ECLI:NL:RBZWB:2025:7751
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft eiseres, die sinds 1 februari 2023 een bijstandsuitkering ontving op basis van de Participatiewet, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. Dit besluit, dat op 5 december 2024 werd genomen, hield in dat de bijstandsuitkering over verschillende periodes werd ingetrokken en dat er bedragen aan bijstand teruggevorderd moesten worden. De rechtbank heeft op 30 oktober 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat eiseres de inlichtingenverplichting had geschonden door geen relevante bankafschriften en andere gevraagde documenten in te leveren. Dit leidde tot de conclusie dat het recht op bijstand over de periode van 1 april 2023 tot en met 31 mei 2023 niet kon worden vastgesteld. De rechtbank stelde vast dat de intrekking van de bijstandsuitkering op basis van artikel 54 van de Participatiewet gerechtvaardigd was. Echter, de rechtbank vernietigde het besluit van het college voor zover het de intrekking van de bijstand vanaf 12 maart 2024 betrof, omdat het college niet had aangetoond dat de gevraagde gegevens essentieel waren voor de beoordeling van het recht op bijstand.
De rechtbank heeft het college opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres tegen de intrekking van de bijstand vanaf 12 maart 2024 en heeft het college veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres. De uitspraak werd gedaan door mr. I.M. Josten op 11 november 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.