6.3.Het oordeel van de rechtbank
De aard en de ernst van het feit
De ruzie die verdachte met [slachtoffer] in de McDonalds heeft gehad omdat deze zijn jas terug wilde van verdachte, is volledig uit de hand gelopen. Verdachte heeft zich daarbij schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op [slachtoffer] door hem tweemaal met een mes in de rug te steken. Het handelen van verdachte staat op geen enkele manier in verhouding tot wat er gaande was. [slachtoffer] heeft door toedoen van verdachte een geperforeerde long opgelopen en heeft daarvoor een aantal dagen in het ziekenhuis moeten verblijven. Dat het niet slechter met [slachtoffer] is afgelopen, is een omstandigheid die geenszins aan verdachte is te danken. Verdachte heeft met zijn handelen totaal niet stilgestaan bij de levensgevaarlijke gevolgen voor [slachtoffer] .
Het steekincident vond plaats in de McDonalds, waar op dat moment veel mensen en ook jongeren aanwezig waren. Dit soort geweld roept gevoelens van angst en onveiligheid op in de samenleving, vooral bij de slachtoffers, maar ook bij de getuigen van dit soort geweld. Dat blijkt ook uit de geschokte reacties van het publiek die te zien zijn op de beelden in de McDonalds. Voor het slachtoffer in het bijzonder geldt dat hij – zoals blijkt uit zijn slachtofferverklaring en de toelichting op zijn vordering – veel last heeft van wat hem die avond is overkomen, zowel lichamelijk als geestelijk. Zo heeft [slachtoffer] lange tijd niet kunnen werken of sporten en heeft hij door dit incident zijn schoolexamens gemist. Daarnaast heeft het handelen van verdachte bij [slachtoffer] gevoelens van onrust, angst en onveiligheid teweeggebracht. Het is een feit van algemene bekendheid dat deze gevoelens, maar ook psychische gevolgen van het gepleegde geweld nog gedurende langere tijd kunnen aanhouden.
De rechtbank neemt verdachte dit alles zeer kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel van het strafblad van verdachte van
24 juni 2025, waaruit blijkt dat hij in 2024 is veroordeeld ter zake een poging tot zware mishandeling. In die zaak is door verdachte eveneens geweld gebruikt met behulp van een mes. Verder blijkt dat verdachte onderhavig feit heeft gepleegd in een nog lopende proeftijd. Dat heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om weer een soortgelijk feit te plegen. De rechtbank acht dit heel zorgelijk.
Kinder- en jeugdpsychiater [naam 1] en GZ-psycholoog drs. [naam 2] hebben onderzoek naar de persoon van verdachte verricht. Zij concluderen in hun rapportage van 3 oktober 2025 dat bij verdachte sprake is van ernstige problematiek op sociaal emotioneel, didactisch (school) en moreel gebied. Bij verdachte is een Autisme Spectrum Stoornis en een normoverschrijdende gedragsstoornis vastgesteld. De gewetensfunctie van verdachte is gebrekkig ontwikkeld en ook zijn empathisch vermogen is onvoldoende ontwikkeld. Verdachte reageert impulsief agressief en kan zijn gedrag ook niet adequaat bijsturen of afremmen. Achteraf zijn gevoelens van schuld en/of schaamte onvoldoende bij hem aanwezig. Volgens de deskundigen kan worden aangenomen dat doorwerking van de stoornissen in het aan verdachte tenlastegelegde, bij bewezenverklaring, van aanzienlijke invloed was, gelet ook op het recidiverend karakter van zijn antisociale gedrag. Aangenomen kan worden dat verdachtes gedrag voortkwam uit de ASS en de normoverschrijdende gedragsstoornis en dat zijn inadequate coping van invloed was op zijn handelen. Hiermee in het verlengde kan worden gesteld dat verdachte in een verminderde mate in staat was om ten tijde van het tenlastegelegde andere gedragskeuzes te maken.
Geadviseerd wordt daarom het feit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De prognose met betrekking tot de verdere persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte is, onbehandeld en bij onveranderde omstandigheden, risicovol en zeker niet gunstig. De kans op herhaling wordt bij onveranderde omstandigheden hoog geschat. Door de deskundigen wordt daarom aanbevolen om behandeling stevig te borgen. Hoewel de ernst van de problematiek, het ernstige gevaar voor criminele ontsporing, de afwezige draagkracht bij de ouders en de beperkte ontwikkelingsmogelijkheden indicatief zijn voor een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, zien de deskundigen toch mogelijkheden de behandeling in een voorwaardelijk kader op te nemen. Er is een lichter, minder ingrijpend middel, voorhanden, namelijk behandeling in een forensische jeugdkliniek zoals de [jeugdkliniek] . Verdachte zegt nu pas te beseffen dat hij de aangeboden hulp nooit serieus heeft genomen en is bereid om begeleiding en therapie te aanvaarden. Het advies is daarom om aan verdachte een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen.
De vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad) heeft tijdens de zitting verwezen naar het door de Raad uitgebrachte rapport van 27 oktober 2025 waarin wordt geadviseerd om aan verdachte, indien hij schuldig wordt bevonden, een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen met de genoemde (bijzondere) voorwaarden en daarnaast een onvoorwaardelijke jeugddetentie ter overbrugging op de plaatsing van verdachte in de [jeugdkliniek] . Ook de Raad schat de kans op herhaling als hoog in. De Raad deelt de visie van de deskundigen en acht bij bewezenverklaring een voorwaardelijke PIJ-maatregel passend en geboden. De Raad heeft contact opgenomen met de [jeugdkliniek] en zij hebben aangegeven dat er momenteel een wachtlijst van twee tot vier maanden is. De casus is weliswaar nog niet beoordeeld, maar de NIFP-deskundigen adviseren een behandeling bij de [jeugdkliniek] . De kans is dan ook groot dat de [jeugdkliniek] verdachte aanneemt. De Raad heeft ook afgewogen of een minder ingrijpend alternatief is dan het opleggen van een voorwaardelijke PIJ-maatregel, maar dit acht de Raad niet passend gelet op de noodzaak tot behandeling binnen een stevig kader. Daarnaast vindt de Raad het van belang dat verdachte meewerkt aan een invulling van een zinvolle dagbesteding in de vorm van onderwijs en/of werk, naast de voorwaarde van ambulante (forensische) nazorg die de jeugdreclassering passend vindt. Ondanks dat de Raad de prioriteit legt bij de start van de behandeling, vindt hij het van belang dat verdachte bij een bewezenverklaring ook ervaart dat dergelijke ernstige feiten gevolgen hebben. De Raad acht daarom ook het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie passend. De Raad adviseert tot slot de toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging van de eerder aan verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.
De jeugdreclasseerder heeft tijdens de zitting naar voren gebracht dat zij zich aansluit bij de adviezen van de Raad en de deskundigen. Zij onderschrijft de noodzaak van een strak juridisch kader in de vorm van een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Opleggen van straf en/of maatregel
De deskundigen komen tot de conclusie dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank neemt het advies van de psychiater en de psycholoog om het bewezenverklaarde in verminderende mate aan verdachte toe te rekenen, over.
Jeugddetentie
Verdachte heeft zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstig strafbaar feit, waarbij de rechtbank als strafverzwarend meeweegt dat verdachte het feit heeft gepleegd terwijl hij nog in een proeftijd liep.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke jeugddetentie. Hoewel de rechtbank zich realiseert dat verdachte kwetsbaar is, zal zij een langere jeugddetentie opleggen dan gevorderd om recht te doen aan de ernst van het feit. De rechtbank ziet geen belemmering in de omstandigheid dat verdachte naar verwachting op korte termijn terecht zou kunnen in de [jeugdkliniek] . In de justitiële jeugdinrichting kan immers ook, ter overbrugging, de voor verdachte noodzakelijke behandeling en voorbereiding op zijn plaatsing in de kliniek plaatsvinden. De rechtbank acht een jeugddetentie voor de duur van tien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
PIJ-maatregel
Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of zij het noodzakelijk acht dat aan verdachte een (voorwaardelijke) PIJ-maatregel zal worden opgelegd.
De rechtbank stelt vast dat aan de voorwaarden voor het opleggen van een PIJ-maatregel, zoals vermeld in artikel 77s Sr, is voldaan. Het bewezenverklaarde feit betreft een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Uit de dubbelrapportage van de deskundigen volgt dat bij verdachte ten tijde van het begaan van het misdrijf een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogen bestond, dat de kans op herhaling van strafbare feiten hoog wordt ingeschat en behandeling noodzakelijk wordt geacht om dit risico te verkleinen. Daarmee is de PIJ-maatregel noodzakelijk voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen.
Tot slot moet de PIJ-maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte zijn. De rechtbank overweegt hierover dat uit voornoemde rapporten blijkt dat de hardnekkige en langdurige problematiek en het hoge recidiverisico intensieve en passende begeleiding en behandeling in een forensische setting noodzakelijk maken. De rechtbank zal de PIJ-maatregel, zoals geadviseerd door de deskundigen, voorwaardelijk opleggen omdat er een geschikt alternatief voorhanden is middels plaatsing en behandeling in de [jeugdkliniek] , en de verwachting ook is dat verdachte daaraan zal meewerken. De rechtbank zal daarom naast een onvoorwaardelijke jeugddetentie de aan verdachte de geadviseerde voorwaardelijke PIJ-maatregel opleggen. Dat houdt in dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd wanneer verdachte zich de komende twee jaar aan de door de rechtbank opgelegde (bijzondere) voorwaarden houdt. De rechtbank zal bepalen dat verdachte zich dient te houden aan de voorwaarden zoals door de Raad in zijn rapport zijn geadviseerd. Op deze manier kan de noodzakelijke langdurige en intensieve behandeling en begeleiding het beste gewaarborgd worden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de jeugdreclassering dadelijk uitvoerbaar verklaren. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen dan wel gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Zonder behandeling moet ernstig rekening worden gehouden met herhaling daarvan, zoals blijkt uit de rapportages.
De rechtbank wijkt hiermee af van het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2024:788). De rechtbank ziet namelijk in de tekst van de wet, de bedoeling van de wetgever en in het doel van de voorwaardelijke PIJ-maatregel voldoende argumenten om wel over te gaan tot het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de voorwaarden. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c en 77za Sr van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.