In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting WonenBreburg en een huurder. De zaak betreft de ontruiming van een huurwoning in Tilburg, waar bij een politie-inval op 24 september 2024 een aanzienlijke hoeveelheid (hard)drugs en lachgas is aangetroffen. De burgemeester heeft de woning vervolgens gesloten, en omwonenden hebben herhaaldelijk overlast ervaren, waaronder geluidsoverlast en bedreigingen door de broer van de huurder. De huurder heeft zich niet als goed huurder gedragen, aangezien hij onvoldoende toezicht heeft gehouden op de activiteiten in zijn woning. WonenBreburg heeft de huurovereenkomst ontbonden en vordert ontruiming van de woning. De kantonrechter oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is voor de ontruiming, gezien de ernst van de tekortkomingen van de huurder en de impact op de omgeving. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, met een termijn van acht dagen voor de huurder om de woning te verlaten. De huurder wordt ook veroordeeld in de proceskosten.