Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet rechts houden op een autoweg op de Bredasebaan (A58) te Rucphen op 2 april 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op 30 mei 2023 eindigde, maar dat het beroepschrift pas op 19 juni 2023 was ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. Hierdoor was de beslissing van de officier van justitie om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren terecht. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de boete in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier E. Alekperov, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.