gelet daarop, een CMR is immers een vrachtbrief voor internationaal goederenvervoer over de weg, wist verdachte dus dat de ketamine de grens van Duitsland zou overgaan en heeft hij daar een actieve bijdrage aan geleverd. Bovendien heeft [medeverdachte 1] op 22 december 2022, toen de ketamine-handel net van start was gegaan, aan verdachte laten weten dat hij zijn partners vol mee laat doen en dat zijn partners de UK markt doen en dat hijzelf met Spanje bezig is. Dit met de toevoeging grote naalden en brokken waaruit blijkt dat het om de ketamine gaat. Ook hieruit blijkt overduidelijk dat de ketamine via het transport van de medeverdachte niet in Duitsland zou blijven en naar Nederland vervoerd moesten worden. Uit het feit dat verdachte op de eerste leveringsdag aan [medeverdachte 1] vroeg om de zegels en vaatjes te vernietigen omdat die naar zijn aankoop kunnen leiden, blijkt tot slot overduidelijk dat verdachte wist dat het niet om legale zaken ging.
Verdachte wist dus van de plannen om de ketamine naar Nederland te brengen en verder te verkopen. Hij heeft daar ook een belangrijke bijdrage aan geleverd. Hij heeft allereerst voor het beschikbaar komen van de ketamine gezorgd en voor de juiste gegevens voor het internationaal vervoer daarvan. Daarnaast heeft hij ook informatie aan [medeverdachte 1] geleverd over onder welke omstandigheden de ketamine opgeslagen moest worden. Bovendien heeft hij zelf ook deelgenomen aan deze handel, door daarin te investeren.
Onder de hiervoor aangehaalde omstandigheden, kan het handelen van verdachte naar het oordeel van de rechtbank dan ook worden aangemerkt als het medeplegen van het anderszins binnen het Nederlands grondgebied brengen.
De gedragingen kunnen echter niet als invoer worden gekwalificeerd. De Geneesmiddelenwet verstaat hieronder immers het vanuit een derde land, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie (of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) binnen het grondgebied van Nederland brengen van geneesmiddelen of werkzame stoffen (artikel 1 lid 1 sub hh Gnw) en daaraan voldoet Duitsland niet. Voor uitvoer geldt omgekeerd geredeneerd overigens hetzelfde. Er zijn gelet op de gesprekken over de partners in de UK en Spanje wel aanwijzingen dat er mogelijk ketamine naar een ander land getransporteerd is, maar dat is onvoldoende vast komen te staan. Evenmin is gebleken van het bereiden van de ketamine.
Medeplegen feit 2
Voor medeplegen is vereist dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Dit betreft een samenwerking die is gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict. Verdachte dient daaraan een materiële en/of intellectuele bijdrage te leveren die van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat een verdachte weet heeft van de (exacte) gedragingen die later of eerder in het traject door zijn medeverdachten worden verricht.
Uit de bewijsmiddelen blijkt hierover dat verdachte degene was die als tussenleverancier ervoor zorgde dat de ketamine beschikbaar kwam voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Hij voorzag hen onder meer van de benodigde informatie om de ketamine internationaal over de weg te kunnen vervoeren naar Nederland en informatie hoe deze op te slaan. Hij onderhield het contact met de Duitse firma’s en stemde ophaaldata en tijdstippen af voor de [groep] . Daarmee was zijn bijdrage in het geheel zowel in materiële als intellectuele zin van zodanig gewicht dat zijn positie als een cruciale sleutelpositie kan worden aangemerkt. Immers zonder verdachte konden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hun criminele activiteiten met betrekking tot de ketamine niet verwezenlijken. Bovendien verdiende verdachte zelf ook aan de inkoop en investeerde hij in die handel. Dit alles bracht met zich mee dat verdachte hiervoor in nauw en direct contact stond met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] teneinde de beschikbaarstelling en het ophalen van de ketamine nauwkeurig en soepel te laten verlopen. Daarmee is een nauw en bewust samenwerkingsverband tussen verdachte en de medeverdachten dan ook gegeven. Zijn gedragingen kunnen daarom worden gekwalificeerd als medeplegen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
in de periode van 20 december 2022 tot en met 3 februari 2023 te Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard en Spijkenisse, gemeente Nissewaard en elders in Nederland,
zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
immers heeft hij, verdachte contante geldbedragen, te weten
* op 20 december 2022 te Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard een contant geldbedrag
van totaal 373.000 euro, en/of
* op 3 februari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, een contant geldbedrag van totaal 251.030 euro,
verworven en/of voorhanden gehad
terwijl hij verdachte wist dat deze geldbedragen, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf;
2
