ECLI:NL:RBZWB:2025:8042

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
02-276278-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 18 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1974 en verblijvende in een tbs-instelling. De officier van justitie had op 18 september 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met twee jaar, gebaseerd op een rapport van de kliniek van 22 augustus 2025, waarin werd geadviseerd de tbs te verlengen. De rechtbank constateert dat de betrokkene in 2020 in Denemarken was veroordeeld tot plaatsing in een psychiatrische instelling voor onbepaalde tijd wegens poging tot doodslag en andere misdrijven. De tbs is op 8 november 2022 aangevangen en eerder verlengd op 16 november 2023. Tijdens de zitting op 4 november 2025 is de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en is het advies van de kliniek besproken. De kliniek adviseert de tbs te verlengen vanwege de aanhoudende geestelijke problemen van de betrokkene, waaronder schizofrenie en een stoornis in het middelengebruik. De rechtbank oordeelt dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid, en dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar. De rechtbank verlengt de tbs met twee jaar, met de nadruk op zorgvuldigheid in het behandeltraject.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-276278-22
Beslissing van de meervoudige kamer van 18 november 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in de [tbs-instelling] ,
[plaats] .
De terbeschikkinggestelde wordt hierna ‘betrokkene’ genoemd.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 18 september 2025 die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
- het rapport van de [tbs-instelling] (hierna:
de kliniek) van 22 augustus 2025 waarin wordt geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar.

2.De procesgang

Op 11 september 2020 is betrokkene door de rechtbank in Kopenhagen (Denemarken)
veroordeeld tot plaatsing in een psychiatrische instelling voor onbepaalde tijd wegens
poging tot doodslag, bedreiging en het dragen van een mes. Deze uitspraak is
onherroepelijk geworden op 26 november 2020.
Op grond van artikel 2:12 juncto 2:11 lid 5 van de Wet wederzijdse erkenning en
tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties is de tenuitvoerlegging
van voornoemde uitspraak overgedragen aan Nederland en aangepast naar een tbs met verpleging van overheidswege met een termijn van verlenging van een jaar, omdat de door Denemarken opgelegde sanctie naar zijn aard onverenigbaar is met het Nederlands recht.
De rechtbank constateert dat het in deze zaak gaat om misdrijven zoals bedoeld in artikel
38e, eerste lid. van het Wetboek van Strafrecht.
De termijn van de tbs is op 8 november 2022 aangevangen en op 16 november 2023 bij beslissing van deze rechtbank verlengd met twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 4 november 2025 is de officier van justitie mr. M.A.M. Dekkers gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht.
Voorts is gehoord de deskundige drs. [klinisch psycholoog] bij de kliniek.

