In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Staatssecretaris van Financiën niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). Eiser diende zijn verzoek op 27 mei 2024 in, maar de staatssecretaris heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van vier weken beslist. Eiser heeft de staatssecretaris op 6 augustus 2024 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris alsnog een besluit moet nemen en legt een beslistermijn van vier weken op, in plaats van de standaard twee weken, gezien het aantal procedures dat eiser heeft ingediend. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, wat betekent dat eiser gelijk krijgt, en de staatssecretaris moet het griffierecht van € 187,- aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.