ECLI:NL:RBZWB:2025:7488

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
02-114839-24, 02-079312-25 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van wapens en munitie met recidive

Op 31 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van verschillende soorten munitie, hulpstukken en onderdelen van wapens, waaronder een granaat en een geheim schietwapen. De verdachte, geboren in 1989, was niet verschenen op de zitting van 17 oktober 2025, waardoor verstek werd verleend. De officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 27 maart 2024 tot en met 12 april 2024 in zijn woning munitie van categorie III en onderdelen van wapens heeft voorhanden gehad. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele ten laste gelegde munitie, omdat deze niet voldoende bewezen konden worden verklaard. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft een gevangenisstraf van 14 maanden opgelegd gekregen, waarbij rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, zoals verslaving en schuldenproblematiek. De rechtbank heeft ook bepaald dat de inbeslaggenomen voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken, omdat deze in strijd zijn met de wet.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummers: 02-114839-24, 02-079312-25 (gev. ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 oktober 2025
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] ,
raadsman mr. M.R.J. Schönfeld, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 oktober 2025. Verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Op de zitting is wel advocaat mr. M.R.J. Schönfeld verschenen die verklaarde niet bepaaldelijk te zijn gemachtigd om namens verdachte het woord te voeren. Gelet daarop is tegen verdachte verstek verleend. De officier van justitie mr. T.C.M. Hendriks heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte verschillende soorten munitie
(02-114839-24)en hulpstukken en/of onderdelen van wapens, een granaat en een geheim schietwapen
(02-079312-25)voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De munitie en (onderdelen van) wapens zijn aangetroffen tijdens twee doorzoekingen in de woning van verdachte. Verdachte wist dat deze spullen in zijn woning aanwezig waren.
4.2.
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1.
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht
4.2.2.
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De (onderdelen van) wapens en de munitie zijn onder verdachte of in zijn woning aangetroffen. Verdachte heeft bekend in de ten laste gelegde periode de (onderdelen van) wapens en munitie voorhanden te hebben gehad. De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 4.3 bewezen wordt verklaard.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet alle ten laste gelegde munitie kan worden meegenomen in de bewezenverklaring. Van een klein deel van de munitie is enkel een proces-verbaal voorlopige beschrijving Wet Wapens en Munitie opgemaakt. De rechtbank is van oordeel dat een voorlopige beschrijving onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal verdachte hiervan partieel vrijspreken.
4.3.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02-114839-24in de periode vanaf 27 maart 2024 tot en met 12 april 2024 te [plaats] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 197 hagelpatronen van het kaliber vanaf .12 tot en met .16 en
- 9 knalpatronen van het kaliber 9mm RK en
- 29 knalpatronen van het kaliber .22 Long Blanc en
- 2 doosjes met ongeveer 200 kogelpatronen van het kaliber 6mm Flobert met BB cap en
- 1 doosje met ongeveer 100 kogelpatronen van het kaliber .22 Flobert met CB cap,
voorhanden heeft gehad;
02-079312-251
in de periode vanaf 27 maart 2024 tot en met 12 april 2024 te [plaats] hulpstukken voor en/of onderdelen van wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, die essentieel en/of van wezenlijke aard zijn voor die wapens, te weten:
- een loop van een wapen en
- een kamer van een wapen van hagelpatroonkaliber 20,
voorhanden heeft gehad;
2
hij in de periode vanaf 27 maart 2024 tot en met 12 april 2024 te [plaats], wapens
- van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een aanvalsgranaat/flashbang van het merk TAGinn, model FBG-6, zijnde een voorwerp
bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing en
- van categorie II, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten geheim schietwapen en/of vuurwapen, type enkelschots, van het kaliber 12, zijnde een vuurwapen dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen, te weten een ijzeren pijpconstructie,
voorhanden heeft gehad;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 14 maanden.
6.2.
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten
Op 27 maart 2024 omstreeks 02:00 uur is verdachte tijdens een surveillance aangetroffen bij een bedrijfspand op de Woonboulevard in Breda. In zijn rugzak bleken diverse inbrekerswerktuigen en een zelf gefabriceerd wapen te zitten. Drie dagen later is zijn woning doorzocht en zijn onderdelen van wapens en een grote hoeveelheid van verschillende soorten munitie aangetroffen. Als zijn woning op 12 april 2024 wordt ontruimd door Housing First treffen de medewerkers een granaat aan. Daarop is de woning opnieuw doorzocht en zijn de granaat en verschillende soorten munitie gevonden.
