In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2025, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 12 juni 2025 behandeld. Eiser had op 23 augustus 2024 een verzoek ingediend om openbaarmaking van FSV-informatie op basis van de Wet open overheid (Woo), maar dit verzoek werd op 10 oktober 2024 afgewezen. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de Staatssecretaris verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift niet zou zijn ontvangen. Eiser had echter een verzendbewijs dat aantoont dat het bezwaar op 19 november 2024 ter post was aangeboden. De rechtbank oordeelt dat eiser met dit bewijs aannemelijk heeft gemaakt dat hij tijdig bezwaar heeft gemaakt. Hierdoor is de conclusie dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt. De rechtbank draagt de Staatssecretaris op om binnen vier weken na deze uitspraak een nieuwe beslissing op het bezwaar van eiser te nemen. Tevens moet de Staatssecretaris het griffierecht aan eiser vergoeden en een vergoeding voor proceskosten toekennen.