ECLI:NL:RBZWB:2025:7938

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
BRE 25/3916
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig besluit door Dienst Toeslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van Dienst Toeslagen in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door Dienst Toeslagen op haar verzoek van 11 juli 2023. Dit beroep werd ingetrokken omdat Dienst Toeslagen op 21 augustus 2025 alsnog op het verzoek heeft beslist. De rechtbank heeft Dienst Toeslagen in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten, waarop Dienst Toeslagen heeft aangegeven dat verzoekster recht heeft op een proceskostenvergoeding.

De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling en wijst het verzoek toe. De rechtbank overweegt dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft Dienst Toeslagen op 21 augustus 2025 beslist op het verzoek van verzoekster, waarmee zij tegemoet is gekomen aan het beroep.

De rechtbank kent een proceskostenvergoeding toe van € 453,50 aan verzoekster, omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Daarnaast is Dienst Toeslagen verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/3916

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 november 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),
en

Dienst Toeslagen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van Dienst Toeslagen in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door Dienst Toeslagen op haar verzoek van 11 juli 2023. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat Dienst Toeslagen op 21 augustus 2025 alsnog op het verzoek heeft beslist.
1.1.
De rechtbank heeft Dienst Toeslagen in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Dienst Toeslagen heeft de rechtbank meegedeeld dat verzoekster recht heeft op een proceskostenvergoeding.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is Dienst Toeslagen aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of Dienst Toeslagen geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 8 augustus 2025 heeft verzoekster beroep ingesteld omdat Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar verzoek van 11 juli 2023 om verzoekster haar werkelijke schade te laten bepalen. Dienst Toeslagen heeft op 21 augustus 2025 alsnog beslist op haar verzoek. Hiermee is Dienst Toeslagen tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet Dienst Toeslagen aan verzoekster vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Dienst Toeslagen moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 453,50 omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat Dienst Toeslagen verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. [3] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot Dienst Toeslagen wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt Dienst Toeslagen tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van L.J. Sijtsma, griffier, op 14 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.