ECLI:NL:RBZWB:2025:732

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
C/02/429703 / HA ZA 24-699 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Stoof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex artikel 843a Rv in civiele procedure tussen Stark Technische Bouwelementen B.V. en Grupo Andalucía c.s.

In deze civiele procedure, die zich afspeelt voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een incident aanhangig gemaakt door Stark Technische Bouwelementen B.V. en Giesbers-Rotterdam Bouw B.V. tegen Grupo Andalucía en aanverwante vennootschappen. De zaak betreft een verzoek om inzage in bepaalde documenten op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Stark c.s. vordert dat de rechtbank Grupo Andalucía c.s. gebiedt om binnen een week afschrift te geven van diverse bescheiden die zij als bewijs in de procedure willen gebruiken. De rechtbank heeft op 5 februari 2025 vonnis gewezen in dit incident, waarbij de vordering van Stark c.s. deels is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat Stark c.s. rechtmatig belang heeft bij inzage in de correspondentie die betrekking heeft op de vraagstelling van de opdracht aan Chemetall en Titan, maar dat de overige vorderingen de schijn van een fishing expedition hebben. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De zaak zal op 19 maart 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/429703 / HA ZA 24-699,
voortzetting van zaaknummer / rolnummer C/02/407418 / HA ZA 23-138,
Vonnis in incident van 5 februari 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STARK TECHNISCHE BOUWELEMENTEN B.V.,
gevestigd te Geldermalsen,
eiseres,
eiseres in het incident,
advocaat mr. P.H.L.M. Kuypers te Breda,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GIESBERS-ROTTERDAM BOUW B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.K. Tiemensma te Rotterdam,
tegen
1. de vennootschap onder firma naar Spaans recht
GRUPO ANDALUCÍA,
gevestigd te Fuenlabrada (Spanje),
2. de vennootschap naar Spaans recht
PERFILES Y CHAPA ALUMINIOS ANDALUCIA SL,
gevestigd te Fuenlabrada (Spanje),
3. vennootschap naar Spaans recht
APLIBAND SL,
gevestigd te Fuenlabrada (Spanje),
4. vennootschap naar Spaans recht
LAMINADOS LACADOS Y ANODIZADOS ANDALUCIA LS,
gevestigd te Fuenlabrada (Spanje),
gedaagden in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. M. Amiri Bavandpour te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Stark c.s. en Grupo Andalucia c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
De volgende stukken maken (voor zover nu van belang) deel uit van de procedures:
- de dagvaarding, tevens houdende incident ex artikel 843a Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering (hierna Rv) en bijbehorende producties;
  • de incidentele conclusie van onbevoegdheid;
  • de conclusie van antwoord in het onbevoegdheidsincident;
  • het (tussen)vonnis in het incident van 13 september 2023, met alle daarin genoemde stukken;
  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv, met productie genummerd
G1 en G2.
1.2.
In de procedure met zaaknummer / rolnummer C/02/407418 / HA ZA 23-138 was ook Raintec BV als eisende partij betrokken. In het incident tot onbevoegdheid heeft de rechtbank geoordeeld dat zij onbevoegd is om van het geschil van Raintec BV kennis te nemen. De rechtbank heeft zich wel bevoegd verklaard om van het geschil van Stark c.s. kennis te nemen. Zowel Raintec als Grupo Andalucía zijn van dit vonnis in hoger beroep gegaan. Bij arresten van 19 november 2024 heeft het Hof ’s-Hertogenbosch het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Raintec BV maakt daarom nu geen deel meer uit van de procedure.
1.3.
Stark c.s. heeft de rechtbank verzocht de zaak terug op de rol te zetten, waarna Grupo Andalucía c.s. heeft geconcludeerd in het incident 843a Rv.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering en het verweer in het incident