Verdachte bekent weliswaar de aangetroffen (onderdelen van) wapens en munitie voorhanden te hebben gehad, maar zegt deze enkel te hebben gevonden en bewaard. Naar het oordeel van de rechtbank doet dit niet af aan de ernst van het feit. Daarbij is het hoogst verontrustend dat verdachte ’s nachts met inbrekerswerktuig en een werkend vuurwapen is aangetroffen in de buurt van een bedrijfspand. Het ongecontroleerde bezit van wapens vormt een onaanvaardbaar risico op geweldsdelicten. Daarom ook is volgens de Landelijke Oriëntatiepunten Voor Straftoemeting (LOVS) het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden en voor het voorhanden hebben van een handgranaat twaalf maanden. Dat is voor alleen die twee wapens bij elkaar al zeventien maanden. Vervolgens kijkt de rechtbank specifieker naar de persoon van verdachte.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 25 september 2025 blijkt dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen wegens overtreding van onder andere de Wet Wapens en Munitie. Er is zelfs sprake van meermaals recidive.
Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. Dit sluit aan bij de ervaringen van de reclassering met verdachte blijkens hun rapport van 30 september 2024. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog en de reclassering ziet geen mogelijkheden dit te beperken met interventies of toezicht. Een eerder toezicht is door de reclassering negatief geretourneerd op 20 juni 2024. Uit een mail van 1 oktober 2025 blijkt dat dit beeld van verdachte onveranderd is gebleven. De reclassering heeft geen contact meer met verdachte kunnen krijgen en hij komt zijn afspraken niet na. De reclassering vermoedt dat verdachte een zwervend bestaan leidt.
De rechtbank houdt bij de strafmaat wel rekening met de trieste omstandigheden waaronder verdachte al lange tijd leeft. Het gaat dan om zijn hardnekkige verslaving, zijn schuldenproblematiek en het ontbreken van een stabiele leefomgeving.
De straf
Alles afwegend acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op van veertien maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1.
De onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer. Voor het grootste deel zijn de bewezenverklaarde feiten ermee begaan. De andere voorwerpen behoren toe aan verdachte toe en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten. Het ongecontroleerde bezit van alle voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36 c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 3:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en een vuurwapen van categorie II;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 14 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, voorzitter, en
mrs. R.J.H. de Brouwer en J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter de openbare zitting op 31 oktober 2025.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
02-114839-24hij in of omstreeks de periode vanaf 27 maart 2024 tot en met 12 april 2024 te [plaats], althans in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 197 hagelpatronen van het kaliber vanaf .12 tot en met .16 en/of
- 2 hagelpatronen van het kaliber 12 gauge en/of
- 13 hagelpatronen van het kaliber .16 en/of
- 1 hagelpatroon van het kaliber .12 en/of
- 12 knalpatronen van het kaliber 9mm RK en/of
- 29 knalpatronen van het kaliber .22 Long Blanc en/of
- 2 doosjes met ongeveer 200 kogelpatronen van het kaliber 6mm Flobert met BB cap en/of
- 12 kogelpatronen van het kaliber 6mm Flobert met BB cap en/of
- 1 doosje met ongeveer 100 kogelpatronen van het kaliber .22 Flobert met CB cap en/of
- 8 kogelpatronen van het kaliber 9mm x 19mm en/of
- 1 kogelpatroon van het kaliber 5,56mm x 45mm, en/of
- 12 schiethamerpatronen van het kaliber 6mm x 18mm en/of
- 9 schiethamerpatronen van het kaliber 6mm x 11mm
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
02-079312-251
hij in of omstreeks de periode vanaf 27 maart 2024 tot en met 12 april 2024 te [plaats], althans in Nederland, één of meer hulpstukken voor en/of onderdelen van wapens
van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, die essentieel en/of van wezenlijke aard zijn voor die wapens, te weten:
- een loop van een wapen en/of
- een kamer van een wapen van hagelpatroonkaliber 20
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij in of omstreeks de periode vanaf 27 maart 2024 tot en met 12 april 2024 te [plaats], althans in Nederland, één of meer wapens
- van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een aanvalsgranaat/flashbang van het merk TAGinn, model FBG-6, zijnde een voorwerp
bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing en/of
- van categorie II, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten geheim schietwapen en/of vuurwapen, type enkelschots, van het kaliber 12, zijnde een
vuurwapen dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen, te weten een ijzeren pijpconstructie en/of geknutseld buizenbouwwerk
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )