ECLI:NL:RBZWB:2025:740

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
BRE 24/8008
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten in Ziektewetzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 februari 2025, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag van 21 augustus 2024. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 6 januari 2025 alsnog een beslissing had genomen. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het UWV heeft geen inhoudelijk commentaar geleverd.

De rechtbank oordeelt dat het UWV volledig tegemoet is gekomen aan verzoeker door alsnog een beslissing te nemen. Hierdoor is het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond. De rechtbank wijst het verzoek toe en kent verzoeker een vergoeding van € 453,50 toe voor de proceskosten, berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast wordt het UWV verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door rechter I.M. Josten, in aanwezigheid van griffier S.E. van Noort, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak. De relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing op deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/8008 ZW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 februari 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.W. van de Wege),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Almere).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag van 21 augustus 2024. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV op 6 januari 2025 alsnog een beslissing op de aanvraag heeft genomen.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld dat zij geen inhoudelijk commentaar heeft.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het UWV aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 20 november 2024 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag van 21 augustus 2024 over overname van zijn Ziektewetuitkering. Het UWV heeft op 6 januari 2025 alsnog beslist op de aanvraag. Hiermee is het UWV volledig tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Deze vergoeding bedraagt € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde van € 907,- per punt met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5 omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. [3] Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt UWV tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van S.E. van Noort, griffier, op 11 februari 2025, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.