ECLI:NL:RBZWB:2025:797
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit Frankrijk en de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 31 mei 2024, die betrekking heeft op een verzoek om middeling. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald en er geen verontschuldigbare reden is voor deze niet-betaling.
De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht voor deze zaak € 51,- bedraagt. De griffier heeft de belanghebbende op 13 augustus 2024 en opnieuw op 11 september 2024 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met een termijn van vier weken. Ondanks deze waarschuwingen heeft de belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank stelt vast dat er geen goede reden is gegeven voor het verzuim van de betaling.
Aangezien het beroep niet-ontvankelijk is, zal de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en blijft het bestreden besluit in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.