Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Stadsedijk te Oudemolen op 21 april 2023. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 29 augustus 2025 was betrokkene aanwezig, terwijl de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie schriftelijk een standpunt had ingenomen.
Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij niet de gedraging heeft verricht, maar dat hij gestopt was in een parkeervak om zijn telefoon te gebruiken. Hij heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een foto en een ritregistratie, ter ondersteuning van zijn verklaring. De zittingsvertegenwoordiger heeft de verklaring van de verbalisant benadrukt, die had waargenomen dat betrokkene met een mobiele telefoon in de hand reed. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene is consistent geweest in zijn ontkenning, wat aanleiding gaf tot twijfel over de juistheid van de opgelegde boete.
De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd vernietigd, en bepaald dat het bedrag van € 234 dat betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.