In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 november 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag op grond van de Wet open overheid. Eiser had op 5 januari 2025 informatie aangevraagd over het Centrumplan Gilze, maar het college heeft hier niet binnen de wettelijk gestelde termijn op gereageerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het college na het instellen van het beroep alsnog op 21 april 2025 een besluit heeft genomen. Hierdoor is het procesbelang van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit komen te vervallen. De rechtbank verwijst de zaak terug naar het college voor een inhoudelijke behandeling van het beroep als bezwaarschrift, aangezien de bezwaarfase nog niet is doorlopen. Eiser heeft ook niet voldaan aan de verzoeken van de rechtbank om bewijs van ingebrekestelling in te dienen, wat een andere reden is voor de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank beslist dat het college het griffierecht niet aan eiser hoeft te vergoeden, omdat het college inmiddels een besluit heeft genomen. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.