In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag tot herbeoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres heeft het UWV op 14 mei 2025 in gebreke gesteld, waarna de wettelijke beslistermijn van twee weken is overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na de uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, rekening houdend met de noodzaak voor zorgvuldige besluitvorming.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het UWV moeten worden betaald. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt het UWV op om binnen vier maanden een besluit bekend te maken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.