De vordering

2.1.
Stark c.s. vordert in het incident dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Grupo Andalucía c.s. gebiedt om binnen een week, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, na het in deze te wijzen vonnis aan Stark c.s. afschrift geeft van de bescheiden zoals genoemd in randnummers 4.1. tot en met 4.3. van de dagvaarding, althans en/of die bescheiden die de rechtbank in goede justitie zal bepalen;
Grupo Andalucía c.s. veroordeelt om aan Stark c.s. te voldoen een dadelijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro), althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, per dag dat Grupo Andalucía c.s. nalaat om te voldoen aan het gevorderde onder a., tot een maximum van € 1.000.000,00 (zegge: een miljoen euro), althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen maximum;
Grupo Andalucía c.s. veroordeelt tot betaling van de proceskosten en de nakosten van de incidentele procedure, met inbegrip van salaris voor de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW, subsidiair 6:119 BW over deze kosten, indien niet binnen veertien dagen na de datum van het in dezen te wijzen vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden.
2.2.
Samengevat vordert Stark c.s. een afschrift van de volgende stukken:
een afschrift van het originele onderzoeksrapport van Chemetall, inclusief alle correspondentie tussen Grupo Andaliciá c.s. en Chemetall met betrekking tot de opdracht aan Chemtall en de (duiding van de) onderzoeksresultaten;
het onderzoeksrapport uitgevoerd door Titan, inclusief alle correspondentie tussen (de adviseurs van) Grupo Andalucía c.s. en Titan;
Alle rapporten en correspondentie tussen Grupo Andalucía c.s. en Profilglass, die verband houden met de klachten van Stark en Raintec en/of de beëindiging van de samenwerking.
2.3.
Stark c.s. stelt een rechtmatig belang bij deze stukken te hebben, omdat zij die als bewijsmiddelen in de procedure zou willen overleggen. Uit de summiere inhoud van een bij Stark c.s. bekend verslag blijkt dat de rapporten en correspondentie de stellingen van Stark c.s. zullen onderschrijven. De stukken zijn voldoende bepaald en kunnen eenvoudig worden aangereikt, terwijl Stark c.s. partij is bij de rechtsbetrekking, aldus Stark c.s.
Het verweer
2.4.
Grupo Andalicía c.s. maakt geen bezwaar tegen het verstrekken van de rapporten van Chemetall en Titan en legt deze bij de conclusie over.
2.5.
Ten aanzien van de overige stukken stelt Grupo Andalucía c.s. zich op het standpunt dat Stark c.s. niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv en de vorderingen hebben het karakter van een fishing expedition. De vordering van Stark c.s. is bovendien niet onderbouwd en de stukken zijn onvoldoende bepaald. Grupo Andalucía c.s. beschikt ook niet over de stukken. Ten slotte doet Grupo Andalucía c.s. een beroep op gewichtige redenen.

3.Wat oordeelt de rechtbank

3.1.
De rechtbank wijst de vordering van Stark c.s. deels af. Hierna legt zij uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
3.2.
Stark c.s. baseert haar vordering op artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel stelt het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden afhankelijk van een aantal vereisten en aan al die vereisten moet zijn voldaan om de vordering toe te kunnen wijzen. De eiser moet (1) een rechtmatig belang hebben bij de inzage, het afschrift of het uittreksel en hij moet inzage, afschrift of uittreksel vorderen van (2) bepaalde bescheiden (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorganger partij is of was (4) van degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft.
3.3.
Van een rechtmatig belang in de zin van artikel 843a Rv kan al sprake zijn als degene die afschrift verlangt, dat stuk niet tot zijn beschikking heeft maar wel bekend is met het bestaan ervan en dat stuk in de procedure zou willen overleggen. Artikel 843a Rv dient er niet toe om stukken op te vragen waarvan slechts het vermoeden bestaat dat die mogelijk in de procedure van pas zouden kunnen komen.
3.4.
Grupo Andalucía c.s. heeft de verzochte rapporten van Chemetall en Titan overgelegd bij haar incidentele conclusie, zodat Stark c.s. geen belang meer heeft bij toewijzing daarvan.
3.5.
Ten aanzien van de overige vorderingen geldt het volgende. Het vereiste dat het moet gaan om 'bepaalde bescheiden' betekent dat Stark c.s. voldoende concreet moet aangeven om welke bescheiden het gaat en dat daarmee ook getoetst kan worden of Stark c.s. het vereiste rechtmatige belang heeft bij inzage in (juist) die stukken. De rechtbank is van oordeel dat Stark c.s. belang heeft bij enkel de correspondentie voor zover die ziet op de vraagstelling die ten grondslag ligt aan het rapport van Chemetall en Titan en de duiding van de onderzoeksresultaten, waarvan kan worden aangenomen dat Grupo Andalucía daarover beschikt, zodat de rechtbank de vordering op dat punt toewijst. Voor zover de vordering ziet op andere, niet nader gespecifieerde correspondentie, is de rechtbank van oordeel dat Stark c.s. niet heeft gesteld dat zij bekend is met het bestaan van deze correspondentie en ook heeft zij niet nader onderbouwd waar deze bescheiden specifiek op zou zien en wat haar belang is in inzage daarvan. Daarmee heeft de incidentele vordering naar het oordeel van de rechtbank de schijn van een fishing expedition. Die vordering wordt daarom afgewezen.
3.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een dwangsom aan de afgifte te verbinden.
3.7.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
veroordeelt Grupo Andalucía c.s. om aan Stark c.s. de correspondentie die betrekking heeft op de vraagstelling van de opdracht aan Chemetall en Titan en de duiding van de onderzoeksresultaten,
4.2.
wijst het gevorderde voor het overige af,
4.3.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
19 maart 2025voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. Stoof en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.