omstreeks de periode van 13 december 2022 tot en met 27 januari 2023 in Duitsland en te Steenbergen en te De Heen, gemeente Steenbergen en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk meermalen zonder registratie een grote hoeveelheid van een werkzame stof te weten ketamine (300 kilogram en 600 kilogram en 525 kilogram en 425 kilogram en 525 kilogram), heeft afgeleverd en verhandeld en anderszins binnen Nederlands grondgebied gebracht.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 58 maanden met aftrek van voorarrest. Het houdt daarbij in strafmatigende zin rekening met de bekennende verklaringen die verdachte heeft afgelegd. Voor de omstandigheid dat verdachte onder druk zou zijn gezet om de feiten te plegen, ziet het Openbaar Ministerie geen aanknopingspunten in het dossier.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest en daarnaast een taakstraf van maximale duur. Volgens de verdediging doet de eis van het Openbaar Ministerie geen recht aan de aard, inhoud, mate en strekking van de betrokkenheid van verdachte alsmede zijn proceshouding. Van recidivegevaar is geen sprake meer. Bovendien dient voor de strafwaardigheid van feit 2 geen aansluiting te worden gezocht bij straffen in Opiumwetzaken, maar dient gekeken te worden naar het doel van de Geneesmiddelenwet, te weten de bescherming van de volksgezondheid en het mitsdien versterken van de legale productieketen van geneesmiddelen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt veroordeeld voor het medeplegen van handel in ketamine zonder de daarvoor vereiste registratie en witwassen. Verdachte verdient hiervoor een straf en de rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Aard en ernst van de feiten
Uit het dossier blijkt dat er sprake was van een groep onder leiding van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] die zich bezig hield met transporten van verdovende middelen waaronder ketamine zonder de daarvoor vereiste registratie en het witwassen van crimineel geld. Verdachte heeft aan deze groep deelgenomen door er als tussenleverancier voor te zorgen dat er ketamine beschikbaar kwam. Voorts voorzag verdachte hen van de benodigde informatie om de ketamine internationaal over de weg te kunnen vervoeren naar Nederland. Verdachte verdiende hier zelf ook aan. Zonder verdachte kon de groep zijn criminele activiteiten met betrekking tot de ketamine niet verwezenlijken. In deze hoedanigheid is verdachte in een periode van anderhalve maand betrokken geweest bij zeker vijf leveringen van grote hoeveelheden ketamine. Daarnaast heeft hij in deze periode grote geldbedragen witgewassen. Er was sprake van een grote mate van professionaliteit die niet alleen tot uiting kwam in de grote hoeveelheden ketamine en geld, maar ook in de wijzen van organisatie en uitvoering van de leveringen en betalingen.
Door de groep werd getracht om uit het zicht en uit handen van politie en justitie te blijven. Contacten verliepen via Exclu-applicaties waarbij in versluierd en verhullend taalgebruik werd gecommuniceerd. De rechtbank kan zich op grond van het dossier niet aan de indruk onttrekken dat het beramen en plegen van criminele activiteiten binnen deze groep haast dagelijkse kost en een normale gang van zaken was. Door deelname aan deze organisatie heeft verdachte gedurende een periode van anderhalve maand gezorgd voor de levering van duizenden kilo’s ketamine en daarmee dan ook een grote bijdrage geleverd aan de instandhouding van de criminele ketamine-handel en het daarmee gepaard gaande witwassen.
Ondanks dat ketamine niet is strafbaar gesteld onder de Opiumwet, is rechtbank van oordeel dat de gevolgen van de handel en het gebruik van dit middel vergelijkbaar zijn met die van harddrugs die wel daaronder zijn strafbaar gesteld. Zo is gebleken dat het gebruik van dit middel schadelijk is voor de volksgezondheid. Ketamine is weliswaar in het medische circuit bedoeld als narcosemiddel en pijnbestrijder maar is vanwege zijn verdovende en hallucinerende werking ook ontdekt als recreatieve partydrug met een snelle geestelijk verslavende werking. De effecten, gevolgen en risico’s van ketamine zijn zeer heftig en schadelijk voor de gezondheid gebleken. Zo kunnen er heftige angsten en psychoses ontstaan zoals een zogenaamd K-hole, wat ervaren wordt als uittreding uit het lichaam en waarbij controleverlies over het lichaam optreed. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties zoals verwondingen of het stikken in eigen braaksel. Ook kunnen er geheugen- en concentratieproblemen optreden en zelfs ernstige hersenbeschadigingen. Voorts zijn Kcramps een bekend fenomeen bij veelvuldig ketamine-gebruik. Hierbij is sprake van heftige steken en krampen in de buik wat verschillende oorzaken kan hebben zoals een maagontsteking of schade aan lever of darmen. Daarnaast kunnen er ook problemen aan de urinewegen optreden wat tot blijvende nierschade kan leiden met incontinentie of zelfs een medisch ingrijpen als blaasverwijdering en een stoma tot gevolg. Dit alles geldt zeker ook voor jonge mensen.
