ECLI:NL:RBZWB:2025:766

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11102916 MB VERZ 24-392
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een gesloten verklaring op de Boulevard Evertsen in Vlissingen op 13 augustus 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 3 januari 2025 heeft betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de verklaring van de verbalisant op verschillende punten niet klopt. Betrokkene verklaarde dat hij met vrienden een motorrit maakte en dat zij door een verkeersregelaar waren geïnformeerd dat zij door mochten rijden. Na het stilzetten van de motoren op de boulevard, kregen zij onverwacht een boete, terwijl zij de verbalisant niet hadden gezien.

De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren, onder verwijzing naar onduidelijkheden in het dossier en het feit dat er aanvullende vragen aan de verbalisant onbeantwoord zijn gebleven. De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden en dat betrokkene het voordeel van de twijfel moet krijgen. Het beroep is gegrond verklaard, de boete is vernietigd en de officier van justitie is opgedragen het betaalde bedrag van € 109,- aan betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11102916 \ MB VERZ 24-392
CJIB-nummer : 6062 5422 5203 2095
uitspraakdatum : 3 januari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 januari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen op de Boulevard Evertsen in Vlissingen op 13 augustus 2022 om 13:38 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. De verklaring van de verbalisant klopt op diverse punten niet.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij met vrienden een motorrit deed, waarbij zij te maken kregen met een wegversperring en een verkeersregelaar. Deze verkeersregelaar vertelde betrokkene dat ze door mochten rijden. Vervolgens hebben zij de motoren op de boulevard stilgezet en hebben ze gedurende 40 minuten bij de motoren gestaan. Ze zijn door niemand aangesproken maar kregen ineens een boete, terwijl ze de verbalisant niet hebben gezien. Als betrokkene was aangesproken, was hij ergens anders gaan staan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het dossier bevat een aanvullend proces-verbaal op ambtseed. Daar moet normaal gesproken veel tegenover staan. Echter, de zittingsvertegenwoordiger heeft bij het lezen hiervan aanvullende vragen aan de verbalisant die onbeantwoord zijn gebleven. Gelet op de pleegdatum ziet de zittingsvertegenwoordiger geen aanleiding om de zaak aan te houden voor beantwoording van deze vragen. Betrokkene dient volgens de zittingsvertegenwoordiger daarom het voordeel van de twijfel te krijgen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij zijn de door betrokkene aangevoerde omstandigheden van belang. Hierdoor is onvoldoende grond om de gedraging vast te stellen. Bovendien zijn er onduidelijkheden die gelet op de pleegdatum niet meer kunnen worden weggenomen. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. J.E. Lorello-Willeboordse, en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: