ECLI:NL:RBZWB:2025:7941
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen college van burgemeester en wethouders
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 november 2025, wordt het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had zijn beroep ingetrokken tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen een besluit van 14 maart 2024, omdat het college op 25 maart 2025 alsnog op het bezwaar had beslist. De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het college heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank moet echter eerst beoordelen of het beroepschrift voldeed aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van verzoeker prematuur was, omdat deze was ingediend voordat de beslistermijn was verstreken. Hierdoor voldeed het beroepschrift niet aan de vereisten van de Awb. De rechtbank oordeelt dat, als het beroep niet was ingetrokken, het beroepschrift niet-ontvankelijk zou zijn verklaard. Aangezien het beroepschrift ten tijde van de indiening niet voldeed aan de vereisten, wordt het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.