Gezien de grote hoeveelheden getransporteerde ketamine kan het niet anders dan dat deze stof bestemd was om als recreatieve drug (verder) te worden verhandeld. Hierdoor zijn grote hoeveelheden ketamine ongereguleerd op de markt gekomen terwijl deze stof bestemd is om – onder strikte voorwaarden – als geneesmiddel te worden gebruikt. Gelet op de snelle verslavende werking van ketamine kan het gebruik daarvan tot overlast en andere vormen van criminaliteit leiden.
Deze georganiseerde criminaliteit heeft een ontwrichtend en ondermijnend effect op de samenleving als geheel. Niet alleen vanwege de hiervoor beschreven gevolgen maar ook omdat de hiermee behaalde winsten moeten worden witgewassen. Gebleken is dat verdachte zich hieraan ook schuldig heeft gemaakt. Witwassen leidt tot ontwrichting van het economische en financiële verkeer, omdat daarbij de (criminele) herkomst van gelden worden verhuld. Door de vermenging van illegaal geld met legale geldstromen wordt de integriteit van het financieel en economisch stelsel ernstig schade toegebracht.
Verdachte heeft met zijn handelen aan dit alles een wezenlijke bijdrage geleverd. Om al deze gevolgen heeft hij zich niet bekommerd. Hij heeft slechts gehandeld uit winstbejag, dat dit was om een schuld af te lossen – zoals verdachte heeft gesteld – maakt dat niet anders. Hij heeft de rechtsstaat aldus ernstig ondermijnd.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder in aanraking is geweest met politie in justitie, maar niet voor soortgelijke feiten. Wel blijkt uit het strafblad dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd terwijl er al sprake was van een (andere) verdenking op grond van de Opiumwet en de Wet voorkoming misbruik chemicaliën. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van de aangevoerde persoonlijke omstandigheden en van hetgeen in het reclasseringsrapport van 2 mei 2024 is opgenomen omtrent verdachte. Daarbij is door de verdediging verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte de feiten heeft gepleegd uit angst door de door [medeverdachte 1] uitgeoefende druk. De rechtbank ziet voor een dergelijke druk echter onvoldoende aanknopingspunten. Op basis van het dossier ontstaat eerder de indruk dat verdachte met meerdere personen ketamine-deals had lopen en dat hij een gehaaide en gladde zakenpartner was. Uit de stukken blijkt immers onder meer dat hij heel veel meer ketamine heeft aangekocht en ook met een nieuw, in Dubai gevestigd bedrijf verder is gegaan met het aankopen van ketamine bij [bedrijf] . De rechtbank ziet evenmin aanleiding om met de overige naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden in strafmatigende zin rekening te houden. Deze omstandigheden hebben verdachte er ook niet van weerhouden om telkens bewust te kiezen voor het snelle geld en het plegen van ernstige strafbare feiten.
In het verlengde daarvan ziet de rechtbank evenmin aanleiding om met de proceshouding van verdachte in overwegende mate rekening te houden. Hij heeft weliswaar een verklaring afgelegd, maar deze blijkt ook deels ongeloofwaardig en daarmee onbetrouwbaar. De rechtbank ziet dit dan ook niet als het nemen van volle verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte tijdens zijn schorsing uit voorlopige hechtenis wederom is aangehouden op verdenking van Opiumwetfeiten en overtreding van de Geneesmiddelenwet.
De strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten, in het bijzonder het ondermijnende karakter daarvan en het te beschermen belang van de volksgezondheid, geen ruimte laten voor een andere straf dan een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, waarbij in aanmerking is genomen dat het strafmaximum van de bewezenverklaarde overtreding van de Geneesmiddelenwet (twee jaar) lager is dan bij een soortgelijke overtreding van de Opiumwet. Ook heeft de rechtbank de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht van de rechtbanken en hoven (LOVS) ten aanzien van witwassen in aanmerking genomen. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met de door het Openbaar Ministerie geëiste gevangenisstraf. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
Onder verdachte zijn een geldautomaat (geldtelmachine, nummer 19), een doosje van een Google Pixel telefoon met een wachtwoord (nummer 24) en recepten voor chemische middelen/drugs (nummer 25) aangetroffen. Deze voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. De geldautomaat, het doosje met het wachtwoord en de recepten behoren aan verdachte toe. Tevens is gebleken dat de feiten zijn begaan met behulp van deze voorwerpen, dan wel dat het gaat om voorwerpen met behulp van welke de opsporing van het misdrijf is belemmerd, dan wel voorwerpen die tot het begaan van het misdrijf zijn bestemd. De rechtbank zal deze voorwerpen dan ook verbeurd verklaren.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
Verder zijn er onder verdachte verdovende middelen in beslag genomen (nummer 20 en 21 van de beslaglijst). Artikel 13a van de Opiumwet houdt in dat onverminderd het bepaalde in de artikelen 33 tot en met 34 van het Wetboek van Strafrecht (verbeurdverklaring) en de artikelen 36b tot en met 36d van het Wetboek van Strafrecht (onttrekking aan het verkeer) en artikel 6:1:12 van het Wetboek van Strafvordering, de in lijst I of II bedoelde middelen verbeurd of aan het verkeer onttrokken worden verklaard. De rechtbank zal de verdovende middelen die in beslag genomen zijn en waarvan verdachte geen afstand heeft gedaan, onttrekken aan het verkeer omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
7.3
De teruggave aan verdachte
Tot slot zijn onder verdachte diverse (namaak) horloges (nummer 4, 6 tot en met 13, 22 en 23) en een harddisk (airtag met nummer 34) in beslag genomen. De rechtbank zal van deze voorwerpen de teruggave gelasten aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht, het artikel 13a van de Opiumwet, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 38 van de Geneesmiddelenwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Witwassen, meermalen gepleegd;
feit 2:Medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, lid 1, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van zes jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd als 19, 24 en 25;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd als 20 en 21;
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd als 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 22, 23 en 34.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.J. Kok, voorzitter, mr. M.H.M. Collombon en mr. A.L. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. de Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 februari 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij in of omstreeks de periode van 20 december 2022 tot en met 03 februari 2023 te
Steenbergen en/of Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard en/of Spijkenisse,
gmeente Nissewaard en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig
heeft gemaakt aan (schuld)witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) van
één of meerdere (contante) geldbedrag(en), te weten
* op of omstreeks 20 december 2022 te Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard
en/of te Steenbergen, althans in Nederland een of meer (contant) geldbedrag(en)
van (totaal) (ongeveer) 373.000 euro, althans enig (groot) (contant) geldbedrag en/of
* op of omstreeks 03 februari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in
Nederland een of meer (contant) geldbedrag(en) van (totaal) (ongeveer) 251.180
euro, althans enig (groot) (contant) geldbedrag en/of
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld
en/of
verborgen en/of verhuld, wie de rechthebbende op dit/deze
geldbedrag/geldbedrag(en) en/of cryptovaluta is/zijn en/of wie dit/deze
geldbedrag/geldbedragen en/of cryptovaluta voorhanden had
en/of
dit/deze geldbedrag/geldbedrag(en) en/of cryptovaluta verworven en/of
voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik
gemaakt,
terwijl hij verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) dan wel redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat dit geldbedrag/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk,
onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig misdrijf
( art 420bis lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht, art.
420quater lid 1Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b
Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 2
Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 december 2022 tot
en met 27 januari 2023 in Duitsland en/of te Steenbergen en/of te De Heen,
gemeente Steenbergen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk meermalen, althans
eenmaal, zonder registratie (telkens) (een) (grote hoeveelheid van een) werkzame
stof(fen) te weten ketamine (waaronder 300 kilogram en/of 600 kilogram en/of 525
kilogram en/of 425 kilogram en/of 525 kilogram), heeft bereid en/of ingevoerd
en/of afgeleverd en/of uitgevoerd en/of te verhandelen en/of anderszins binnen of buiten Nederlands grondgebied gebracht;
(artikel 38 lid 1 Geneesmiddelenwet)
EN/OF
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 december 2022 tot
en met 27 januari 2023 in Duitsland en/of te Steenbergen en/of te De Heen en/of
elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk, meermalen, althans eenmaal een geneesmiddel waarvoor geen
handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of
afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of ingevoerd of anderszins binnen of buiten
het Nederlands grondgebied heeft gebracht
te weten:
• 300 kilogram ketamine en/of
• 600 kilogram ketamine en/of
• 525 kilogram ketamine en/of
• 425 kilogram ketamine en/of
• 525 kilogram ketamine en/of
althans (telkens) een (grote) hoeveelheid ketamine, bevattende de werkzame stof
ketamine
(artikel 40 lid 2 Geneesmiddelenwet);
( art 40 lid 2 Geneesmiddelenwet )