ECLI:NL:RBZWB:2025:7801

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
11310834 \ MB VERZ 24-726
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie inzake verkeersboete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A4/A58 te Bergen op Zoom op 13 mei 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op 4 juli 2023 eindigde, maar dat het beroepschrift pas op 14 juli 2023 was ontvangen. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij in een moeilijke situatie verkeerde en geen hulp heeft gevraagd bij het indienen van het beroep. De kantonrechter oordeelt echter dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. De kantonrechter sluit zich aan bij de strenge lijn van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden met betrekking tot termijnoverschrijdingen. Hierdoor is het beroep ongegrond verklaard, en is er geen beoordeling van de boete zelf gedaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 11310834 \ MB VERZ 24-726
CJIB-nummer : [cjib-nummer]
uitspraakdatum : 29 augustus 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 augustus 2025. Namens de officier van justitie, werkzaam bij het CVOM te Utrecht (hierna: zittingsvertegenwoordiger), is wegens verhindering niemand verschenen. In plaats daarvan is schriftelijk een standpunt ingenomen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Rijksweg A4/A58 te Bergen op Zoom op 13 mei 2023 om 11:50 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene is principieel tegen het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het besturen van een voertuig. Betrokkene wenst graag bewijs.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij in een nare situatie zat waar veel medicatie en mislukte operaties bij kwamen kijken. Daarbij raakte betrokkene ook nog besmet met corona, waardoor betrokkene in een nasleep terechtkwam. Betrokkene heeft nagelaten een ander te vragen omdat hij diegene daar niet mee wilde bezwaren.
De zittingsvertegenwoordiger heeft primair verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat het beroep bij de officier van justitie niet tijdig is ingesteld en die termijnoverschrijding ook niet verschoonbaar is. De door betrokkene aangevoerde reden is niet aannemelijk gemaakt. Daarbij had betrokkene de mogelijkheid om hulp te vragen bij het indienen van het beroep. Subsidiair kan de gedraging worden vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant. Een enkele ontkenning van de gedraging is onvoldoende om hieraan te twijfelen.

Overwegingen

De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 4 juli 2023. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 14 juli 2023 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld.
De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan hem kan worden toegerekend. Daarbij is van belang dat betrokkene een ander had kunnen vragen en de kantonrechter zich aansluit bij de vaste strenge lijn over termijnoverschrijdingen van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De officier van justitie heeft het beroep dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen die beslissing is dan ook ongegrond. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling of de boete terecht is opgelegd.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: