In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert Global Housing Partners B.V. (hierna: Global) nakoming van huurverplichtingen door International & Domestic Housing Solutions (IDHS). Global heeft van IDHS een aantal recreatieverblijven gehuurd voor de huisvesting van arbeidsmigranten, maar er zijn onduidelijkheden ontstaan over de gemaakte afspraken. IDHS heeft een concept-huurovereenkomst opgesteld, maar deze is door Global niet ondertekend, omdat deze niet zou voldoen aan de gemaakte afspraken. IDHS heeft vervolgens huurfacturen gestuurd, maar Global heeft slechts een deel van de huur betaald en beroept zich op verrekening.
IDHS heeft Global op 21 november 2024 verzocht de huisjes voor 30 november 2024 leeg op te leveren, maar Global heeft hier geen gehoor aan gegeven. In het kort geding vordert Global onder meer een verbod tot ontruiming van de huisjes en stelt dat IDHS tekortschiet in haar verplichtingen. IDHS daarentegen stelt dat er geen huurovereenkomst tot stand is gekomen en vordert in reconventie ontruiming en betaling van de huurachterstand.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er meer duidelijkheid nodig is over de afspraken tussen partijen en dat het kort geding zich daar niet voor leent. De vorderingen van beide partijen worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen op 30 januari 2025.