In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2025, wordt het beroep van eiseres B.V. beoordeeld tegen het UWV. Eiseres heeft een aanvraag tot herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een ex-werknemer ingediend op 3 januari 2025. De rechtbank constateert dat het UWV niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag, wat leidt tot een gegrond beroep. De rechtbank wijst erop dat eiseres het UWV op 27 mei 2025 in gebreke heeft gesteld, en dat het UWV deze ingebrekestelling op 28 mei 2025 heeft ontvangen. Aangezien er na deze ingebrekestelling geen besluit is genomen, oordeelt de rechtbank dat het UWV alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit moet nemen.
De rechtbank bepaalt dat het UWV dit moet doen binnen vier maanden na de uitspraak, in plaats van de gebruikelijke twee weken, om recht te doen aan de zorgvuldigheid van de besluitvorming. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en proceskosten, die het UWV moet betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.