ECLI:NL:RBZWB:2025:8111
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2025, wordt het verzoek van verzoekster, een B.V. uit [plaats], om veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV op haar aanvraag tot herbeoordeling van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) voor een (ex-)werknemer. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 7 oktober 2025 alsnog een besluit had genomen. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV stelde dat enkel proceskosten verschuldigd waren voor het indienen van het beroepschrift, met een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel draaide om de vraag of de beslistermijn was overschreden.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling en heeft het verzoek toegewezen. De rechtbank oordeelt dat het UWV geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door alsnog een besluit te nemen. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten van € 453,50, omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 385,- te vergoeden. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.