Op 30 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.E. Crone, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld omdat het UWV niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen een besluit van 13 januari 2025, waarin haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, aangezien het UWV de beslistermijn had overschreden. Eiseres had het UWV op 20 augustus 2025 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken was verstreken zonder dat er een nieuw besluit was genomen.
De rechtbank bepaalde dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een besluit op het bezwaar moest nemen. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg gelijk, en het UWV werd verplicht om het griffierecht van € 53,- en een proceskostenvergoeding van € 453,50 aan eiseres te betalen. De uitspraak werd gedaan door rechter I.M. Josten, en griffier I. Ambachtsheer was aanwezig. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.