In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2025, is een incident in verzet aan de orde. De eiser in het verzet, een vennootschap onder firma (V.O.F.), heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis. De gedaagde, EV TILBURG B.V. H.O.D.N. CONNEXIE, heeft de rechtbank verzocht om de V.O.F. niet ontvankelijk te verklaren in het verzet, omdat de verzetdagvaarding te laat zou zijn ingediend. De V.O.F. stelt echter dat zij pas op 20 oktober 2024 op de hoogte is geraakt van het verstekvonnis, en dat de e-mail van 7 oktober 2024 niet kan worden aangemerkt als een daad van bekendheid.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. De rechtbank oordeelt dat de e-mail van 7 oktober 2024 niet ondubbelzinnig aantoont dat de V.O.F. bekend was met het verstekvonnis of de executie daarvan. De rechtbank concludeert dat de V.O.F. tijdig in verzet is gekomen, aangezien de verzetdagvaarding op 12 november 2024 is ingediend, binnen de termijn van vier weken na de bekendmaking van het verstekvonnis op 20 oktober 2024.
De rechtbank wijst de incidentele vordering van EV af en veroordeelt EV in de proceskosten, die zijn vastgesteld op €792,00. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de zaak zal op 26 februari 2025 opnieuw op de rol komen voor beraad over een mondelinge behandeling.