Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A4/A58 te Bergen op Zoom op 13 mei 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op 4 juli 2023 eindigde, maar dat het beroepschrift pas op 14 juli 2023 was ontvangen. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij in een moeilijke situatie verkeerde en geen hulp heeft gevraagd bij het indienen van het beroep. De kantonrechter oordeelt echter dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. De kantonrechter sluit zich aan bij de strenge lijn van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden met betrekking tot termijnoverschrijdingen. Hierdoor is het beroep ongegrond verklaard, en is er geen beoordeling van de boete zelf gedaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.