ECLI:NL:RBZWB:2025:8210

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
BRE 24/8318
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep wegens niet tijdig beslissen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 november 2025, wordt het verzoek van verzoekster, V.O.F., beoordeeld om het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te veroordelen in de proceskosten. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV op haar aanvraag van 11 november 2022. Dit beroep werd ingetrokken omdat het UWV op 30 januari 2025 alsnog op de aanvraag heeft beslist. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV gaf aan dat er slechts kosten zijn gemaakt voor het indienen van een beroepschrift, met een waarde van 0,5 punt, en dat er geen andere kosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.

De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelt dat het UWV geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door alsnog te beslissen op de aanvraag. Daarom wijst de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van € 453,50 voor de gemaakte proceskosten, aangezien de zaak enkel ging over de vraag of de beslistermijn was overschreden. Daarnaast moet het UWV het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/8318

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] V.O.F., uit [plaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. F. Bovenberg),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV op haar aanvraag van 11 november 2022, ontvangen door het UWV op 18 november 2022. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV op 30 januari 2025 alsnog op de aanvraag heeft beslist.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld dat het dan gaat om de kosten die zijn gemaakt voor het indienen van een beroepschrift met een waarde van 0,5 punt nu de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Volgens het UWV zijn er geen andere kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]

Is het UWV aan verzoekster tegemoetgekomen?

4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 10 december 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 11 november 2022. Het UWV heeft op 30 januari 2025 alsnog beslist op de aanvraag van verzoekster. Hiermee is het UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoekster vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 453,50 omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. [3] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van L.J. Sijtsma, griffier, op 18 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.