ECLI:NL:RBZWB:2025:7236
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening Wajong-uitkering wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster had een Wajong-uitkering aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) had deze geweigerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige maatregel. Verzoekster heeft op 12 oktober 2025 een toelichting gegeven op haar spoedeisend belang, maar de voorzieningenrechter concludeert dat uit de overgelegde bankafschriften blijkt dat verzoekster voldoende financiële middelen heeft, waardoor er geen dringende noodzaak is voor een snel oordeel. De voorzieningenrechter benadrukt dat de voorlopige voorzieningenprocedure bedoeld is om in afwachting van een bezwaar- of beroepsprocedure een maatregel te treffen, en dat de wens om duidelijkheid te krijgen over haar recht op een Wajong-uitkering op zich niet voldoende is om een spoedeisend belang aan te nemen. Verzoekster heeft ook beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift, wat met voorrang behandeld zal worden. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.