ECLI:NL:RBZWB:2025:795
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer BRE 24/5507. De rechtbank behandelt het beroep van belanghebbende, die optreedt onder de handelsnaam [bedrijf] en gevestigd is in [plaats], tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst van 5 juni 2024. Het beroep betreft de rente die is berekend in de kennisgeving teruggaaf BPM, voortvloeiend uit een eerdere rechterlijke uitspraak.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 187,- niet is betaald. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht tijdig moet worden voldaan. De griffier heeft belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar belanghebbende heeft dit verzuimd zonder enige verontschuldiging.
De rechtbank concludeert dat er geen goede reden is gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hierdoor kan het beroep niet inhoudelijk worden beoordeeld en blijft het bestreden besluit van de inspecteur in stand. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van D. Weijtens, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.