3.Het advies van de kliniek

De kliniek adviseert de tbs te verlengen met twee jaar. Bij betrokkene is sprake van schizofrenie met een actieve grootheidswaan en een stoornis in het gebruik van diverse middelen (alcohol, cocaïne en amfetamine). De middelenproblematiek is in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving. Het risico op terugval in gewelddadig gedrag wordt als matig tot hoog ingeschat bij het wegvallen van het huidige zorgkader en toezicht.
Betrokkene verblijft sinds 26 april 2023 in de kliniek en is in het kader van transmuraal verlof op 19 augustus 2024 opgenomen op [afdeling] .
De fase van het begeleid verlof is goed verlopen, waarna een start werd gemaakt met de onbegeleide verloven. Deze zijn in juni 2025 stopgezet vanwege het bestaan van dezelfde grootheidswanen bij betrokkene als ten tijde van het indexdelict, ondanks het gebruik van medicatie, abstinentie van middelen en een gereguleerde omgeving. Deze grootheidswanen heeft betrokkene naar eigen zeggen al sinds het begin van het traject. Betrokkene heeft deze echter niet besproken. Er zal een wijziging van het verlofplan worden aangevraagd en (bij toestemming) een nieuwe start worden gemaakt met de onbegeleide verloven. Onderzocht gaat worden hoe betrokkene buiten de beschermde omgeving van de kliniek omgaat met meer bewegingsvrijheid, de invloed van anderen, de invloed van zijn wanen en zijn middelengebruik. Daarnaast is het van belang dat betrokkene een zinvolle dagbesteding opbouwt buiten de kliniek. Indien betrokkene stabiel blijft functioneren, kan over een jaar afbouw van het beveiligingsniveau worden overwogen in de vorm van een begeleide of beschermde woonvorm. Het uiteindelijke doel is om toe te werken naar proefverlof dan wel voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het vervolgtraject neemt meer dan een jaar in beslag waardoor een verlenging van twee jaar noodzakelijk is.
De deskundige heeft op zitting het verlengingsadvies toegelicht en in aanvulling daarop naar voren gebracht dat bij de kliniek zorgen bestaan over het feit dat betrokkene niet uit zichzelf heeft gedeeld dat zijn grootheidswanen actief zijn. Verder is van belang dat het onbegeleid verlof opnieuw moet worden opgestart, waarbij de te zetten stappen dit keer waarschijnlijk kleiner kunnen zijn vanwege het vereiste risicomanagement. Dit heeft tot gevolg dat het door te lopen traject langer dan een jaar zal duren.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting gebleven bij haar vordering de tbs te verlengen met twee jaar. Er is voldaan aan de formele eisen die de wet stelt en een tweejarige verlenging is noodzakelijk, omdat de verdere behandeling en resocialisatie van betrokkene meer dan een jaar tijd in beslag zal nemen.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging verzet zich niet tegen een verlenging van de tbs, maar meent dat er redenen zijn om de duur van de verlenging te beperken tot één jaar. De behandeling en de verloven van betrokkene verliepen voorspoedig totdat de kliniek ontdekte dat betrokkene last had van wanen, in die zin dat hij bijzondere uitspraken doet. Het doen van dergelijke uitspraken is echter inherent aan zijn problematiek. Bovendien is dit niet te vergelijken met de wanen die betrokkene had ten tijde van het indexdelict en er is geen sprake geweest van incidenten. Het is daarom wenselijk dat reeds over een jaar wordt bezien hoe het verdere behandeltraject van betrokkene is verlopen.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de kliniek wordt nog steeds voldaan aan deze wettelijke criteria. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de tbs moet worden verlengd.
De vervolgvraag is met welke termijn de tbs moet worden verlengd. Volgens vaste jurisprudentie heeft als uitgangspunt te gelden dat wanneer aannemelijk is dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar,
de tbs moet worden verlengd met een termijn van twee jaar. Dit kan anders zijn wanneer de reële kans bestaat dat de maatregel na verloop van een jaar kan worden gewijzigd of
beëindigd of als het verloop van de behandeling daartoe aanleiding geeft.
Uit het advies van de kliniek en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat de verwachting is dat de verdere behandeling en resocialisatie van betrokkene langer dan één jaar zal duren, zodat een verlenging van twee jaar in de rede ligt. De rechtbank ziet geen redenen om van dit uitgangspunt af te wijken. Zij constateert dat betrokkene grote stappen voorwaarts heeft gezet, maar ook dat opnieuw een aanvang moet worden gemaakt met het onbegeleid verlof waaraan op verantwoorde wijze invulling gegeven moet worden. Getoetst moet worden hoe betrokkene omgaat met meer verantwoordelijkheden en vrijheden en dat kost tijd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat gebleken is dat de grootheidswanen bij betrokkene ook actief zijn binnen een gecontroleerde setting en dat hij dit niet uit eigen beweging met zijn behandelaars heeft gedeeld. De rechtbank zal dan ook de termijn van de tbs verlengen met twee jaar.
De rechtbank benadrukt dat door de kliniek zorgvuldigheid en voortvarendheid moet worden betracht bij het nader vorm geven van het behandel- en resocialisatietraject van betrokkene, zodat over twee jaar een advies beschikbaar is op basis waarvan kan worden beoordeeld of een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging tot de mogelijkheden behoort dan wel in zicht is.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. K. Verschueren, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. W.J.M. Fleskens, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.J.E.M. Hoezen en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 november 2025.