In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de weigering van haar Wajong-aanvraag van 8 augustus 2024. Eiseres heeft het UWV op 4 juli 2025 in gebreke gesteld, waarna het UWV op 14 juli 2025 de ingebrekestelling ontving. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft verzocht om de dwangsom vast te stellen, wat de rechtbank ook doet. De hoogte van de dwangsom wordt vastgesteld op € 1.442,-, omdat er meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat het UWV het griffierecht van € 53,- en proceskosten van € 453,50 aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.