Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[verzoekster], uit [plaats], verzoekster,
De burgemeester van de gemeente Tilburg, de burgemeester.
[derde-partij]uit [plaats].
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 17 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B. Çiçek, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen het besluit van de burgemeester van Tilburg om haar woning te sluiten op grond van de Opiumwet. De sluiting volgde na de ontdekking van 500 gram amfetamine in de woning tijdens een politie-inval op 17 september 2025. De burgemeester had besloten de woning voor twee maanden te sluiten, wat verzoekster in haar belangen schaadt, gezien haar persoonlijke omstandigheden, waaronder een verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek.
De voorzieningenrechter heeft op 17 oktober 2025 het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat verzoekster een spoedeisend belang had, maar dat de burgemeester de sluiting van de woning redelijkerwijs evenwichtig had kunnen achten. De rechter nam in overweging dat verzoekster momenteel bij haar broer verblijft en dat er een begeleid wonen traject voor haar in gang is gezet. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de openbare orde en het herstel van de wijk zwaarder wogen dan de wens van verzoekster om terug te keren naar de woning. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open.