ECLI:NL:RBZWB:2025:7944

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
BRE 25/2582
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen door bestuursorgaan

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 november 2025, wordt het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar van 14 oktober 2024, maar trok dit beroep in nadat het college op 19 juni 2025 alsnog op het bezwaar had beslist. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het college heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het college geheel tegemoet is gekomen aan verzoeker door alsnog te beslissen op het bezwaar. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker recht op een vergoeding van € 453,50 voor de proceskosten, aangezien de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel over de overschrijding van de beslistermijn ging. Daarnaast moet het college het door verzoeker betaalde griffierecht van € 194,- vergoeden. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/2582

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M. Busse),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college op zijn bezwaar van 14 oktober 2024, ontvangen door het college op 15 oktober 2024. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat het college op 19 juni 2025 alsnog op het bezwaar heeft beslist.
1.1.
De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het college heeft hierop niet gereageerd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het college aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het college geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 8 mei 2025 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar van 14 oktober 2024. Het college heeft op 19 juni 2025 (verzonden op 2 juli 2025) alsnog beslist op het bezwaar van verzoeker. Hiermee is het college tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Welk bedrag aan proceskosten moet het college aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 453,50 omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het college verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 194,- te vergoeden. [3] Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot het college wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het college tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. AG.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van L.J. Sijtsma, griffier, op 19 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.